Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

'Pedagogische civil society' roept spanningen op: tijd voor een goed gesprek

11 februari 2013



 Pieter Hilhorst en Michiel Zonneveld bieden een reflectie op de waarde van de pedagogische civil society. Dit essay - ter gelegenheid van het vertrek van Micha de Winter als lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) - schreven zij onder de titel De gewoonste zaak van de wereld: radicaal kiezen voor de pedagogische civil society. Met de centrale vraag: waarom is dit een concept met een grote polemische kracht en vormt het de inzet van een soms heftig debat?

De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling heeft de afgelopen jaren diverse adviezen gepubliceerd over de gewenste koers van het jeugd- en gezinsbeleid. Geen directe overheidsinterventies gericht op het individu, maar versterking van sociale netwerken, van de zogeheten ‘pedagogische civil society’.




Uit het essay:

Het lijkt erop dat deze gedachte weerklank heeft gevonden. De term keert terug in beleidsstukken, en ondervindt bij bestuurders en professionals steeds meer gehoor. Maar hoe vernieuwend is deze benadering? En leidt het echt tot verandering in de praktijk?

Opvoeden is geen zaak van ouders alleen. Bijna elke vader en moeder kan verhalen over buren, vrienden en grootouders die af en toe de helpende hand toesteken. Opvoedingsvragen waarmee ze in hun ‘loopbaan’ als opvoeder worden geconfronteerd hoeven ze meestal niet in hun eentje te beantwoorden. Vrienden, vriendinnen of ouders zijn bereid hen met raad terzijde te staan. Of denk aan wat mensen vertellen over hun eigen opvoeding. Natuurlijk, hun ouders hebben vaak een grote invloed op hen gehad.


Maar ook anderen hebben bijgedragen aan de ontwikkeling waardoor ze zijn wie ze nu zijn. Een inspirerende voetbal- of hockeytrainer. Een leraar die hen stimuleerde om een bepaalde richting uit te gaan. De vrijwilligers van de scouting die elk jaar zomerkampen organiseerden. Vrienden van hun ouders bij wie ze soms net beter met hun problemen konden aankomen of bij wie ze in een moeilijke periode thuis een tijdje konden logeren. Buren bij wie ze altijd welkom waren als hun ouders nog niet thuis waren. Een oom en tante die hen meenamen naar het circus, de film of het theater. De kameraden met wie ze optrokken en van wie ze veel leerden.


Het is daarom op het eerste gezicht niet zo vreemd dat het begrip pedagogische civil society in de jeugdzorg en politiek weerklank kreeg, nadat het in 2008 door Micha de Winter werd geïntroduceerd. Het sluit aan bij een opvatting over opvoeden die we als vanzelfsprekend ervaren, namelijk dat de omgeving buiten het directe gezin van cruciale betekenis is voor de ontwikkeling van een kind. Bij het gevoel dat het dus een gemiste kans is als men de sociale netwerken rondom het gezin niet mobiliseert om problemen te helpen oplossen. Bij het gevoel dat veel problemen voorkomen kunnen worden als kinderen opgroeien in een leuke, veilige, corrigerende en stimulerende omgeving.


Toch is het een concept met een grote polemische kracht en vormt het de inzet van een soms heftig debat. In dit essay gaan we in op de vraag waarom dat zo is. Tegen welke aspecten van het pedagogisch klimaat en de jeugdzorg keert het zich? Op welke manier heeft het in het debat en in de praktijk wel en geen weerklank gekregen? En vooral: hoe moeten de ideeën die onder het begrip pedagogische civil society zijn vervat verder worden vormgegeven? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iets wat heel normaal is, voor zo veel mogelijk kinderen de gewoonste zaak van de wereld wordt?


Dat doen we niet alleen door alle relevante literatuur te analyseren. Onze inzichten hebben we verrijkt door te praten met mensen die het concept concreet handen en voeten hebben gegeven.


Lees meer over dit essay op de website van de RMO, waar u het complete werk ook kunt downloaden.

Op 4 februari 2013 vond in Utrecht de bestuurlijke top ‘Pedagogische civil society: de gemeente aan zet’ plaats. Mireille Gemmeke en Pieter Paul Bakker van het Nederlands Jeugdinstituut waren aanwezig en spraken daar met wethouders over de praktijk van de pedagogische civil society en de rol van gemeenten daarin. Lees meer


Deze tekst is aangedragen door Fred van den Berg,  beleidsadviseur ROC Mondriaan te Den Haag




Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief