Overdenking: 'Doen wij jongens tekort op school? Misschien wel'
5 januari 2016
Het zien van de HollandDoc-documentaire 'Een echte jongensfilm’ zette Nicole Wouters opnieuw aan het denken. Zowel als moeder als als juf. Ze had bij haar eigen kinderen al gezien dat jongens en meisjes verschillend leren en was zich daarin gaan verdiepen, maar wilde dat gegeven nu ook in de klas gaan toepassen. Om te proberen mee te gaan in de 'jongens' manier van leren, maar ook om zich af te vragen of zij dat überhaupt zou begrijpen als vrouw. Een hoop overpeinzingen en een paar voorzichtige conclusies. 'Ik kan de jongens op school en mijn zoon thuis de ruimte geven om mij te laten zien hoe jongens zich gedragen en waar zij behoefte aan hebben.'Twee jaar geleden op de camping, gaf ik mijn, toen 2-jarige, zoon aan het eind van de dag na zijn douche een wit badjasje aan. Op weg naar de tent ontdekte hij een modderplas en liep daar doorheen, mét zijn witte badjasje... Ik zag hoe hij genoot en dat maakte dat ik er niets van wilde vinden. Een mede-kampeerder liep voorbij en zei de woorden: 'Tsja mama, je hebt een zoon.'
Omdat mijn man en ik zien dat onze dochter anders leert dan onze zoon hebben we ons eventjes afgevraagd of onze zoon zelf zo anders was of dat het aan het feit lag dat hij gewoon een jongen is.
Sindsdien ben ik mij aan het verdiepen in het verschil tussen jongens en meisjes. En vooral hoe ik daar thuis mijn opvoeding en op school mijn onderwijs op af kan stemmen.
Regelmatig stel ik mezelf de vraag of wij in ons huidige onderwijs jongens niet te kort doen. In de kleuterklas zie ik de meisjes overduidelijk eerder vragen om werkjes op 'het platte' waar de jongens zich heerlijk vermaken in de bouwhoek en met constructiematerialen. En wat doen we in het onderwijs: wij vragen van jongens om stil te zitten en op het platte vlak te werken. Maar jongens willen sjouwen, bouwen en creëren. Wat gek eigenlijk dat ik daar op de pabo nooit iets over geleerd heb. Sinds mijn verdieping is mijn juffen-houding naar jongens toe wel wat veranderd.
Wegennet in de klas
Een paar weken geleden zag ik de jongens in mijn klas helemaal opbloeien. Ik had de spelhoek van de politie opgeruimd, want daar werd de laatste weken meer gesloopt dan gespeeld.
Een jongen die een klein autootje bij zich had gaf ik een zwarte strook papier en een wit potlood. Hij mocht van mij witte strepen op de zwarte strook tekenen zodat het een weg zou worden. Een motorische activiteit die aansloot bij zijn behoefte om met zijn auto te spelen, waren mijn gedachten.
Binnen korte tijd had ik zes jongens aan de instructietafel zitten. Allemaal wilden ze een weg maken. En het bleef niet bij een weg. Aan het eind van de ochtend was de lege plek in de klas ingenomen door een heel wegennet. Alle stroken werden met plakband vastgeplakt op de grond, bochten en rotondes werden gemaakt. Een dag later kwam een leerling met zijn verkeersborden op school. Werd de houten trein erbij gehaald en werden er bruggen en spoorwegovergangen gemaakt. Mijn jongens waren aan het creëren, ze waren in hun nopjes. En ik genoot van ze.
Jongens leren
Ik ben mij bewust van het feit dat ik als vrouw een belemmerende werking kan hebben in de behoefte van jongens. Het feit dat ik mij daarvan bewust ben maakt dat ik keuzes maak die ik eerst niet gemaakt zou hebben. Als jongens fysieker met elkaar omgaan dan meisjes, dan zeg ik niet langer dat ze daarmee moeten stoppen omdat ze elkaar dan pijn kunnen doen. Als ze blokken in een plas met water gooien en de grootste lol hebben om wie de hardste plons kan maken zeg ik ook niet dat langer dat dat verboden is.
Zo zijn jongetjes volgens mij en ik laat ze. Dit is leren, zo leren jongens. En ja, in mijn achterhoofd hoor ik echt wel het stemmetje van de moeder die het niet leuk vindt dat de broek van haar zoon vies is geworden. En als moeder begrijp ik die opmerking wel. Maar mijn taak is er voor te zorgen dat ook de jongens in mijn klas zich optimaal kunnen ontwikkelen en ik tegemoet kom aan hun behoeften.
Rolmodellen
Een kind heeft naar mijn mening mannen en vrouwen in zijn directe nabijheid nodig om zich aan op te trekken en zijn rolmodel te bepalen. Thuis merk ik ook dat mijn man andere dingen belangrijk vindt dan ik, anders op zaken reageert dan ik en ook andere dingen doet met de kinderen dan ik. Als ik alleen al bekijk hoe groot mijn tas met spullen voor de kinderen is als ik een dagje weg met ze ga en hoe klein zijn tas is voor zo’n dag… Niets is goed, niets is fout. Een man denkt anders en handelt anders dan een vrouw en dat mag zo zijn. Het is de kracht te zoeken naar een balans binnen het gezin waarin beide geslachten een voorbeeld kunnen geven.
Want ook ik vind dat het onderwijs vervrouwelijkt is. De balans tussen het aantal juffen en meesters is al lang zoek. Op de school waar ik werk, werkt een meester bij de kleuters. De manier waarop hij met kinderen omgaat is anders dan mijn manier. Niet beter of slechter, maar anders. Eigenlijk zoals alleen een man dat kan. Doordat wij op basisschool Klinkers groepsdoorbrekend werken hebben de kinderen de keuze bij wie ze willen spelen en leren en aan wie ze hun vragen willen stellen. Dat vind ik een verrijking voor al onze kinderen en voor onszelf.
Meebewegen
Met een mannelijke collega besprak ik de documentaire van afgelopen week. Ik vertelde hem dat ik enorm probeer tegemoet te komen aan de behoeften van mijn jongens. Zijn zienswijze heeft mij verder aan het denken gezet. 'Misschien kun jij dat wel helemaal niet, gewoon omdat je een vrouw bent.' Daar had hij een punt. Ik kan het verschil tussen het aantal mannen en vrouwen in het onderwijs niet opvangen. Ik kan me ook niet gaan gedragen als een man. Het enige wat ik kan doen is meebewegen met mijn jongens. En met die gedachte ging ik terug mijn klas in.
'Handen omhoog of ik schiet', riep Aard met zijn van lego gebouwde pistool. Hij kreeg bijval van Thijmen. Daar stond ik, onder schot gehouden door twee jongetjes van vijf jaar. ‘Zal ik ingrijpen of meebewegen?’, ging er door mijn hoofd. Ik besloot mee te bewegen, want dat was wat ik wilde. Ik deed mijn handen omhoog. ‘Piew! Piew! Piew!’ riepen Aard een Thijmen. En daar liet ik me achterover vallen op de grond. Eventjes was het stil. Door mijn wimpers zag ik verbazing en verrassing op hun gezichten. 'Wow, we hebben de juf dood geschoten!', riepen ze door de klas. Een aantal kinderen kwam kijken naar wat er gebeurd was. Ik gaf ze een dikke knipoog om ze te laten zien dat alles oké was.
Leon kwam op zijn hurken bij me zitten. Ik vroeg aan hem of hij me wilde helpen. 'Oké juf', zei hij en hij liep naar de legotafel. Een paar minuten later hield hij Aard en Thijmen een lego-pistool voor: 'Juf, je kunt weer levend worden!' Ik stond op en zag dat zij zich begrepen voelden in hun spel en ik genoot van de situatie.
Ruimte geven
Achteraf spookten ook de vragen door mijn hoofd. Had ik mee moeten gaan in een spel met pistolen? Dit zou een hele discussie op kunnen laaien, maar is absoluut niet mijn bedoeling. Jongens en pistolen horen blijkbaar bij elkaar. Wapens hebben voor kleuters een hele andere betekenis dan voor ons volwassenen. Wij volwassenen denken daar meteen dood en allemaal andere gruwelijkheden bij. Maar dat doen kleuters niet. Ze weten nog niet precies wat dood is en we hebben volgens hen meerdere levens zoals in computerspelletjes.
Dit was hun spel en ik bewoog daar in mee en maakte het voor hen niet groter of meer beladen dan in mijn eigen hoofd. Een man zou daar waarschijnlijk weer anders op gereageerd hebben en over denken dan ik als vrouw doe. Maar ik ben een vrouw en kan nooit handelen en denken als een man. Maar ik kan wel de jongens op school en mijn zoon thuis de ruimte geven om mij te laten zien hoe jongens zich gedragen en waar zij behoefte aan hebben en daar bouw ik mijn onderwijs en opvoeding omheen.
Nicole Wouters is leraar op basisschool Klinkers in Tilburg.
Reacties