Over opvoeden, juf Kiet en je eigen opinie: 'Emotie, gesprek en…. op tijd je mond kunnen houden'
27 november 2016
Nooit eerder maakte Stine Jensen een tv-uitzending voor omroep HUMAN die zoveel reacties losmaakte als ‘Dus ik ben… een goede opvoeder’. Dat vertelde ze het publiek in De Nieuwe Liefde, afgelopen dinsdagavond en kind-redacteur Rob van der Poel zat ook in de Amsterdamse theaterzaal. Stine toverde een aantal tweets tevoorschijn - van vijf maanden terug alweer - waar de emotie hoog zat, dan wel regeert.
Net #DusIkBen teruggekeken. Weet nu in elk geval dat ik later niet wil opvoeden zoals @Stine__Jensen... pff wat een verwend nest dat kind!
— Noortje de Groot (@Noortje89) 21 juni 2016
@Dusikben @Stine__Jensen ik ben benieuwd hoe jij denkt over de privacy van Vickey, hoe zal zij later terug kijken? Jij beslist nu voor haar...
— Marieke Grijpink (@MariekeGr) 19 juni 2016
Een beladen onderwerp dus, opvoeding. ‘Waar we met z’n allen ook al snel iets van vinden,’ zo constateerde filosofe Stine, die in haar zoektocht op tv steevast zichzelf en haar leven onderwerp van gesprek maakt. Kwetsbaar en moedig, zeg ik. Maar niet iets om dan kritiek voor je te houden, vertelde pedagoog Bas Levering me al eens. Stevige kritiek. Ik vroeg me na het lezen van zijn 'opinie' in PIP (Pedagogiek in Praktijk) af of ik zelf direct het publieke domein daarvoor zou kiezen.
Bas blijft inhoudelijk (of…?) en speelt niet op de man (lees vrouw). Maar toch, dat publieke domein is mede door zijn toegankelijkheid (internet, sociale media) nogal explosief aan het worden. Ook op televisie, het medium waar nog steeds 50% van Nederland zich in hoofdzaak door laat informeren. Ik kijk wel eens naar een programma als Pauw – de dag na Trumps verkiezing bijvoorbeeld - maar ik zie vaker tafelmannen en tafelvrouwen die elkaar in de haren vliegen, niet alleen verbaal. Ze gunnen de ander soms geen blik (meer) waardig. Er wordt even geluisterd zo lijkt het (naar wat er gezegd wordt, niet naar de ander), om vervolgens vooral het eigen standpunt te versterken. Debat heet dat – een scherp debat – en daarin mag je de ander ook gerust persoonlijk aanvallen, zelfs met leugens strooien (Trump scoorde geloof ik 80% op die schaal). Echt of onecht doet er niet meer toe. De politici, opiniemakers en BN–ers laten zien hoe je dat doet. Dat zijn onze kinderen dus ook aan het leren. Want voorbeeld (goed of niet) doet immers volgen.
Ik zou wel eens willen dat iemand de boel stil legt. 'Waar zijn wij nu met z’n allen in godsnaam mee bezig?’
Dit dreigt een stukje te worden waarin emotie - ook de mijne - een rol speelt. Geraaktheid – mogelijk boosheid - en hoe je daarmee om gaat. Ik denk aan de gesprekken die we bij betrokkenen in het platform HETKIND hebben gevoerd over de IDFA–documentaire 'De Kinderen van juf Kiet’. In de pers is het filmwerk de hemel ingeprezen, inclusief de onderwijspraktijk in Hapert. Al vooraf – in de synopsis van de distributeur – werd geschreven dat je 'ieder kind eigenlijk zo'n juf wel wenst.’ Maar hoe kan het dan dat wij – eigenlijk unaniem als onderwijsbloggers – al na tien minuten buikpijn hebben van de manier waarop deze juffrouw haar kinderen knecht (liefdevol, streng en rechtvaardig, heet het in de krant). Natuurlijk, juf Kiet doet haar best, dit is wat ze (nu) kan en laat zien. Maar is dit het voorbeeld dat we willen geven en laten zien? Kinderen die leren gehoorzamen, hun eigen verdriet weg te stoppen en beloond worden als ze het precies volgens opdracht hebben gedaan? Nee, zo willen we het niet.
Waar moet je met je pijn en boosheid heen? Als kind in zo'n klas. Als moeder van, als betrokken kijker. En hoe ga je dan in gesprek?
Hoe blijf je in contact? Hoe blijf je in verbinding? En zie je de ander nog?
Wat zeg je? Wat doe je?
Wanneer word je belerend, moraliserend? Als opvoeder, als medemens.
We spreken er in Driebergen over met elkaar, ook online (in een besloten groep op Facebook), maar ook over hoe je dat in het publieke domein doet (wil doen). Het is zoeken naar de juiste toon, de juiste vragen, vanuit je geraaktheid. De weerslag lees je op hetkind.org – van een leerkracht/schoolleider als Karin Donkers, van docenten als Inge Spaander en Rob Bekker. Hun opinie wordt in Parool en NRC gepubliceerd, mogelijk een tegenwicht in de hype die is ontstaan rondom Juf Kiet! ‘We zullen zien welke storm er op me af gaat komen,' vertelde een gespannen Rob B. vrijdagmiddag, kort nadat hij op de zendknop had gedrukt. In hoeverre kan en wil de ander hem horen en verstaan? Is de lezer geïnteresseerd in dat andere verhaal? Hoe kun je het grondig met elkaar oneens zijn en toch elkaar blijven ‘zien' - en in de ogen kijken?
We hebben bij NIVOZ/hetkind intussen meer gepubliceerd rondom het thema diversiteit en de pedagogische opdracht die je op een school met ’nieuwelingen-in-Nederland' hebt. Met een haakje naar de praktijk van juf Kiet. Om mogelijk nieuwe gedachten en vragen te laten ontstaan. Om bij te dragen aan de normativiteit die ons als samenleving tot een samen-leving maakt. En vragen blijft een mooie beweging om een brug te slaan. Over en weer.
En daarmee toch weer terug naar Stine Jensen, voor wie het vragen stellen als publieksfilosofe een natuurlijk houding is geworden. Met Frank Meester – ook filosoof – sloot ze in Amsterdam een korte theatertour af onder de titel De Opvoeders. Ze brachten in een kleine twee uur vooral veel lucht in het opvoeddebat en de zelftwijfel die er het gevolg van kan zijn en waaronder veel ouders gebukt lijken te gaan. De enorme toename aan ouderhulpboeken, opvoedmethoden en opvoedpoli’s en zelfs opvoedparty’s is daarom misschien wel het meest zorgwekkend, zo stelden de twee theatermakers. Doe ik nog wel het goede? Is dit het beste voor mijn kind? Met dit schipperssyndroom – zoals ze de term gebruikten voor deze aanhoudende twijfel – moeten we leven, zo luidde de boodschap. ‘Want schipperen is helemaal niet erg,’ zo bepleitte Frank Meester, zelf vader van twee oudere, nog thuiswonenende zonen. De strengheid mag er dus af, nee, we mogen er met elkaar zelfs een beetje trots op zijn. ‘Want doordat we het niet-weten staan we gelukkig stil bij wat we doen en dat lijkt ons beter dan dat je nergens meer vragen bij stelt. Op deze manier kunnen we ons ook verbeteren.’
Leerzaam was even eerder het korte ‘college’ geweest dat door Stine Jensen werd gegeven over de geschiedenis van het opvoeden.
Via Socrates, Plato en Aristoteles, ging het in sneltreinvaart via Jean-Jacques Rousseau, Emmanuel Kant, Simone de Beauvoir - en uitspraken van Kahlil Gibran en Ellen Key – naar twintigste eeuwse inspiratoren als Maria Montessori, Philip Kohnstamm en Johan Huizinga - en hedendaagse opvoedboeken van Willem de Jong (Het Verwende Kind–syndroom), Paul Verhaeghe (Autoriteit) en Micha de Winter (Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding). Maar ook de BN-ers als Linda de Mol, Roué Verveer en Howard Komproe (Surinaamse papa’s) - voor veel mensen immers lichtende succesvolle voorbeelden - werden aangekaart. Niet het lijstje waarmee ikzelf op de proppen zou zijn gekomen, maar het was vooral bedoeld om te laten zien wat er door de tijd heen - en in deze tijd - gebeurt. De zoektocht buiten onszelf, maar vooral ook de pendelbeweging van ‘controle' naar ‘loslaten', van 'het kind–centraal' naar 'regels/afspraken’ (waarin alles vast ligt in een groter verband (gezin/organisatie/maatschappij). En dan daar toch weer op terugkomen. Of omgekeerd. Het lijkt de dualiteit in ons leven en dus ook in de praktijk van onze opvoeding.
Ik maak mezelf de illusie dat ik nu in een tijd leef dat ik die polariteiten – die twee werelden – vaker onder ogen heb. Dat ik doelen stel, onderweg ben en ruimte houd, aanwezig blijf.
Kijken wat er is, wat er gezegd wil worden. En wat de ander te zeggen heeft.
Tot ik weer vastloop, in mezelf opgesloten zit.
Sogyal Rinpoche - de Tibetaanse boeddhist die vorige week in Amsterdam was voor een openbare lezing – hoorde ik vertellen over een natural mind en een ordinary mind. De laatste houdt ons de hele dag bezig en eigenlijk gevangen. Een korte meditatie en een passende stilte bracht me ter plekke tot rust en klaarheid. Is het zo simpel?
Ome Piet van der Poel overleed een paar dagen later, nog geen maand na mijn eigen vader. De slager uit Uithoorn was een man van weinig woorden. Hij hield van dingen doen. Spelletjes, kaarten, dammen, biljarten en hij nam zijn kinderen mee op pad, liet ze de wereld zien, zijn wereld. Karel, de jongste van zijn vijf kinderen, liet hij als 12-jarige een koe kopen op de markt. Handje klap. Verkocht. De beesten liet Karel voor wat ze waren, maar niet veel later was hij een jong ondernemer. Want Piet de Slager had vertrouwen en stelde gerust. Niet alleen de dieren (kippen, katten en wilde stieren aten soms letterlijk uit zijn hand), ook mensen verbleven graag in zijn nabijheid. Hoe doe je dat?, vroeg zijn tweede zoon Pieter, een dag voor zijn sterven. ‘Gewoon jongen, op tijd je mond houden.’
Rob van der Poel is onder meer werkzaam als redacteur en samensteller van platform hetkind en verbonden aan NIVOZ. Hij opereert vanuit Raakvlak.
Reacties