‘Ouders in de les, we zouden hier niet anders meer willen’
20 maart 2015
‘Om van thuis en school een (organisch) geheel te maken,’ schrijft Robert Mienstra uit Almere, ‘is het noodzakelijk dat de ouders in de keuken van het onderwijs mee kunnen kijken en ook daadwerkelijk mee kunnen helpen.’ Bij Playing for Success stapte de eerste vader in 2012 het lokaal binnen. Drie maanden later werden alle ouders van een groep kinderen uitgenodigd. ‘En de laatste jaren hebben we altijd ouders in de les. Iedere les. Soms twee, vaker vijf of acht.’ Zijn blog en pleidooi.Tijdens een van de eerste lessen van Playing for Success - drie jaar geleden – ging de deur van ons lokaal open. Er verscheen een hoofd om de hoek.
Een vader.
‘Ja, ik wou effe in het lokaal kijken,’ zei hij wat olijk.
‘Kom binnen,’ reageerde ik, ‘ik ben Robert.’ En ik gaf hem een hand. ‘Ga zitten. Wil je een kop koffie?’
Dat wilde hij wel. Met zijn koffie installeerde deze vader zich achter in het lokaal.
Ik ging verder met de les.
Toen vader zijn koffie op had, zei ik tegen hem: ‘Je mag ook wel naast je zoon gaan zitten. Dan kan je samen met hem werken.’
Dat deed hij.
Aan het eind van de les zei hij: ‘Ik vond het leuk. Mag ik volgende keer weer komen?’
Natuurlijk.
Bij de ouderavond van de volgende groep van Playing for Success – drie maanden later - vertelde ik de nieuwe groep ouders: ‘Ons lokaal staat altijd open voor jullie. Je bent van harte welkom bij de les. Ga achterin zitten, of naast je kind. Kijk mee, doe mee, help je kind, help ons. Dat vinden we hartstikke leuk.’
Vanaf dat moment hebben we altijd ouders in de les. Iedere les. Soms twee, vaker vijf of acht. Bij binnenkomst heten we ze van harte welkom, schudden handen, maken kort een praatje. We leren hun voornamen kennen en spreken ze ook zo aan.
Aanvankelijk gingen ouders achterin de klas zitten. Maar we wilden dat ze meededen. We vroegen hen tussen de kinderen in te zitten, liefst naast hun kind.
Bij veel lessen doen de ouders nu gewoon mee. Ze doen dan hetzelfde als hun kind.
Het is bij Playing for Success helemaal de gewoonte geworden. Ouders in de les.
Er zijn tal van begrippen in omloop als het gaat om de relatie tussen ouders en school: ouderbetrokkenheid, ouderparticipatie en Actief ouderschap. Onder welk kopje de ouders bij ons in de les vallen, weten we niet zo goed. Ze zijn gewoon bij ons in de les.
In de loop van de jaren is er een wisselwerking ontstaan tussen onze docenten, de kinderen en hun ouders. Ouders geven ons tijdens de les informatie of tips voor het lesgeven aan hun kinderen. Omgekeerd leren wij ouders hoe ze onderwijsondersteunend naar hun kinderen kunnen zijn. In de les.
Ja, maar hij is dyslectisch
Annet, de moeder van Jonas zit naast haar zoon als hij een taalles op de laptop doet. Ik hoor haar zeggen: ‘Ja maar Jonas, dit is fout en dat ook en dat woord heb je verkeerd gespeld.’ Met haar vinger wijst ze priemend de foute woorden op het scherm aan.
Ik wandel naar Annet en Jonas toe en ga naast hen zitten. ‘Annet,’ zeg ik, ‘ik ga je iets leren’. En vervolgens wend ik me tot Jonas.
‘Kijk Jonas, dat ziet er goed uit. Dat woord is goed gespeld en dat en dat woord ook al.’
‘Ja, maar…,’ onderbreekt Annet me, ‘…Jonas is dyslectisch, daarom maakt hij veel fouten. Dat moet hij toch weten?’
‘Juist daarom wijs ik de woorden aan die hij goed heeft,’ leg ik Annet uit. ‘Jonas moet horen dat hij veel woorden goed schrijft. Dan krijgt hij geen hekel aan taal. Het is belangrijk de woorden aan te wijzen die goed gespeld zijn, dat is goed voor zijn woordbeeld. Complimenteer hem met de woorden die hij goed schrijft.’ Annet kijkt me verbaasd aan. ‘Zo had ik het nog nooit bekeken,’ zegt ze. ’Ik dacht juist dat ik de fouten moest benoemen.’
Ik pak er een aantal kartonnen strookjes bij. En schrijf een van de woorden die Jonas nog niet goed beheerst correct gespeld op met een viltstift. ‘We maken een aantal flitskaartjes van die woorden,’ leg ik uit. ‘Daarmee gaan we Jonas nieuwe woorden leren.’ En ik leg uit dat Jonas ze kan leren door ze hardop voor te lezen, over te schrijven en ook nog eens met zijn wijsvinger het woord op de strook na te schrijven. ‘Zo leert hij nieuwe woorden door te horen, te spreken, te schrijven én te voelen,’ leg ik uit.
Annet en Jonas gaan samen aan het werk. Ondertussen haalt een stagiaire koffie voor Annet.
Tijdens de lessen krijgen we via ouders veel informatie over de kinderen. Ze vertellen en delen veel. Hoe het thuis gaat, de gezinssamenstelling, de zorgen... Vaak geven ouders ons ook tips over hoe we in bepaalde situaties - volgens hen – het beste kunnen omgaan met hun kinderen. Dat zijn mooie momenten.
Ouders en kinderen kennen elkaar beter dan wie dan ook.
Anouk praat niet met volwassenen
We krijgen Anouk in de groep. Bij de eerste kennismaking merk ik dat Anouk mij eigenlijk geen hand wil geven. Ze kijkt eerst langs mij heen en geeft dan een slap handje. Ze gaat daarna meteen achterin bij haar moeder (Inge) op schoot zitten, slaat haar beide armen om haar heen en begraaft haar gezicht in de haren van moeder.
Als alle kinderen en ouders in het lokaal zijn en we iedereen begroet hebben, nodig ik hen aan tafel uit. We zitten met zestien kinderen altijd rondom een lange tafel.
Inge staat op en wil Anouk aan tafel zetten. Anouk wil niet. Ze schudt heftig haar hoofd. Met een handgebaar geef ik aan Inge aan dat ze met Anouk achter in het lokaal kan blijven zitten.
Ik begin met de instructie. We gaan buiten in groepjes een meetles doen. Anouk luistert naar de uitleg, dicht tegen Inge aanzittend. We delen de kinderen daarna in. Anouk zet ik in een groepje met twee meisjes. De groepjes gaan naar buiten. Anouk staat op en loopt met de twee meisjes mee naar buiten.
Inge komt naar me toe. ‘Zo is Anouk nu altijd met volwassenen,’ zegt ze zuchtend. ‘Ze praat nooit tegen vreemden. Op school heeft ze nog nooit iets voorgelezen in de klas, en ze praat ook niet met de juf. Ik weet echt niet meer wat ik er mee moet. Er is ook weinig tijd om met de juf te praten. Als ouders mogen we ’s ochtends de school niet in en in de 10-minutengesprekjes komt het er ook niet echt van.’
Inge en ik lopen samen al pratend achter de groep aan naar buiten. Het groepje van Anouk gaat aan de slag met het meten. Anouk doet vrolijk mee. Praat, meet en schrijft.
Als we terugkomen in het lokaal kruipt Anouk weer achterin bij moeder op schoot. Ik bekijk meteen haar meetresultaten. Die zijn goed. Mooi regelmatig handschrift, alles keurig gedaan. Ik steek een duim op naar Anouk. Ze reageert er niet op.
Aan het eind van de les nemen we altijd afscheid van de kinderen met een handdruk bij de deur en een wens. ‘Fijne middag, veel plezier morgen op school.’ Dat doen we ook bij de ouders.
Anouk loopt aan de hand van Inge langs me heen. Ze negeert me.
’s avonds bel ik Inge op. We praten over de les en over het gedrag van Anouk. Inge is ten einde raad. Inge vond het wel fijn dat ik geen druk op Anouk had uitgeoefend. Ik stel voor dat ik de juf van Anouk ga bellen. Inge vind dat goed.
De volgende dag bel ik naar school. Ik krijg hetzelfde verhaal van de juf. Anouk communiceert niet met volwassenen. Behalve met haar vader en moeder. Ik zeg dat ik me er in zal verdiepen.
De volgende ochtend google ik “kind praat niet met volwassen”. Ik krijg tal van hits over het begrip selectief mutisme Ik lees wat artikelen. Daarna bel ik Inge op met en vertel over mijn bevindingen. Ik stel voor dat ik haar wat artikelen toe mail en dat ze met de IB’er van school gaat praten en ook selectief mutisme ter sprake zal brengen. Ik zeg er nadrukkelijk bij dat ik geen specialist ben, maar dat we ergens moeten beginnen.
Een paar dagen later schakelt de IB’er hulpverlening in en er wordt inderdaad selectief mutisme geconstateerd. Anouk krijgt daarna op school begeleiding en leert in kleine stapjes te praten in de klas. Alles gebeurt in overleg met Inge en Anouk.
Na tien weken geeft Anouk ons bij Playing for Success een hand, en zegt gedag. Ze zit niet meer bij moeder op schoot, maar gewoon aan tafel.
Inge en ik kijken met een goed gevoel terug. Doordat ze in de les met ons kon praten over wat er met Anouk aan de hand was, konden we direct actie ondernemen. Iets wat er op school nooit van gekomen was.
Ouders in de les, het is op veel scholen taboe. Leraren zijn angstig om hun werk in de klas te delen met de ouders. Onlangs zei een leraar tegen mij: ‘Ouders zijn lastiger dan de leerlingen.’
Leraren zijn bang voor kritiek van mondige ouders. Dat komt omdat leraren ouders niet als hun partner in opvoeding zien. Terwijl opvoeding thuis en op school juist één geheel moeten zijn. We doen het samen, samen met ouders en samen met het kind. Ouders worden vaak argwanend bekeken door leerkrachten. Kom niet op mijn vakgebied! is de achterliggende gedachte.
Natuurlijk, ouders zijn welkom om de school te versieren bij een feest, de bibliotheek te draaien of leider te zijn bij schoolvoetbal. Heel belangrijk. Maar dat gebeurt in de periferie van het onderwijs. Wat er in de klas gebeurt, wat de leerlingen daar leren, is vaak voor ouders een no-go-area. Dus ouders weten niet hoe er lesgegeven wordt, hoe sommen uitgelegd worden, hoe spelling aangeleerd wordt.
Hoe kunnen ouders dan thuis hun kinderen in onderwijsondersteunende zin begeleiden en helpen?
Om van thuis en school een (organisch) geheel te maken, is het noodzakelijk dat de ouders in de keuken van het onderwijs mee kunnen kijken en ook daadwerkelijk mee kunnen helpen. School wordt zo thuis een gemakkelijk gespreksonderwerp. Ouders en kinderen hebben hetzelfde gezien en gedaan. Hun referentiekader is hetzelfde.
De vraag: “Wat heb je op school gedaan?” kan nu ook worden: “Ik heb gezien dat je gerekend hebt. Vertel me eens wat je geleerd hebt?”
Bij Playing for Success gebruiken we een online klassendagboek. Kort geleden was er ’s middags een raples. Kinderen kregen instructie over ritme, rijm en rijmschema’s. Daarna schreven ze een rap in de les, componeerden zelf muziek in een mobiele studio en rapten hun eigen tekst in via de microfoon. Van die raps gaan we weer een heuse CD maken. Dat noemen we actief en betekenisvol leren.
’s Avonds schreven moeder Lativa en haar zoon Stuart in het klassendagboek:
Stuart , 17 maart 2015 om 18:22
Hoi Robert, Bettina en Levy
Vandaag leerde ik hoe
ik kan leren rappen
van dat rennen ben ik moe
ik ga nu veel pizza opscheppen
mijn hoofd uit het auto raam, lekker is de wind
koude wangen haren verward
en wat ik dan heel leuk vind
mama rijd dan stiekem veel te hard :-)
groetjes Stuart
Lativa (moeder van Stuart) 17 maart 2015 om 18:47
We zijn nog even doorgegaan met rijmen en we moesten even heel gek doen vandaag :-) Heel hard over de weg en dan gaat Stuart met zijn hoofd in de wind uit het raam :-) zo stout, Oh Oh, zo leuk om soms even heeeeel stout te zijn!
Moeder Lativa had tijdens de les een gesprekje met leerling Wendy. Wendy had in het Flevo ziekenhuis gelegen. Lativa werkt daar op de baby-afdeling. Lativa komt in het klassendagboek op dat gesprekje even terug. Wendy kan dat lezen.
Lativa schrijft
@Wendy wat fijn dat je wiebelkussen fijn is, leuk om even met je te praten en fijn dat je Ria als lieve zuster had vorige week :-) wist je dat we hele leuke filmpjes hebben van de kinderafdeling? heb je die gezien? Ze staan op de website van het Flevoziekenhuis als je naar de afdeling gaat scrollen. Dan zie je haar ook !
Stuart vond het spel van Levy het leukst vandaag! Erin houden zou ik zeggen :-)
tot volgende week ! Groetjes Lativa ( moeder van Stuart)
Robert Mienstra, 17 maart 2015 om 20:41
Hai Stuart. Wow wat een mooie rap en gedicht. Zo leuk om te lezen. En mama reed te hard. Stuart, je inspireert me:
Mama je rijdt veel te snel
Hee wat is licht inene schel
Mama, daar was toch een flitspaal
Jochie, zei mama, ik ben sneller dan het licht
Nog sneller dan een bliksemschicht
Ik krijg nooit een proces verbaal.
Groetjes van Robert
Doordat moeder Lativa bij de les aanwezig was, ging de les in de auto verder. Drie kwartier later schreven Stuart en ‘mama Lativa’ al in het klassendagboek. Die twee hadden een fijne les gehad.
Het spel dat Lativa benoemd – een spel met rennen, rekenen en taal – deden we die dag voor het eerst. Voor ons en de kinderen spannend. En wat schrijft Lativa: “Stuart vond het spel van Levy het leukst vandaag! Erin houden zou ik zeggen :-)”
Dat geeft ons als leraren een steuntje in de rug dat we op deze manier op de goede weg zijn.
Ouders in de les was voor ons een leerproces. Aanvankelijk waren we ook afwachtend. Nu, drie jaar verder, willen we niet anders. Ouders zijn onze maatjes geworden. We kennen hen, zij kennen ons. We spreken elkaar aan bij de voornaam. Bij de ouders die aan de lessen meedoen zijn ook geen 10-minutengesprekjes nodig. Sterker nog, wij voeren helemaal geen 10-minutengesprekjes meer in de avond. Niet meer nodig.
Robert Mienstra is docent en journalist en betrokken bij het project Playing for Success in Almere. Daar draait het om actief en betekenisvol onderwijs in de omgeving van het stadion van Betaald voetbalclub Almere City FC, op het stadslandgoed De Kemphaan en in de Stadsschouwburg van Almere. Kinderen ontdekken dat leren zinvol (echt) is, krijgen daardoor zin in leren en zo wordt leren leuk.
Reacties