Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Ooit de Nijmeegse schorriemorrie-school, nu een sterke cultuurprofielschool

3 mei 2018

Uit nood geboren werd de Nijmeegse SSgN de eerste vo-school met een jenaplanaanbod. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Daarmee verweven ontwikkelde SSgN zich tot een cultuurprofielschool. Plusklassen als theater, muziek en design lopen er door het weekrooster heen: plusklas betekent bijvoorbeeld een uur Frans of economie missen. Dat schept verantwoordelijkheid: ‘In de lesuren die overblijven werk je dus extra hard. En de plusklas wordt er een serieuze keuze door. Je ziet vaak enorme motivatie ontstaan.’ Morgen, in deel 2, een interview met oud-leerling en cabaretier Pieter Derks.

Op NIVOZ-platform hetkind vind je meer schoolportretten en video's. Klik hier

 

De Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen. In de stad beter bekend als SSgN. Wie de school nadert, ziet een bord met het logo waarop behalve SSgN ook drie icoontjes staan: een hoofd, een hand, een hart. Duidelijk een versie van het vaak gehoorde ‘hoofd, hart, handen’, om aan te geven dat onderwijs meer is dan cognitie. Waar de term ‘hoofd, hart, handen’ inmiddels wat sleets kan klinken, is het verfrissend om de drie velden van ontwikkeling niet alleen in een andere volgorde te zien, maar ook de beelden voor jezelf te moeten expliciteren, om het te kunnen ‘lezen’.

Behalve veel groen, veel fietsen en veel leerlingen, valt er nog iets op bij het betreden van het schoolterrein: bij de hoofdingang hangen heel veel bordjes. Zo is SSgN een topsporttalentschool, een excellente school, een cultuurprofielschool, een school voor vwo, havo en vmbo-t, een European Ambassadorschool. En ook nog een jenaplanschool. Je zou bijna door de bordjes het bos niet meer zien. Nee, dan de kalme, bruine vlag van de HBS die het 151-jaar oude SSgN ooit was. Hij wappert allang niet meer op het schoolgebouw, maar hangt ingelijst achter glas in de binnenkomsthal. Die vlag ademt weer een heel andere sfeer – die van de statige kostschool uit de film Dead Poets Society.

Cultuurcoördinator Toon Robben beaamt dat het duizelingwekkend kan lijken, al die labels. Aan een wat chaotische werktafel, vol computers, aantekeningen, voor collega’s klaargelegde dvd’s met boekverfilmingen, een Frank Zappa-cd en daarboven een poster van de eerste voorstelling van oud-leerling Pieter Derks, brengt Toon die eerste indruk terug naar de essentie: “Jenaplan is de vlag boven alle andere. Misschien geldt dat wat minder voor de topsporters, want die volgen toch een individueler traject, maar zeker voor het cultuurprofiel geldt dat Jenaplan de school doordesemt: onze visie op het belang van de kunstvakken, het hoofd-hand-hart, de ritmiek van de weekopening en weeksluiting die bepaalt dat we heel veel op ons podium doen. Jenaplan en cultuur zijn hier onlosmakelijk verweven.”

Iets onbenoembaars als sfeer

Peter Seijbel. Die naam moet genoemd worden, benadrukt Toon. Niet alleen omdat hij Robbens voorganger was als cultuurcoördinator, maar vooral omdat hij de geestelijk vader van het jenaplanonderwijs op SSgN geweest is. “Als Peter Jenaplan niet had ingevoerd, had het er hier heel anders uitgezien”, meent Toon. “We zagen net die oude HBS-vlag. Nou, in de jaren zestig en zeventig zag het er hier op school heel wat minder rooskleurig uit. We zijn een openbare school, zonder confessionele achtergrond, wat betekent dat we iedereen moesten aannemen die zich aanmeldde. Deze school trok destijds het schorriemorrie van Nijmegen. Zo stond de school in de stad bekend.”

De impuls voor Jenaplan heeft de school veel goed gedaan. In 1987 werd SSgN de eerste school voor voortgezet onderwijs met een jenaplanaanbod – eerst nog als stroom in de school, later schoolbreed. Eigenlijk werd het er meteen al een cultuurschool van, meent Robben, hoewel het label ‘cultuurprofielschool’ pas zo’n tien jaar aan de gevel hangt: “Cultuur was al belangrijk. Peter was docent Nederlands en had veel met drama, met cabaret. Voor toneel hadden we destijds externe cursussen. Nu vullen we dat in huis in, bijvoorbeeld met onze plusklassen in theater, dans, tekenen, muziek, musical en design.”

“Wat wel interessant is, is dat Nijmegen drie cultuurprofielscholen heeft. Dus het gaat erom: hoe geef je een eigen inkleuring? Hoe onderscheid je je? Dan komt die verwevenheid met Jenaplan om de hoek kijken. Peter Petersen heeft dat weekritme heel belangrijk gemaakt in zijn werk. Die nadruk op viering, op de weekopening en -sluiting. Dat creëert een heel natuurlijke dynamiek voor podiumgerichte activiteiten. Maar ook het exposeren van teken- of handvaardigheidswerk vindt erin zijn plek.”

Hoe merkt een bezoekende groep-8’er of ouder dat dit een jenaplanschool? “Ja, dat is bijna niet te definiëren”, mijmert cultuurcoördinator Robben: “Dat zit in iets onduidelijks als sfeer, het gebouw, de serieuze maar toch ongedwongen stemming. Je kunt hier uitproberen. Er is ruimte voor de zoektocht naar jezelf. Neem Pieter Derks. Zijn talent was er ook wel uitgekomen als hij naar een andere school was gegaan, maar hij heeft hier echt veel mogen uitproberen. Hij is uitgedaagd en gestimuleerd.” Toon glimlacht: “Ik herinner me gelegenheden waar hij bijna niet van het podium te slaan was. Trouwens, niet alleen hij. Je mag hier echt de ruimte te nemen om zelf te ontwikkelen, zelf te schrijven, jezelf te ventileren.” Maar goed, besluit hij met de deurknop al uitnodigend in de hand: “Ik kan wel praten over plusklassen en sfeer. Je moet het zelf ervaren.”

Geen Utopia

“When you try your best but you don’t succeed / When you get what you want but not what you need”. De plusklas ‘musical’ staat in het muzieklokaal, rond de piano van docente Kirsten De Lorijn-Houtman. Op het whiteboard staat de tekst van Coldplays Fix You geprojecteerd. Om de zinnen uitgesproken te horen worden door een koor van puberstemmen is een heel nieuwe ervaring. Er klinkt een ander soort hoop, verlangen en troost in door dan wanneer Chris Martin en zijn mannen het brengen. En dit blijkt nog niks. Als de oefening voorbij is, vraagt een leerlinge of ze het nu meerstemmig kunnen gaan doen.

Terwijl Toon Robben voorgaat langs een plusklas design, even stilstaat bij de cartoons die de Syrische cartoonist Ali Ferzat hier vorig jaar gemaakt heeft, op het hoofdpodium twee meiden een eerste les drumroffelen geeft en een handvaardigheidsles inloopt, vertelt hij hoe het plusklassysteem werkt: de plusklassen lopen door het weekrooster heen. Het kan best dat je Frans of geschiedenis of wiskunde hebt, terwijl er ook een plusklas geroosterd staat. “Je vakdocent moet toestemming geven voor het volgen van de plusklas. Dat betekent dus dat je in de lessen die overblijven de verantwoordelijkheid neemt om hard te werken voor dat vak. En het volgen van de plusklas wordt er ook een serieuze keuze door. Je ziet vaak enorme motivatie ontstaan bij de leerlingen.”

Meermalen relativeert Robben zichzelf vandaag ook. SSgN is geen Utopia, zegt hij dan. “Je komt natuurlijk ook weleens leerlingen tegen die helemaal niks doen in zo’n plusklas, en waar je dan al best snel ontdekt dat zo iemand eigenlijk gewoon geen zin heeft in het vak dat geroosterd stond. Tja, dan trekt de vakdocent zijn permissie weer in.”

“Oké, tot hier”

In de kelder is een plusklas drama aan de gang. Twee jongens krijgen een opdracht ingefluisterd door de docente en beginnen richting het publiek – hun klasgenoten – te lopen. De een speelt klein en onzeker; de ander neemt een zelfverzekerde rol aan, zoals hij breedgeschouderd, met schwung, naar voren treedt. Dan zijgt zijn tegenspeler ineen vlak voor het publiek en kermt iets. “Tot hier”, zegt docente Marije Driessen. “Goed, naar wie ging jullie aandacht uit, wie ving jouw blik?” Eerst de zelfverzekerde jongen, maar toen de verlegen persoon ineen zakte kreeg hij de aandacht, menen meerdere leerlingen. Aanleiding voor de docente om te herhalen wat ze uitgelegd heeft over de mise-en-scène, oftewel de plek op het podium waar je handelt, enerzijds. En je speldominantie anderzijds. “En zag je ook wat er gebeurt, als je eerst zwijgend iets doen en dan pas spreekt? Dan vang je aandacht. Dan wordt je publiek nieuwsgierig.”

Goed, volgende spelvorm: de ‘freeze’. Yes, klinkt het uit een aantal monden: een favoriet. Tijdens deze opdracht improviseren twee acteurs dat er iets tussen hen voorvalt. Ze spelen met grote gebaren, zodat iemand uit het publiek op ieder moment ‘freeze’ kan roepen en de plek kan innemen van één van de acteurs. In de bevroren houding gaat het spel weer verder. En kan dan een totaal andere richting inslaan. Zo wordt een moordscène met een slachtoffer dat over de grond wegkruipt voor haar moordenaar na een freeze opeens het zoeken naar een contactlens, wat weer overgaat in een hypernieuwsgierig wezentje dat de staande acteur met iele stem vraagt: “Wie ben jij?”

Als het spel even later is overgegaan in een huwelijksaanzoek en de bruid uitroept: “Eerst een baby kopen! Of nee, jij weet toch hoe je een kind moet baren?”, wordt het voor haar jongste tegenspeler een beetje heet onder de voeten. Een speler die even later de ‘freeze’ overneemt stoot bijna zijn hoofd aan de lampen. “Zie je hoe hier leerlingen uit vier verschillende leerjaren met elkaar werken?”, fluistert Toon, “Brugklassers en bijna volgroeide vierdeklassers delen het podium. Vandaar ook dat er soms leerlingen binnen komen: die hebben in hun leerjaar bijvoorbeeld net een toets gehad en sluiten later aan.”

Voorbij ‘zomaar een mening’

In de lerarenkamer staat Ayda Talebi-Taher, docente in de plusklas design. Ze is zelf alumna van de school en is op het oude nest terug kunnen keren. Met veel plezier. De nadruk op kunst en cultuur is voor haar ook een nadruk op het ontdekken van je wereld. Je zelf leren kennen. Een verstandhouding krijgen met de samenleving. “Ik de weekopening zijn we veel bezig met nieuws. En dan komt meteen de vraag op: wat is objectiviteit en wat subjectiviteit? Vaak begin ik persoonlijk en maak ik het dan groter.” Een voorbeeld? “De tweeklassers hebben een tekening mogen maken van een plek waar ze iedere dag langskomen. Zo goed en gedetailleerd mogelijk. De kleuren, de details. En daarna heb ik gevraagd of ze van die plek een foto wilden gaan maken. Dan ontdek je dat er grote verschillen zijn tussen de foto en je beeld, je herinnering. Kortom, je hersenen zijn niet te vertrouwen. Hoe zit het dan met hoe je objectiviteit in de grotere wereld?”

Kunst, cultuur, nieuws en samenleving lopen op die manier in elkaar over. Neem de debatten die ze houdt in de klas, waarbij iedereen drie stevige argumenten voor én tegen Zwarte Piet moet verzinnen. “Als je moet redeneren vanuit een perspectief dat niet het jouwe is, leer je een zaak van meer kanten bekijken en ontdek je wat het is om vanuit andermans positie te kijken. Het kost tijd om van ‘zomaar een mening’ te komen tot een gedegen, geïnformeerd standpunt.” Over allerlei heikele thema’s mag het gaan bij Ayda, “maar het is ook speels oefenen, hè? Het is bij ons ook gezellig als het over serieuze dingen gaat.” Lees verder (pdf)…

Geert Bors is als freelance journalist onder andere redacteur bij het NIVOZ en hoofdredacteur van Mensenkinderen.

Meer informatie over de school: www.ssgn.nl
 

Verdiepend artikel:

Weiner en Dweck en de attributietheorie: 'Waarom sommigen leerlingen een mislukking ombuigen tot een leerervaring en anderen de moed verliezen'


De foto’s zijn afkomstig uit het artikel en gemaakt door SSgN-huisfotograaf, Willem Melssen, zie ook: www.wm-f.nl
Dit schoolportret stond in het themanummer ‘Kunst en cultuur’ van blad Mensenkinderen en is overgenomen met permissie van de Nederlandse Jenaplanvereniging, NJPV.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief