Onderwijs en vertrouwen in Oss: 'Ten diepste moet je het idee hebben: de ander is er ook voor mij’
6 mei 2016
Volgens de docenten van het Titus Brandsmalyceum in Oss heeft er de laatste negen jaar een belangrijke cultuuromslag plaatsgevonden. De school stond er in 2006 – het moment waarop Tom Brocks als rector werd aangesteld – niet goed voor. Er waren niet genoeg aanmeldingen en er was ontevredenheid bij leerlingen, ouders en docenten. Vertrouwen scheppen en krijgen werd het nieuwe adagium van de school. Rob van der Poel schoof aan tafel bij Brocks, die een sleutelpositie bekleedde in de grote verandering: ‘Ik zoek constant de ander. Daarin schuilt veel energie. En de voldoening na het samenwerken is toch ook veel groter?’
Leidinggevende, wie ben jij? Met andere woorden: is de praktijk van het Titus Brandsmalyceum een weerspiegeling van Tom Brocks?
Eerst een klein zijpaadje. Ik heb twee jaar geleden een Master afgerond bij Tias Nimbas Business-school. Mijn thesis heette Hebben en Zijn. Het ging over de vaardigheden die een docent heeft en de persoon die hij is, om die in relatie te brengen tot onderwijsinnovaties. In de wereld wordt heel veel nagedacht over het afvinken van competenties – ik werk bij de stichting Carmelcollege en daar doen we het ook heel netjes – maar mijn stelling was om juist als vertrekpunt je eigen persoon te nemen. Ik heb dat verbeeld als een lemniscaat. Dus als je vertrekt vanuit je zijnskwaliteiten (door deze in beeld te brengen, erover na te denken, het er met anderen over te hebben), brengt die bewustwording ook het ‘hebben’ in ontwikkeling brengt, je competenties. En dat is dan weer een versterking van je persoon, als een zichzelf versterkende dynamiek. Zonder begin en einde.
Wat zegt jouw biografie over de manier waarop je leiding geeft?
In alle eerlijkheid, ik ben ‘toevallig’ schoolleider geworden. Ik ben op de mavo begonnen, als een dyslect, als een jongetje dat vier, vijf keer is verhuisd in zijn lagere schoolperiode. Mijn vader kreeg op allerlei plekken telkens een andere baan aangeboden. Hij leek ook op zoek naar zijn rol in het leven. Mijn moeder zei letterlijk: ‘Overal wordt brood gebakken, dus geen punt, we gaan mee.’ Als het waar is dat ‘twijfel en onzekerheid de basis zijn van je menselijk bestaan’, dan heb ik het heel goed gedaan. Ik had veel vragen. Of beter: veel onzekerheden. Er was natuurlijk de noodzaak om te socialiseren. Ik moest constant mijn plek zoeken, in een nieuwe groep, op een nieuwe school. En als je de ervaring opdoet dat het vaak goed gaat, dan krijg je vertrouwen. Zo simpel en basaal is het eigenlijk. ‘
Na de mavo, de havo en de pedagogische academie ben ik eerst in het voortgezet onderwijs terechtgekomen, als docent in het lbo. Daarna ben ik aardrijkskunde gaan studeren, mijn eerstegraads, met het idee: dát vak ga ik geven. Maar uiteindelijk hoorde ik steeds vaker: ‘Zou je niet iets willen doen met leerlingbegeleiding?’ Dat beeld had ik zelf nog niet, dat kreeg ik als het ware van de ander aangereikt.
…en dan val je automatisch in de rol die je past?
Er zijn altijd mensen en dingen die je op je levenspad tegenkomt. Dat is wat gebeurt. Maar in veel ontmoetingen zit ook toevalligheid.
Het hangt dus af van de mate waarin je ontvankelijk voor die toevalligheid bent. In hoeverre zet een situatie met een ander je
aan het denken? In hoeverre stel je jezelf de vraag: wat betekent dit voor mij? Wat voor betekenis geef ik eraan?
Heb je daarvan een voorbeeld?
Jazeker. Ik begon als docent op het lbo. Ik gaf rekenen aan de meest moeilijkste klassen. Jongens van 16 jaar, individueel technisch onderwijs (ito), ergens in een hok, achteraf weggestopt, het zevende en achtste uur. Ik herinner me een jongen – echt zo’n reus – die heel dicht bij me kwam staan. Ik dacht dat hij bonje ging maken. Hij zegt: ‘Meester, ik heb echt zo’n hekel aan rekenen’ – op zijn Brabants – ‘maar ik doe het voor jou.’ Dat was voor mij een eye opener. Wat wil je: ik was 21 jaar. Dat mensen het ook voor jou willen doen, ik denk dat dat ontzettend belangrijk is. Het is ook wat Luc Stevens en hetkind als platform uitdragen: relatie gaat voor prestatie. Van de mensen die je ontmoet in je leven, krijg je feedback; krijg je zicht op de kwaliteiten die ten diepste van jou zijn. Je komt in een flow, wat niets anders is dan dat je iets doet dat bij je past. Als ik Henk Peters – de oude voorzitter van Het Hooghuis (een scholengroep van acht scholen voor voortgezet onderwijs, red.) – nooit ontmoet had dan was ik mogelijk geen schoolleider geweest. Hij zei tegen mij: ‘Tom, ik weet het zeker: jij bent echt een fantastische schoolleider.’ In het onderwijs kun je toevalligheden organiseren. Het betekent namelijk dat je tijd en moeite moet vrijmaken om op elkaar te reflecteren. En dat doen we hier dus ook op school.
Dus jij zoekt het antwoord altijd bij de ander?
Ik opereer vanuit de overtuiging dat de ander er ook is voor mij. Mijn mavo-verleden speelt daarin mee. Want wie was ik nou dat ik dat beter zou weten? Dat neem ik mee in mijn positie als schoolleider: betekent dat dan dat ik alles beter zou moeten weten als ik hoog in de hiërarchie zit, dat ik dan de besluiten zelf moet nemen, dat ik in alle gevallen het antwoord paraat moet hebben? Daarom geloof ik in adhocratie: wie het weet, mag het zeggen! Dat leg ik ook bij mijn teamleiders: verken het met elkaar, creëer kennis
met elkaar. Bij schoolontwikkeling of innovaties zoek ik constant de ander. Daarin schuilt veel energie. En de voldoening na het samenwerken is ook veel groter, toch?
De ervaring leert – daar is ook genoeg theorie over – dat alles wat van bovenaf aan onderwijsinnovatieplannen wordt bedacht, een grote kans heeft te mislukken. Mijn idee over innoveren is de laatste 10 jaar enorm veranderd. Het gebeurt organisch of incrementeel,
het bouwt zich via vertrouwen in de mensen zelf op. Via ouders, docenten, leerlingen. Kan dit een bijdrage zijn in wat wij als school willen, waarin wij beter zouden kunnen worden? En verhoudt het zich ook nog tot onze kaders en onze koers? Zo ja, laat hem of haar dan vooral zijn gang gaan. Of beter: ondersteun en faciliteer het, met liefde, betrokkenheid en aandacht.
En hoe kan de vrijheid die je geeft het beste ingebed worden?
Autonomie is een groot goed, dat houd ik ook mijn team voor. Maar het moet in alle gevallen geëngageerd zijn. Denk altijd na wat het betekent voor de ander, voor de teamleden, voor de sectie. En dat is ingewikkeld, hoor: toen ik hier startte, waren er binnen de sectie geschiedenis vier methodes in gebruik, te gek voor woorden!
Lees verder in PDF
Dit is een verhaal uit magazine #3 van hetkind , met als thema Vertrouwen. Rob van der Poel is redacteur van hetkind.
Reacties