Niet zomaar een leuk idee, maar absolute noodzaak: altruïsme
16 januari 2016
Geert Bors sprak Matthieu Ricard (69) in februari 2015, bij de presentatie van de Nederlandse vertaling van zijn boek Altruïsme. Via Ricards eigen onderwijsverleden, zijn favoriete leraren en hun kwaliteiten, het onderscheid tussen empathie en altruïsme, sluit het gesprek steeds nadrukkelijker aan bij de problematiek en de vragen van de postmoderne mens in het huidige tijdsgewricht: ‘Ik heb geen concept gevonden, anders dan altruïsme, dat beter in staat is om de werelden van economie, sociale rechtvaardigheid en leefmilieu te verbinden.’
Na een promotieonderzoek in de microbiologie vertrok de Fransman Matthieu Ricard (1946) – geboren in Parijs – in de vroege jaren ’70 naar India om er monnik te worden. Jarenlang opereerde hij er in de luwte als vertaler voor de Dalai Lama. Totdat Ricard opeens bekendheid verwierf met het boek ‘De monnik en de filosoof ’, waarin hij de dialoog met zijn vader – een Franse wijsgeer – aanging. Nu, bijna twintig jaar later, is zijn boek Altruïsme verschenen, een lijvig werk waarin ruim baan wordt gemaakt voor onderwijs, opvoeding en de ontwikkeling van kinderen. Geert Bors sprak met Ricard.
U liet Frankrijk achter zich, toen u het hoogst haalbare aan onderwijs in onze westerse wereld genoten had: een promotieonderzoek aan het gerenommeerde Institut Pasteur in Parijs. Daarna kwam er voor u een heel nieuwe vorm van onderwijs, die van het Boeddhisme in India. Je zou het een vroeg voorbeeld kunnen noemen van het nu zo populaire life-long learning. Hoe heeft u uw onderwijsloopbaan ervaren? Herinnert u zich favoriete leraren?
Toen ik jong was, woonden wij in een klein dorpje en ging ik naar een plattelandsschooltje, waar je één leraar voor drie of vier klassen had. Ik kan niet zeggen dat de leraren een grote bron van inspiratie voor me waren, maar het was er prettig. Ik heb er fijne herinneringen aan – zeker in tegenstelling tot Parijs, waar we daarna naartoe verhuisden en waar ik aan de middelbare
school begon.
Van Être et avoir naar Entre les murs…
Een beetje wel, ja. Het duurde een poos voor ik mijn draai in Parijs vond. Aan de leraren uit de eerste jaren denk ik niet met erg warme gevoelens terug. Ik was geen sterke leerling en ik stond zelfs op de nominatie om te doubleren. Maar toen kwamen er twee fantastische leraren op mijn pad – de ene gaf geschiedenis en aardrijkskunde, de ander natuurkunde. Zij maakten
hun vak interessant. Voor hen wilde ik mijn best doen. Er zijn andere belangrijke leraren geweest. De vooraanstaande bioloog François Jacob, mijn directeur op het Institut Pasteur, was een ultieme leraar in de natuurwetenschappen. Hij liet me doorvoelen wat het betekent om wetenschap te bedrijven. Dat wat in het Engels zo mooi ‘scientific rigour' heet. Ik bedoel: wetenschap is niet iets om lichtvaardig te bedrijven. Het vraagt aandacht, precisie, zorgvuldigheid.
Daarmee zijn we nog altijd in uw Franse leerjaren.
Ja, en ik kan meer leraren naar boven halen: een muziekleraar, die zijn eigen instrumenten bouwde. En een fotografieleraar – een excentrieke vent, die al voor mei 1986 [de Parijse studentenopstand, red.] met lang haar én een havik op zijn schouder in Parijs z’n foto’s verkocht. Maar alles veranderde toen ik tussen mijn 20e en 21e naar India ging. Daar kwam ik een echte
leraar tegen, een leraar voor het leven.
Wat bedoelt u met een ‘leraar voor het leven’?
Hij onderwees me niet alleen kennis of skills, zoals fotografie of aardrijkskunde, maar hij leerde hoe je een goed mens wordt. Of misschien beter: hij deed zijn best je de weg te wijzen. Niemand kan van iemand een goed mens ‘maken’, maar hij was zelf zo’n bijzonder voorbeeld van wat die menselijkheid kan inhouden. Dan gaat het niet meer om de woorden. Natuurlijk heb je woorden nodig om de diepte van de filosofie over te brengen, maar het gaat er vooral om dat de boodschapper zijn boodschap
is. De belangrijkste les die een dergelijke leraar kan uitdragen, belichaamt hij zelf. En ik merkte hoe ik geïnteresseerd raakte in zijn teachings, in wat hij me te leren had, vanwege wie hij was als persoon.
Eerst zag u de persoon en pas in tweede instantie wat hij aan lessen te bieden had.
Exact. Want als iemand zó kan worden, moet wat hij geleerd heeft en jou te leren heeft wel interessant zijn, nietwaar? Iets dieps, iets waarachtigs, iets dat is afgestemd op het werkelijke leven. Dat is wat me bijbleef, toen ik in eerste instantie terugkwam naar Frankrijk. En het is dat wat me het meest is blijven boeien in de rest van mijn leven: hoe leraar en leerstof één kunnen worden. Hoe je je lessen kunt leven.
En als u het dan over die docenten geschiedenis of natuurkunde heeft, die maakten dat u goed wilde worden in hun vakken. Gold wat u net zei ook voor hen? Of was het in hun geval alleen het vak waarin ze u geïnteresseerd kregen?
Nee, het waren fijne mensen. Omdat ik ze mocht, wilde ik mijn best doen. Niet per se om hen te plezieren; het was meer dat ik een drang voelde om goed te worden in datgene waarover zij zo gedreven vertelden. Je wil er niet met de pet naar gooien, als er een gave leraar voor je staat.
Waar zit ‘m dat in?
Ik denk dat het bij dat soort leraren een combinatie is van iemand die goed in zijn vel steekt en tegelijkertijd ook empathisch is. Je voelt dat zo iemand er echt staat om jou te helpen leren. Iemand die niet zijn corvee staat te doen en ook niet iemand die weg van de wereld is en eigenlijk alleen interesse heeft in de vakinhoud. Als leerling zie je dat die leraar contact heeft met de
klas, als hij of zij binnenkomt. Iets in de aanwezigheid van die persoon doet een natuurlijk respect en vaak ook een leergierigheid ontwaken: je gelooft dat wat hij of zij te vertellen heeft, ertoe doet. En als je iets gaat vragen, dan wéét je
gewoon dat die persoon zal luisteren.
Empathie was een kwaliteit van die goede leraren, maar anders dan bij uw Indiase leraar was ‘empathie’ geen daadwerkelijk onderdeel van het curriculum dat ze u wilden bijbrengen.
Nee, dat niet. En in hun gedrag lieten ze ook niet noodzakelijkerwijs empathie zien. Ze kwamen je geen aai over de bol of een schouderklopje geven, zoals je met kleinere kinderen doet. En toch ademde de situatie respect.
—> Lees verder in DEZE PDF van het Magazine van hetkind #2
Geert Bors (1973) studeerde biologie en Engels, werkt als freelance journalist en redacteur, onder meer voor het NIVOZ. Hij deed onderwijservaring op in het VO en als juniordocent op University College London. Dit verhaal is eerder gepubliceerd in magazine #2; Ik wens je de wereld
Magazine van hetkind: ‘Vertrouwen’
Met trots presenteren wij de derde uitgave van hetkind-magazine, met als thema ‘Vertrouwen’. Cabaretier en tijdsredenaar Freek de Jonge opent deze gloednieuwe editie en heeft op 8 december in Driebergen het eerste exemplaar in ontvangst genomen. Het blad is vanaf nu te bestellen, of in veelvoud op uw school te leveren (zie bestelinformatie en link).
Het magazine van hetkind wordt halfjaarlijks uitgegeven. Eén exemplaar van het magazine is gratis te verkrijgen op Onderwijsavonden in Driebergen, op 20 en 21 januari, bij lezingen van NIVOZ-medewerkers, aan trajectdeelnemers Pedagogische tact/leiderschap en op aanvraag bij conferenties en symposia. Wilt u meer exemplaren – ter inspiratie voor uw eigen leeromgeving. docententeam, school of ouderavond – dan kunt u ze per 5 exemplaren bestellen bij Educatheek, zie deze link. We vragen dan een kleine vergoeding van 1,50 per exemplaar.
Ook online:
Het complete magazine 'Ik wens je de wereld' #2
Reacties