Niet wiebelen! Niet draaien! Niet kletsen! 'Ho eens even, maar wat mogen leerlingen dan wél?'
20 september 2015
Als veertigplusser begon Kathelijne Shelfhout aan de Pabo. Lastig vond ze het niet, maar de stages brachten haar vaak wel in moeilijkheden. Strenger moest ze zijn, boos worden bij ongewenst gedrag en duidelijk benoemen wat er allemaal niet mocht: 'Niet rennen!' 'Niet kletsen!' 'Niet naar buiten kijken!' Intuïtief voelde ze dat er iets niet klopte aan deze aanpak. Haar bijdrage: 'Nietjes horen in de nietmachine'.Toen ik op de Pabo zat, had ik soms het gevoel dat ik een opleiding tot politieagent volgde. Ik moest streng zijn en benoemen wat de leerlingen niet mochten doen. Op sommige stagescholen speelde dit een grotere rol dan op andere, maar overal speelde het ‘boos worden’ en ‘niet doen’ een rol. Ik moest wel mee, om nog een beetje aardig te scoren op mijn stagebeoordelingen. Daarbij, ik had geen alternatief op mijn repertoire en coaches op de werkplek konden dit mij ook niet aanbieden.
Na twee intense jaren kon ik vorig jaar mijn diploma in ontvangst nemen, klaar voor het werkveld.
Ik kreeg een baan als invalkracht bij Koninklijke Visio Onderwijs Haren, afdeling Meervoudig Beperkt. Nu heb ik mijn eigen klasje, twee dagen per week.
En ik zat nog een beetje in het ‘niet doen-regime’. Al gauw leerde ik van de gedragskundige en de duo-collega, dat het woordje ‘niet’ geen enkele zin heeft. Onze leerlingen kunnen eenvoudigweg niet bedenken wat ze dan wél mogen doen. ‘Stop met tikken’, ‘niet doen’, het zijn alleen maar negatieve opmerkingen waarmee je een leerling aanzet tot meer negatief gedrag. Er is dan dus geen enkel positief resultaat.
De kunst is steeds maar weer alles positief te benaderen. Het kind dat storend zit te tikken, krijgt zonder het storende gedrag te benoemen iets moois in handen, waardoor het tikken vanzelf stopt. Als een kind gilt in de klas, mag het kind even naar buiten in de tuin. Het is meestal zo dat een kind gilt door oplopende spanning. De opmerking van de leerkracht is dus 'Wil je even in de tuin?', over het gillen hebben we het niet.
Eigenlijk is het steeds heel goed kijken waar het moeilijke gedrag vandaan komt. Sluit het niveau van de les wel aan bij dit kind? Is de situatie misschien te druk? Wordt het kind, op welke manier dan ook, overvraagd?
Het storende gedrag is een directe uiting van onlust, daar moeten we dus iets mee doen. Iets positiefs. Want verbieden en boos doen, dat verhoogt de spanning alleen maar. Bij alle partijen.
De hele schooldag het woord ‘niet’ niet gebruiken, dat is nog best een uitdaging. Maar, zoals mijn collega zegt: 'Nietjes horen in een nietmachine.' De sfeer in de klas wordt er ook direct heel vriendelijk en zacht van. Tegelijkertijd is het ook heel duidelijk voor de leerlingen, ze weten steeds wat wel mag. Ik voel me er helemaal bij thuis.
Wat ik mij nog afvraag is: Hoe zou deze benadering werken in reguliere klassen? Zou dit voor alle kinderen beter zijn?
Kathelijne Schelfhout geeft workshops harp in het basisonderwijs.
Reacties