‘Mijn school is een school met een groot pedagogisch hart’
23 januari 2018
Voor Esther Schaareman is de jaarlijkse Open Dag van haar school niet zomaar een open dag. Want dan ineens ziet ze weer heel goed hoe de leerlingen ambassadeurs zijn, hoe ze laten zien dat ze enthousiast zijn over hun school. Het maakt Esther trots, ook op zichzelf. Want natuurlijk werkt ze hard, heel hard. Maar de gesprekken tussen neus en lippen door, bij het afsluiten van het lokaal, bij het kopieerapparaat, dát zijn de gesprekken die er voor haar toe doen. Waarin je een kind kunt raken, en zelf geraakt kunt worden.De beste vorm van teambuilding op een school is een Open Dag op zaterdag. Natuurlijk: het is een aanslag op je weekend, zeker als er nog stapels toetsen liggen. Maar te kleine klasjes betekent eenvoudigweg minder uren volgend jaar. Dus het moet, en het moet goed en uiteindelijk is het maar eens per jaar. En het is alweer voorbij. Maar ik moest wel een week bijkomen. Misschien ook omdat er in de week ná die Open Dag een studiedag (twee workshops gegeven) én een brugklasvoorstelling (decors gemaakt) volgden. Best veel. Best onhandig.
Toch levert zo’n obligate exposure iets waardevols op, constateer ik, nu ik terug kijk op de afgelopen week. Het werkt namelijk. Als je maar vaak genoeg met overtuiging zegt (en dat kán een beetje docent) dat je school fantastisch is in het begeleiden van kinderen, dat de ‘unique selling point’ (want ja, Open Dagen zijn een marketingtool) van je school bestaat uit het meest uitgebreide mentoraat van de stad, dan geloof je het zelf. Dat je die kids écht helpt.
Om te leren kiezen uit het overstelpende aanbod van het leven. Met erachter komen wie ze zijn, wat hen onderscheidt van hun klasgenootjes. Met de vraag wat ze zouden willen doen in deze wereld. Je realiseert je dat je écht goede gesprekken met ze voert. Soms in een gepland mentorgesprek, maar veel vaker nog ongepland, tussen neus en lippen door: op de gang wanneer ze iets opzoeken op de computer, tijdens het uitleggen van tweepuntslijnperspectief, in de pauze bij het kopieerapparaat, bij het afsluiten van je lokaal aan het eind van de dag.
Over hun beroepskeuze – waar ze veel te vroeg over moeten nadenken. Over het belang van geld verdienen – of dat je misschien beter je hart kan volgen, tegen de klippen op. Over een extra vak in een profiel – waar ook de decaan nog niet aan gedacht had. Over een vervolgopleiding die je ouders niet zien zitten – maar die voor jou de eerste stap is op weg naar je droom.
Je gelooft het. Omdat het zo is: mijn school is een school met een groot pedagogisch hart. En op die verrekte Open Dag zie je dat je leerlingen het niet alleen óók geloven, maar het laten zien. Ze zijn open, enthousiast, onvermoeibaar en dus de beste reclame voor je school. Want ze voelen zich gezien, gehoord en thuis. Je ziet bovendien dat je collega’s het ook geloven. En uitdragen. Soep en broodjes na: effectiever (en goedkoper) kan je teambuilding niet krijgen.
Als ik in de week na die Open Dag een Zembla-uitzending zie over groeiende lerarentekorten, structurele werkdruk, dalende resultaten op de PISA-ranglijst en miljoenen extra’s voor onderwijs die niet bij de docent terecht zijn gekomen, dreigt alles wat open stond, dicht te klappen. En als ik de niet geslonken bult dossiers aanschouw, mijn lijst met toegenomen werkzaamheden bekijk en ik het onaangetaste ‘must read’ boek voor de vierde week op rij terzijde schuif, weet ik dat mentale uitholling altijd op de loer ligt. Hoe lang hou je het vol om te accepteren dat je elke dag een aantal essentiële dingen niet zal doen omdat je er niet aan toekomt?
Ik realiseer me echter ook dat ik de enige ben die mijn eigen pedagogische luiken open kan houden, soms tegen beter weten in. Omdat ik morgen vast een onverwacht gesprekje heb met een leerling die ik een klein beetje verder heb geholpen. En dat doe ik dan van ganser harte.
Esther Schaareman is docent Kunst Beeldend.
Reacties