Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

‘Mijn ogen blinken nog, zo’n dorst had ik!’, het dagboek van een bijna-juf

10 november 2015

Jessica Goertzen is inmiddels juf, maar tijdens haar LIO-periode op de PABO hield ze een dagboek bij over deze drukke en voor haar soms onzekere periode als ‘bijna-juf’, zoals ze dat zelf noemt. De omgang met kleuters, de droom van juf-zijn, de onzekerheden en frustraties. Ze gaf het boek uit, en docent Arno van Uden las het. Hij sprak met Jessica over haar onzekerheden en ervaringen tijdens de opleiding: ‘Het dagboek laat een gedreven ‘bijna-juf’zien, met oog en oor voor de kleuters, gezien haar vele observaties en opgeschreven rake uitspraken van ‘haar’ kleuters.’

jessicaDagboek van een ‘bijna-juf’, geschreven door, inmiddels, juf Jessica Goertzen, is een boek waarin het wel en wee beschreven staat van Jessica als bijna-juf, gedurende haar LIO-periode van de PABO. Een persoonlijk boek, waarin reflectie, onzekerheid, successen, ziekte, twijfel, plezier, gedrevenheid, werkdruk en natuurlijk de kleuters een belangrijke plek krijgen. Een herkenbaar verhaal voor LIO’s, maar ook voor leerkrachten. Want waren we niet allemaal ooit bijna-juf (of bijna-meester natuurlijk)? Ik las het boek en had een gesprek met inmiddels juf Jessica!

‘Mijn ogen blinken nog, zo’n dorst had ik’, is een uitspraak van een kleuter na te veel en te vlug drinken. Bijna-Juf Jessica had ‘dorst’, dorst om als juf les te geven, te presteren, te slagen, te mogen werken met kinderen en autonoom te zijn. Jessica zegt hierover: 'Ik wil ruimte geven aan het kind-zijn en de kinderen niet in ‘hokjes’ plaatsen' en 'Ik wil eerst het kind zien en daarna de leerling.' Haar ogen blonken regelmatig bij mooie momenten en tijdens haar opleiding.

De droom, de onzekerheid en de frustratie als LIO
Haar dagboek omvat het laatste PABO-schooljaar: de omgang met kleuters, de droom van juf-zijn, onzekerheid en frustratie. Over haar droom zegt ze: ‘Ik wil werken met de kinderen. De dynamiek voelen. Lachen om de humor van de kinderen en bovenal wil ik dat alle kinderen mogen worden die ze willen worden!

Ze beschrijft haar onzekerheid van ‘Weet ik het allemaal nog?’, ‘Ben ik niks vergeten?’, ‘Lukt het me wel?’, ‘Wat vindt mijn begeleidster ervan?’ en ‘Zou het voldoende zijn?’. Ik hoor ook frustratie in ons gesprek: ‘Werd ik als uniek persoon wel gezien, zoals ik de kinderen als individu zie?’.

De onzekerheid valt vaak van haar af op het moment dat de kleuters binnenkomen. Dan loopt het lekker, zijn de kinderen tevreden en is er betrokkenheid. Jessica voelt zich dan als een vis in het water. Dat gebeurt niet vanzelf: Jessica laat een grote mate van reflectie zien. Zo blijft ze eens tijdens het buitenspelen langer buiten dan ze gepland heeft. Fijn voor de kinderen, maar hierdoor heeft ze een half uur ‘over’, en ze weet niet goed wat ze met dit half uur moet doen. Ze schrijft dan ook: 'Dit moet ik de volgende keer anders aanpakken….' Jessica is positief eigenwijs en voortdurend lerend ten behoeve van de kinderen, blijkt in ons gesprek. Ze laat kinderen uit haar huidige groep 3 een keer extra buitenspelen omdat ze dat nodig hebben. Ze vindt de overstap van groep 2 naar groep 3 te groot en gunt de kinderen een passendere aansluiting. Jessica zegt: ‘Ze moeten meer ruimte krijgen om schoolkind te worden, het zijn eigenlijk nog grote kleuters’. Dus meer spelletjes en ontspanning en altijd zoekend naar creatievere werkvormen om te leren en te verbinden. Ze zegt: ‘Ik wil de kinderen alledaagse dingen leren en nieuwe ervaringen op laten doen.'

Gedrevenheid
Het dagboek laat een gedreven ‘bijna-juf’zien, met oog en oor voor de kleuters, gezien haar vele observaties en opgeschreven rake uitspraken van ‘haar’ kleuters. Een gedreven bijna-juf die acteert, danst, haar lessen passend voorbereidt, oplossingsgericht werkt en met verschillende stemmetjes voorleest. Een juf die verbinding zoekt met de kinderen, die verbindingen legt tussen kinderen. ‘Hoe doe je dat?’, vraag ik haar. Jessica: ‘Ik gebruik het complimentenmonster of het complimentenhart; elke leerling schrijft een compliment op van een medeleerling. Dit compliment wordt klassikaal gedeeld en op het complimentenhart geplakt. Het hart heeft nu een prominente plek in de klas.

Druk en stress
Ze ervaart ook druk en stress. Het rennen van het één naar het ander, van overleg naar les, van groep naar groep, van PABO naar basisschool en naar huis. Druk met alle opdrachten die de PABO van haar verwacht. ‘Het is echt veel wat je moet doen.’ Tijdens haar LIO-tijd komt een bestelde mol, passend bij een thema, te laat binnen. Ze heeft toch een geslaagde last-minute oplossing bedacht: een invalmol. Een stressvolle periode waarin ze het overal goed wil doen, vooral voor de kleuters en haar eigen droom. En dat breekt haar op: ze is een periode flink ziek.

Twijfel
Er is ook twijfel bij de bijna-juf. De twijfel slaat toe bij beoordelingsgesprekken en het eindgesprek. Spanning maakt zich van haar meester. Als lezer kun je je deze spanning voorstellen, maar de twijfel is niet voelbaar: je voelt de zekerheid dat ze gaat slagen en zich juf Jessica mag noemen.
De dag van haar eindgesprek wordt van uur tot uur beschreven. Jessica heeft twee wekkers gezet, ze heeft buikpijn en ze praat zichzelf moed in: ‘Kom op Jess, de zon schijnt.’Details vallen haar op, zoals het horloge dat de beoordelaar klaarlegt tijdens de presentatie. Na afloop van de vragen mag ze de blue roomverlaten. Ze weet het zeker: ‘Ik heb een herkansing’. Maar niets is minder waar: na vier jaar PABO en een spannend laatste jaar is ze verdiend een echte juf.


Juf Jessica werkt momenteel als invalkracht in een groep 3 op een basisschool in Oss. Haar boek is hier te koop.

Arno van Uden is leraar op een vmbo-school.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief