Maatschappelijke vraagstukken te complex voor basisschoolkinderen? Zeker niet!
16 juni 2017
Zeven- en achtjarige kinderen kunnen leren nadenken en meebeslissen over ingewikkelde vraagstukken. Dat zegt een internationaal gezelschap van cognitieve wetenschappers die zich gezamenlijk hebben gebogen over de vraag wat basisschoolleerlingen aankunnen. Wat betekent dit in het kader van burgerschapsvorming? Een bijdrage van Laurence Guérin.
In het basisonderwijs wordt burgerschap vaak vertaald in goed met elkaar omgaan. Zo worden bijvoorbeeld antipestprogramma’s in sommige scholen gezien als bijdragen aan burgerschapsvorming. Doel van burgerschapsvorming is meer. Het is leerlingen voorbereiden op het participeren in alle maatschappelijke processen en debatten. Dit gaat van het oprichten van een buurthuis tot aan het meedoen aan debatten over het onderwijsbeleid en veranderingen in het ziektekostenstelsel.
Leerlingen hebben daarvoor alle soorten kennis nodig. Naast het opdoen van verschillende soorten kennis, moeten leerlingen deze ook met elkaar in verband kunnen brengen en ze kunnen beoordelen. Bovendien gebeurt participeren als burger altijd in samenwerking met anderen. Een burger moet zijn eigen inzicht en standpunt kunnen beargumenteren, de inzichten en posities van anderen kunnen begrijpen en samen met anderen besluiten kunnen nemen.
Kortom, burgerschapsvorming vraagt meer dan alleen goed met elkaar omgaan. Het vraagt ook veel kennis, denkvaardigheden en samen overleggen.
In het onderwijs wordt vaak gedacht dat maatschappelijke vraagstukken te complex zijn voor basisschoolleerlingen. Maar volgens de experts kunnen we basisschoolleerlingen laten nadenken over maatschappelijke vraagstukken en ze zelfs oplossingen laten bedenken. Om dit te kunnen, moeten zich bepaalde(denk)vaardigheden ontwikkelen zoals meerdere perspectieven kunnen nemen op personen en kennis, voorspellingen kunnen doen, keuzes kunnen beargumenteren en besluiten kunnen nemen.
Belangrijke basisdenkprocessen die ten grondslag liggen aan deze vaardigheden ontwikkelen zich al in de kindertijd en rijpen tijdens de schooltijd. Een voorbeeld hiervan is de vaardigheid om het perspectief van anderen te kunnen innemen. Al in de babytijd ontwikkelt zich het vermogen te herkennen dat anderen gevoelens, gedachten en intenties kunnen hebben. Als kinderen een jaar of 4/5f zijn, herkennen ze dat deze niet hoeven kloppen met de realiteit en kunnen verschillen met de eigen gevoelens, gedachten en intenties. Op basis daarvan kunnen ze dan gedrag van anderen voorspellen, verklaren en begrijpen.
Een andere vaardigheid die zich al in de allereerste jaren ontwikkeld, is het kunnen leggen van oorzaak-gevolgverbanden (causaal verband) tussen twee gebeurtenissen. Ook kunnen kinderen al vroeg tussen meer gebeurtenissen causale patronen afleiden. Deze manier van denken is belangrijk om de wereld om zich heen te verklaren en voorspellingen (als het warm is, smelt mijn ijs) te doen. Kinderen zien niet alleen oorzaak-gevolgverbanden tussen gebeurtenissen die ze direct waarnemen, maar ze kunnen ook complexere verbanden leren tussen variabelen die ze niet direct ervaren. Economische principes zoals de verhouding tussen prijs, vraag en aanbod kunnen kinderen al vanaf groep vijf leren. Deze principes ontdekken kinderen ook zelf, bij het knikkeren bijvoorbeeld. Kinderen kunnen ingewikkelde ruilregels bedenken en de waarde van knikkers bepalen, afhankelijk van hoe schaars ze zijn. Dit vermogen verfijnt zich in de loop van de basisschooltijd.
Bij het behandelen van complexe vraagstukken kan het onderwijs op deze ontwikkeling inspelen en haar bevorderen. Want sommige van de genoemde vaardigheden ontwikkelen zich niet vanzelf. Het leren argumenteren is hier een voorbeeld van. Ook als we eigenlijk de natuurlijke eigenschap hebben om anderen te begrijpen, hebben wij en ook kinderen in ons redeneren er moeite mee om rekening te houden met de inzichten van anderen om bijvoorbeeld het eigen inzicht te verbeteren. Zéker als deze niet strookt met de eigen kennis en overtuigingen. Deze zogenaamde myside bias is een onbewuste denkgewoonte die ertoe leidt dat we in discussies vooral het eigen standpunt uitleggen en verdedigen. In discussies en argumentaties is zo’n denkgewoonte niet productief. Onderzoek wijst uit dat kinderen in onderwijs kunnen leren deze myside bias te corrigeren.
Hetzelfde geldt voor causaal denken en verbanden leggen. Kinderen, maar ook sommige volwassenen, hebben de neiging om één-oorzaakdenkers te zijn. Eén-causaaldenkers zijn rampzalig om problemen op te lossen want er wordt gewerkt met één of twee variabelen om een probleem te verklaren of een oplossing te verwerken, terwijl er meerdere variabelen in het spel kunnen zijn. Met meerdere variabelen kunnen werken is noodzakelijk om de complexiteit van de realiteit te kunnen vatten. Kinderen kunnen het leren en boeken vooruitgang als ze genoeg kunnen oefenen en goed begeleid worden.
Leerlingen laten samen denken
Een van de didactische werkvormen die de beperkingen deels kan verhelpen is groepswerk waarin samen denken centraal staat. Hiermee bedoel ik iets anders dan coöperatief leren zoals de methode van Spencer Kagan, waar vooral het samenwerken gericht is op het managen van de groep. Vaak denken leerkrachten dat leerlingen vanzelf samen kunnen nadenken, maar niets is minder waar. Leerlingen moeten stapsgewijs leren gezamenlijk na te denken. Ook als het gaat over maatschappelijke vraagstukken.
Een andere factor die deze beperkingen kan verminderen is kennis. Hoe meer en betere kennis kinderen hebben over de zaak die ze moeten onderzoeken, hoe beter ze hun cognitieve vaardigheden kunnen gebruiken. Vervolgens is kennis van zaken noodzakelijk willen leerlingen de denkvaardigheden oefenen. Het voorbereiden op de toekomst vraagt het beoefenen van complexe denkvaardigheden, pedagogisch geduld en bescheidenheid.
Drs. Laurence Guérin was onderzoeker van de kenniskring Daltononderwijs en Onderwijsinnovatie van de PABO in Deventer en is nu o.a. lector Wereldburgerschap aan de Haagse Hogeschool.
Bronnen:
Guérin, L. (2011) Resultaten van de expertmeeting van 14-15 April 2011 in Amsterdam.
Van der Ploeg, P.A. (1999). Om de democratie. In W. Meijer, P.A. van der Ploeg, D. Thoomes (eds.), Pedagogiek als tijdrede. Baarn:
Daltonplan.nl presenteert resultaten van onderzoek, artikelen over onderzoeksthema’s en interessante documenten. De site is bovendien een medium voor uitwisseling en discussie onder daltondocenten en daltondeskundigen. Daltonplan.nl wordt wekelijks ververst. Voor meer informatie klik hier
Trailer Maatschappijleer
Reacties