Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Klaslokaal van de 21e eeuw: 'Niet de fysieke gedaante, maar de sociale instelling van de school doet ertoe'

26 december 2015

Lerarenopleider Kris Van den Branden volgt de levendige discussies over de inrichting van klaslokalen van de toekomst. Hoewel er boeiende ideeen zijn, zou hij toch twee perspectieven willen toevoegen. 'Hoezeer we ook kunnen timmeren aan de herinrichting van het klaslokaal, leren blijft in eerste instantie een gebeuren, een ervaring: “Learning is experience. Everything else is just information”, zei Einstein ooit. De school onderwijst niet in de eerste plaats door hoe ze ingericht is. De school onderwijst in de eerste plaats door wie ze is.'

salle de classeEr bestaat een levendige literatuur over de inrichting van klaslokalen in de toekomst. Die wordt grotendeels bij mekaar geschreven door mensen die zelf niet voor de klas staan en zich niet geremd voelen door de financiële beslommeringen die er bij het bouwen of moderniseren van schoolgebouwen komen kijken.

De rode draden die doorheen de ideeën voor de klas na 2030 lopen, klinken (meestal) als volgt: de leerlingen volgen onderwijs in goed verlichte en verluchte ruimtes waar ze plaatsnemen achter makkelijk verplaatsbare stoelen (vaak met wieltjes onder) zodat ze vlot de groepssamenstelling kunnen aanpassen. Moderne technologie is sterk aanwezig: er hangen meerdere schermen of digitale borden tegen de muur, leerlingen werken met tablets of aan kleine computerstations, zodat ze makkelijk en snel toegang hebben tot (digitale) informatie en veel visuele ondersteuning krijgen bij het geleerde. De oriëntatie van het lokaal is meervoudig: de banken staan niet allemaal opgesteld in de richting van het bord en in functie van de plaats waar de leerkracht zich opstelt, maar kunnen vlot geheroriënteerd worden, al naargelang de werkvorm. Leerlingen kunnen zich snel van hun werkstation verplaatsen naar andere ruimtes, zoals een schoolbibliotheek, oefenruimte, remediëringsklas, overlegruimte of computerlokaal. Dat moeten ze veelvuldig doen terwijl ze aan allerlei projecten werken.

Boeiende ideeën, al mis ik systematisch twee perspectieven in die verhalen.

Het eerste heeft te maken met wat ik de “introversie” van het toekomstbeeld wil noemen. Het valt me op dat voor vele profeten de kracht van technologie om de wereld in de klas te brengen blijkbaar zo groot is dat het klaslokaal-van-de-toekomst minstens even sterk wordt afgeschermd van de echte buitenwereld als het klaslokaal-van-het-verleden.

Sterker nog, het lijkt wel alsof rond de bakstenen muur van het 20ste-eeuwse schoolgebouw nog eens een virtuele, elektronische firewall wordt opgetrokken. En dat net in een tijd waarin het onderwijs meer dan ooit wordt uitgedaagd om jongeren voor te bereiden om te leren functioneren in de snel veranderende, uitdagende buitenwereld, én in een tijd waarin leerpsychologen steeds meer het potentieel van informeel leren – naast formeel leren – ontdekken. De muren tussen de school en de buitenwereld zouden dus net dunner en transparanter moeten worden, om leerlingen kansen te geven duurzame verbindingen te leggen tussen wat ze op school ontdekken en wat ze buiten de school leren. Het zijn immers net dit soort verbindingen tussen binnenschools en buitenschools leren die leerlingen de zin doen inzien van het leren op school, en hen bijgevolg zin-in-leren geven. Als het leren binnen de school naar buiten wordt getrokken, en het leven buiten de school naar binnen, kan er dubbele winst geboekt worden.

Ten tweede, hoezeer we ook kunnen timmeren aan de herinrichting van het klaslokaal, leren blijft in eerste instantie een gebeuren, een ervaring: “Learning is experience. Everything else is just information”, zei Einstein ooit. Dat gebeuren is niet in de eerste plaats afhankelijk van de plaats waar het gebeurt, maar veel meer van de omstandigheden waarin het plaatsvindt. Wordt de lerende uitgedaagd om iets intrinsieks interessants nieuws te leren? Wordt de lerende op maat ondersteund als hij zich toegang probeert te verschaffen tot dat nieuwe? Krijgt de leerling de kans een verbinding te leggen tussen voorkennis en nieuwe kennis? Krijgt de leerling de kans om het nieuwe toe te passen in gevarieerde contexten zodat het verankerd kan worden in betekenisvolle gehelen? Het binnenbrengen van technologie in een klas kan daarin alleszins een bijdrage leveren (bijvoorbeeld door het nieuwe aanschouwelijker te maken), maar het kan het leerproces niet  forcerenDaarom, wellicht, dat zelfs na de voorbije decennia, waarin we de invoering van de bandopnemer, de overheadprojector, het taallabo, het chemielokaal, de cassetterecorder, de tv, en nu ook de computer en de tablet in onze klassen hebben zien passeren, er nog steeds wetenschappelijk onderzoek aan de oppervlakte blijft komen waaruit blijkt dat het menselijke contact tussen leerkracht en leerling een fundamentele, onmiskenbare, onmisbare meerwaarde heeft voor leerprocessen. En buiten de school het informele contact tussen mensen….


Niet de fysieke gedaante, maar de sociale instelling van de school doet ertoe. De school onderwijst niet in de eerste plaats door hoe ze ingericht is.


De school onderwijst in de eerste plaats door wie ze is.


Kris Van den Branden is lerarenopleider aan de Katholieke Universiteit Leuven en academisch promotor van het Centrum voor Taal en Onderwijs. Hij schrijft over onderwijs op zijn blog Duurzaam Onderwijs.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief