‘Het voelt niet compleet om al die jaren in dat ene examencijfer uitgedrukt te zien.’
3 juli 2017
De examentijd is niet alleen een spannende, maar ook een beetje een gekke tijd. De cijfers moeten gaan laten zien wat een leerling de afgelopen jaren op school heeft geleerd. Voor Lianne de Ree, docente Engels in het Noord-Limburgse Echt, voelt dat niet compleet. ‘Ik heb niet de illusie dat ik al mijn leerlingen vloeiend Engels kan leren spreken, maar ik heb nog minder de illusie dat ik de uiteindelijke kennis van het Engels van mijn leerling test door ze meerkeuzevragen te geven over het huidige sportvisbeleid in Engeland.’De examenperiode is weer afgesloten. Met de uitslag is er een einde gekomen aan de spannende en intensieve tijd van oefenen en studeren (voor de leerling), uitleggen, herhalen en corrigeren (voor de docent) en het nerveus uitkijken naar D-Day, de Dag van De Uitslag (voor beiden). Dit was het achtste jaar dat ik mijn leerlingen weer mocht begeleiden tijdens deze reis, met als ultieme doel het behalen van het begeerde diploma met daarop de middelbareschoolcarrière van de leerling uitgedrukt in eindcijfers.
Toch blijf ik het altijd onaf vinden, zo’n examenuitslag. De eindexamencijfers moeten staan voor wat een leerling in vier, vijf of zes jaar heeft geleerd. Het voelt niet compleet om die jaren in dat examencijfer uitgedrukt te zien. Ik weet dat mijn werk voor een groot gedeelte bestaat uit het becijferen van prestaties, maar het is tegenstrijdig. We spreken van leerprocessen en leerontwikkelingen. Woorden die suggereren dat het leren geleidelijk gaat, zonder duidelijk begin- en eindpunt, een ongoing process.
Natuurlijk moeten we dit proces bewaken en beoordelen, maar zijn onze huidige eindexamens nog wel toereikend als beslissend finalestuk van de schoolcarrière? Passend onderwijs, gericht op het individu, is het stokpaardje van de onderwijsinspectie en differentiatie is hét woord in onderwijsland. Toch moet een gestandaardiseerd eindexamen, dat voor vijftig procent meetelt en vaak maar beperkte onderdelen of vaardigheden van een vak toetst, nog altijd symbool staan voor het eindpunt van de ontwikkeling die de leerling heeft doorgemaakt in dat vak.
Neem het eindexamen van ‘mijn’ vak, Engels op de havo en het vwo: dit examen bestaat uit een tekst. Vijftig procent van het eindcijfer voor het vak Engels (een taal die - zoals elke levende taal - gesproken moet worden om het fatsoenlijk te kunnen leren) bestaat uit lezen. Het grootste gedeelte van het examen bestaat uit meerkeuzevragen .
Het eindexamen Engels toetst of een leerling voldoende tekstbegrip heeft. Of hij goed gebruik kan maken van signaalwoorden en functiewoorden. Of hij weet dat na het woord however een tegenstelling komt en na het woord therefore een conclusie. Allemaal belangrijke informatie, maar ik blijf er moeite mee hebben dat dit examen moet staan voor datgene wat een leerling heeft geleerd in al die jaren moderne-vreemdetalenonderwijs. Dat het eindexamen Engels alleen bestaat uit het testen van leesvaardigheid lijkt mijn geliefde Engelse taal om te dopen tot een dode taal. Niets ten nadele van mijn collegae Klassieke Talen, maar ik heb gekozen om les te geven in een taal die springlevend is, die verandert, die je moet gebruiken, horen en spreken. Een taal met honderden verschillende variaties. De taal van de popmuziek, het internet, de taal die wereldwijd als voertaal wordt gebruikt en die de straattaal in menig land beïnvloedt.
Ik heb niet de illusie dat ik al mijn leerlingen vloeiend Engels kan leren spreken, maar ik heb nog minder de illusie dat ik de uiteindelijke kennis van het Engels van mijn leerling test door ze meerkeuzevragen te geven over het huidige sportvisbeleid in Engeland. Het centraal schriftelijk examen lijkt afbreuk te doen aan alles wat mijn leerling door de jaren heen heeft geleerd. Het is niet representatief; het test niet of een leerling vaardig is in de Engelse taal, het test of een leerling vaardig is in het maken van meerkeuzevragen.
Het onderwijs wordt steeds meer doordrongen van het feit dat leren bij iedereen anders gaat. Dat leren bestaat uit vele facetten, met vele vaardigheden die iedere leerling op een andere manier verwerft, passend bij zijn individuele leerstijl. Leren doe je niet alleen door theorie te lezen, maar door te kijken, te luisteren en te beleven. Juist de verwerving van een tweede taal heeft actieve oefening nodig, gericht op álle vaardigheden en niet alleen gericht op leesvaardigheid. Het schoolexamen toetst al deze belangrijke vaardigheden, maar zou dit niet juist de taak zijn van het zwaarwegende eindexamen? Als we het ingewikkelde proces van tweedetaalverwerving zo graag in een cijfertje willen vangen, zou het eindexamen Engels (en dit geldt ook voor de examens van de andere moderne vreemde talen) dan niet vollediger moeten zijn dan alleen het toetsen van tekstbegrip?
Dat het lezen van een taal niet de effectiefste manier is om een taal te leren - en dus ook niet de effectiefste manier om te toetsen of de verwerving gelukt is - weet iedere reiziger die wel eens langere tijd in het buitenland verblijft en zich na een aantal maanden ineens kan redden in de onbekende taal. Alleen lezen beklijft niet, taal is doen. Dit feit is één van de redenen dat de grammatica-vertaalmethode bij tweede taalonderwijs uit de gratie is geraakt in de jaren zestig.
I guess Cito missed the memo.
Lianne de Ree is docente Engels op het Connect College in Echt.
Reacties