Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

‘Het mens-zijn in Rotterdam Zuid is zóveel ongelijker. Hier kan ik het verschil maken'

21 januari 2016

De wereld van kinderen in Rotterdam Zuid is vaak niet groter dan Rotterdam Zuid. Maar voor wie er blijft hangen, zijn er weinig kansen in een stadsdeel waar 75 procent van de volwassenen geen inkomen uit arbeid heeft. En bij iedere nieuwe aanslag die religieus gemotiveerd wordt, voelt ook de grotendeels ‘allochtone’ leerlingpopulatie zich aangekeken. NIVOZ-directeur Gabrielle Taus zette vier gedreven onderwijsdieren uit ‘Zuid’ aan één tafel en liet ze hun ervaringen uitwisselen. De meest gehoorde termen: liefde, passie, vertrouwen, aandacht en de vraag om krachtig leiderschap. ‘Ik heb kinderen die van mij voor het eerst horen dat ze goed zijn zoals ze zijn.’ Hetkind-redacteur Geert Bors doet verslag.

interviewGabrielle: Wat zijn je eerste associaties bij het woord 'ongelijkheid'?
Bennie: Ik denk dan aan de jaarlijkse uitwisseling die ik organiseer met een oud-collega, die nu in Brabant werkt. Wij gaan naar daar en zij komen naar hier: dertig kinderen met blond haar en blauwe ogen, die we hier op school ontvangen. Eerst vinden ze het nog eng – die flats, die drukte. Maar dan breekt een namenspelletje al snel het ijs. Elkaars namen proberen uit te spreken is al grappig en voor je het weet, is er contact. En dat contact gaat dan vaak op Facebook nog door. Afkomst doet er dan niet meer toe: het zijn gewoon kinderen onder elkaar. Maar dat er ongelijkheid is, merk je natuurlijk: verhalen over waar die Brabantse kinderen overal mee naar toe genomen worden, contrasteren sterk met het leven hier. Hier mogen de kinderen blij zijn als ze een keertje in Blijdorp geweest zijn.

Woosje: Het enige gelijke is dat het kinderen zijn. Wij hebben een zelfde soort uitwisselingsproject met een reformatorische school. Na twee uur worden ook dan WhatsApp of Facebookgegevens uitgewisseld, maar de werelden verschillen zo essentieel. Het mens-zijn in Rotterdam-Zuid is zó veel ongelijker.

'Het mens-zijn is in Zuid ongelijker', zeg je. Kun je dat uitleggen?
Woosje: Het begint al bij de kleuters. Als je dagelijks door je broer of zus naar school wordt gebracht, die zelf haast heeft omdat hij of zij zelf een programma heeft op de middelbare school. Als je weer niet kunt terugvallen op je ouders en weer ergens bij een tante hebt moeten slapen. Als het 's ochtends altijd de vraag is of er eten in huis is. Als je een klasgenoot moet vragen of hij een euro over heeft, omdat je een broodje wilt kopen. Dat is vaak hun basis. Deze kinderen hebben er vaak al een halve dag opzitten voor ze op school komen.

Fokke: Wekker, opstaan, douchen, kleren aan, glaasje melk, boterhammetje – NOT!

Woosje: Kinderen vragen me weleens hoe het vroeger bij mij op school was. 'Wat? Ging u alléén op de fiets? Hoe dan? En met wat voor gevoel zat u in de klas?' Nou, in vergelijking heel relaxed. Want ik merk hoeveel zorgen de kinderen hier hebben. Ik ben betrokken bij een meidendroomproject, waarin ze vertellen over hun dromen. Op de vraag 'ik zou wensen dat...', antwoorden negen van de tien meiden dan: ...dat mijn moeder een baan krijgt. Een dag rust heeft. Weer gaat lachen. Ooit haar ouders weer ziet. En hun moeders tonen hun zorgen ook. Die zeggen: 'Ik wil dat mijn kind het beter krijgt dan ik.'

Fokke: Wij gaan hier ook één keer per jaar fietsen. In 3 havo tref je dan mensen die geen fiets hebben of niet eens kunnen fietsen. Dus beginnen we met proeflessen. Als je dan via Barendrecht naar de Oude Maas fietst, hoor je kinderen zeggen: 'Hier kun je ’s avonds gewoon buitenspelen!' Dat is de kern van ons onderwijs: een veilige plek creëren. We laten leerlingen ieder jaar statistisch onderzoek doen in hun eigen leefomgeving. Daar komen dan gegevens uit als dat 75 procent van de volwassenen geen inkomen uit arbeid heeft. Voor een leerling uit Zuid is het niet vanzelfsprekend dat hij toegang tot de arbeidsmarkt vindt. Zelfredzaamheid en vertrouwen in jezelf zijn de belangrijkste dingen die je een kind hier mee kunt geven.

Firdevs: Ouders van onze kinderen zijn ook heel erg buiten beeld. Het zijn EU-migranten, die van 's morgens tot 's avonds aan het werk zijn. En waar je van vo-leerlingen al aardig wat zelfredzaamheid kunt verwachten, moeten kinderen op de basisschool dat ook al zijn. Ik zie hoe kinderen van acht jaar om 7:45 op het schoolplein gedropt worden. Voor ouders zonder sociaal netwerk is dat schoolplein dan de veiligst denkbare plek voor hun kind. Of ze dan hun ontbijt gehad hebben, hangt er maar net vanaf. Er vallen vaak kinderen in de klas in slaap, zeker bij de kleuters. Economische ongelijkheid is een probleem, maar ook verschillen in taalontwikkeling vormen een splijtzwam. Als je een taalachterstand oploopt, kan je dat je hele schoolloopbaan achtervolgen. Je kunt kinderen die nooit thuis hebben gelezen een intensief programma aanbieden, waarbij je zou willen dat de ouders het ondersteunen door af en toe naar de bieb te gaan. Ik begrijp het wel: die ouders hebben het druk genoeg met brood op de plank krijgen. Maar dan krijg je lesjes begrijpend lezen, waarbij de vraag gesteld wordt: 'Wat geeft dit stukje weer?', waarop een kind vraagt: 'Huh? Wat heeft deze vraag met het weer te maken?'

Fokke: Een collega had een leerling in 6 vwo, die een wiskundevraagstuk moest beantwoorden over het uitzetten van herten op de Veluwe. Die leerling kwam naar hem toe en zei: 'Dit kán niet, want ik kom op een negatief getal uit.' Toen ze zijn uitwerking langsliepen, vroeg die collega: 'Maar waarom heb je hier een minnetje voor gezet?' 'Nou', antwoordde de leerling: 'Omdat die herten toch uitgezet zijn?' Dat was 'uitzetten' voor hem, net zoals zijn oom en tante uitgezet waren.

—> Lees verder in deze PDF van het Magazine van hetkind #2

Gabrielle Taus is toezichthouder op vijf middelbare scholen en verbonden aan het NIVOZ, het onderwijsinstituut in Driebergen. Geert Bors (1973) studeerde biologie en Engels, werkt als freelance journalist en redacteur, onder meer voor het NIVOZ. Hij deed onderwijservaring op in het VO en als juniordocent op University College London. Dit verhaal is eerder gepubliceerd in magazine #2; Ik wens je de wereld.

Het magazine van hetkind werd halfjaarlijks uitgegeven, tussen najaar 2014 en voorjar 2016. E

Het complete magazine 'Ik wens je de wereld' #2

 

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief