Filosoferen met kinderen: ‘Als ik dacht: ik moet in het NU blijven, dan dacht ik eigenlijk aan jouw uitleg, dus aan het verleden’
3 oktober 2015
‘Hoe zou ’t zijn als je wel groeit, maar niet ouder wordt in je hoofd?’ De middenbouw van De Lanteerne in Nijmegen filosofeert samen met Karen Faber over tijd. Respect voor de eigen ideeën en de eigen manier van denken van het kind staan centraal. De kinderen ontdekken hoe moeilijk het is om in het hier en nu te blijven, en bedenken scenario’s om de tijdsmeting te veranderen. Iedereen geniet. ‘De tijd vloog voorbij!’Net als bij het vorige gesprek over stilte, heb ik een klankschaal meegenomen als inleiding. Dit keer gaan we proberen om tijdens de klank, zo’n twee minuten, in het NU te zijn. Probeer niet te denken aan wat je al gedaan hebt, of wat je nog gaat doen. Er zijn mensen die zo urenlang kunnen zitten, met hun ogen dicht, zodat ze zich goed kunnen concentreren. Ook wij gaan er eens even goed voor zitten, in kleermakerszit op de grond. Net zoals echte boeddhistische monniken [i]. Eens kijken of dat lukt..in het NU zijn..Boem..de kinderen geven zich over en tonen geen moeite om stil te zijn. Na ongeveer twee minuten blikken we terug op de ervaring: lukte het? Nee, niet echt…Wat was dat lastig zeg! Niels*: ‘M’n gedachten gaan steeds terug en naar voren in de tijd.' Fien: ‘En als ik dacht ik moet in het NU blijven, dan dacht ik eigenlijk aan jouw uitleg, dus aan het verleden.'
Ik lees een verhaal voor over een klok [ii]. Over wijzers die ruzie hebben: de grote wijzer verwijt de kleine wijzer dat die te langzaam gaat. Als die nou wat sneller zou gaan, zou de tijd dan ook sneller gaan? Zouden we dan bijvoorbeeld sneller oud worden? Dit verhaal roept ook bij de kinderen vragen op. Niels: ‘Waarom heeft de klok 12 getallen?’, Meike: ‘Hoe laat zou ’t nu aan de andere kant van de wereld zijn?’ en Britt: ‘Hoe zou ’t zijn als je wel groeit, maar niet ouder wordt in je hoofd?’. We praten even over mensen met een verstandelijke beperking. Zou het fijn zijn als je je jonger voelt dan dat je bent, of juist niet? Britt: ‘Het is wel fijn dat je dan misschien niet hoeft te rekenen op school, maar het is jammer als je dan minder kunt leren’.
Niels geeft aan dat hij klein is voor zijn leeftijd. De kinderen ontdekken een verschil tussen je (kalender)leeftijd en je ontwikkeling (lichamelijk, en verstandelijk). Ik stel een nieuwe vraag, die het creatief denken prikkelt: ‘Hoe zou ’t zijn als er geen klok was op school?’ Niels: ‘Dan kun je niet afspreken hoe laat je naar huis, of naar school, of naar bed gaat. Als je iets afspreekt, heb je tijd nodig. Dan zeg je niet: het is twee uur, we gaan naar huis. Dan is er niet 1 of 2 of 3 uur, dan is er zelfs geen ‘uur’…dan is er geen tijd!’ ontdekt hij. ‘Jawel’, reageert Britt, ‘want thuis heb je toch nog wel een klok?’. ‘Maar wat, als er thuis ook geen klok was, of er zelfs nergens een klok was?’ Britt: ‘Dan mag je heel lang opblijven, want dan hoef je niet om acht uur naar bed!’ Meike slaat haar hand voor haar mond van verbazing. ‘Of misschien is het dan al wel elf uur als je gaat slapen, pas als het donker is!’ Iedereen lacht. Het lijkt hen wel wat, geen klok te hebben.
Het is tijd voor iets anders: de kinderen krijgen kaartjes met foto’s van gebeurtenissen. De opdracht is: leg deze in een volgorde, van kort naar lang. Dit lokt een discussie uit: soms lijkt iets kort te duren, maar is het lang (voetballen, slapen), en soms is iets kort, maar lijkt het heel lang (tandenpoetsen, op de bus wachten). Dat is gek! Ze ontdekken een verschil tussen de objectieve tijd, en de subjectieve tijd. Britt: ‘Hoe kan het nou, dat als je 10 uur geslapen hebt, het lijkt alsof het 5 minuten was? En als je 10 minuten geslapen hebt, lijkt het soms wel een droom van uren…’. Meike weet op elke opmerking wel iets te zeggen: ‘Het hangt er maar van af..’, ze maakt er een handgebaar bij van ‘Ik weet het ook niet’. We hebben geleerd dat tijd is niet zo meetbaar is als we dachten. We hebben ruim een uur gefilosofeerd, de tijd is nu om. ‘De tijd vloog voorbij!’ zegt Niels. Het is een ongrijpbaar iets, die tijd..
Karen Faber ondersteunt vanuit Wereldwijs leerkrachten en andere opvoeders om met kinderen en jongeren in gesprek te gaan. Ze werkt als docent bij de opleiding Pedagogiek aan de HAN.
*de namen zijn fictief
[i] Uit Bodegraven, van, N. (2000). Spelenderwijs filosoferen met kinderen. Maarssen: Elsevier, pag. 124.
[ii] Beesten, B. ‘De snelle grote en de trage kleine’, in Heesen, B. e.a. (1992). Filosoferen op de basisschool. Enschede: SLO, B2.16-B2.17.
Reacties