Ferre Laevers: 'Leraren proberen erachter te komen hoe het kind zich voelt, wat hij denkt, wat hij wil, wat het kind bezighoudt'
21 juli 2015
In de 'Pedagogische Canon’ vindt u een serie portretten van onderwijswetenschappers en -denkers, uit heden en verleden. Hun werk is van betekenis voor een beter verstaan van goede onderwijspraktijk. Via kernbegrippen, definities en eerder gepubliceerd werk trachten we de essentie te vatten. In deze aflevering Ferre Laevers, hoofddocent aan de faculteit psychologische en pedagogische wetenschappen in Leuven, oprichter van het Expertisecentrum ErvaringsGericht Onderwijs (ECEGO). Hij spreekt over het belang van het ‘perspectief van de ander innemen’.
Ferre Laevers (1950) kan worden beschouwd als een van de belangrijkste hedendaagse Europese denkers over- en ontwerpers van funderend onderwijs. Hij is de grondlegger van het zogenaamde Ervaringsgericht Onderwijs (EGO) dat kinderen zoveel mogelijk in de ervaring van de complexe werkelijkheid wil laten leren (een holistische benadering), dat zich concentreert op het leerproces en dat het welbevinden en de betrokkenheid van de leerling als de belangrijkste criteria ziet voor optimaal leren en zich ontwikkelen. Prof. dr. Ferre Laevers is emeritus hoogleraar aan de Faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven en founding father van het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs (CEGO) te Leuven.
Ontwikkeling en leren
“Kijken naar ontwikkeling in plaats van opbrengsten vraagt een paradigmashift: een heel andere manier van denken over menselijke ontwikkeling. Niet langer denken in kennis, vaardigheden of attitudes, die los van elkaar worden overgedragen op basis van uiteengerafelde doelen …. Pas na veel begeleid oefenen komen kinderen bij complexe activiteiten als evalueren, beoordelen en probleem oplossen uit. Het nieuwe paradigma draait de zaak om. We confronteren kinderen steeds met de volle complexe werkelijkheid. Gooi ze er maar in. Ze kunnen het.” (Laevers, geciteerd in Egoscoop, juni, 2014).
Met andere woorden menselijke ontwikkeling en leren zijn niet programmeerbaar. Maak de te ontdekken wereld niet los van de leerling, maar laat de verbondenheid van mens en wereld of laat het geheel intact. De kinderen geven zelf wel aan wat al wel en nog niet binnen hun bevattingsvermogen ligt. Laevers verzet zich dan ook tegen de vergaande standaardisering van ons onderwijs in de zin van leerdoelen, processen, resultaten en toetsing.
Ontwikkeling en leren begint bij de ervaring in de interactie met de omgeving. Deze ervaring is bovendien een persoonlijke. Elk mens ‘construeert’ als het ware zijn eigen werkelijkheid of beter, kent zijn eigen interpretatie van wat op hem afkomt. We herkennen hier het constructivisme van de grote psycholoog Jean Piaget. Het is niet logisch om te proberen hier uniforme leerwegen te creëren, zoals in onze scholen gebeurt. Integendeel, daag leerlingen uit om het zelf te doen, te onderzoeken, te ontdekken, te reflecteren, zich voor te stellen, met andere woorden om cognitieve basisschema’s te ontwikkelen en deze uit te breiden. Een dergelijke aanpak bevordert de openheid naar en betrokkenheid van de leerling bij de wereld en vergroot de kans op wat Laevers noemt ‘deep learning’ (intense mentale activiteit) en op tevredenheid bij de leerling doordat deze een eigen actief aandeel in het leerproces kan nemen. Je kan hier ook spreken van levensecht leren.
Perspectief nemen
Een van de belangrijkste ontwikkelingsopgaven van een kind is perspectief nemen, het innemen van het perspectief van de ander of het andere, proberen te ervaren van hoe een ander kijkt en ervaart. Dit betekent dat het kind afstand leert nemen van de eigen manier van kijken. Er is wel discussie over de vraag hoe vroeg in de ontwikkeling dit zichtbaar wordt, maar er is overeenstemming over de belangrijkste voorwaarde: veilige gehechtheid. Deze ontstaat in de vroegste ontwikkeling, als het kind nog volledig is ingebed in zijn omgeving en vanuit wederzijdse responsiviteit van kind en opvoeders vertrouwen in de ander en zelfvertrouwen ontwikkelt. Deze kwaliteiten stellen een kind al vroeg in staat om zich, al verkennend en proberend, los te maken uit de vanzelfsprekende ‘eenheid’ met zijn opvoeders en zijn omgeving en autonomie te verwerven, dat wil zeggen: het inzicht dat de wereld niet van mij is, maar eigen aan zichzelf. Met andere woorden inzicht in het anders zijn van de ander en het andere.
Dit ‘perspectief kunnen nemen’ is niet alleen ontwikkelingsopgave voor het kind, maar tegelijk een essentiële eigenschap voor een leraar. Deze zal het perspectief van zijn leerlingen moeten kunnen nemen, dat wil zeggen de betekenis die een situatie voor een leerling heeft moeten kunnen herkennen en daarmee kunnen werken. Je herkent als leraar de manier van kijken, voelen, ervaren, van je leerling. Laevers spreekt hier van de ervaringsstromen van leraar en leerling die bij elkaar komen. Een leraar verdiept zich letterlijk in zijn of haar leerling.
Competentievelden of ontwikkelingsdomeinen
Laevers onderscheidt een tiental competentievelden (velden van ‘kundigheid) of ontwikkelingsdomeinen. We noemen ze alle tien omdat zijn ordening omvattender is dan de traditionele indelingen (meestal indelingen in leerstofgebieden) en omdat deze het typisch pedagogische domein inhoudt.
- Grove motoriek
- Fijne motoriek
- Taalvaardigheid
- Beeldende expressie
- Muzikale expressie
- Begrijpen van de fysische wereld (incl. technologie)
- Begrijpen van de maatschappelijke wereld
- Sociale competentie
- Logisch-wiskundig denken
- Zelfsturing en ondernemingszin
- Zelfvertrouwen
- Verbondenheid
Laevers schrijft: “Elk ontwikkelingsdomein omvat het geheel van vaardigheden, inzichten en disposities waarover leerlingen op een bepaald moment beschikken”. Door het kind in vele verschillende situaties mee te maken en te hebben leren kennen is een leraar in staat om de stand van ontwikkeling in elk van de domeinen vast te stellen. Hij kan dit doen door gebruik te maken van het leerlingvolgsysteem Looqin dat voor elk domein vijf punt schalen biedt waarvan punt 1 en punt vijf zijn beschreven.
Een krachtige leeromgeving
In de krachtige leeromgeving, zoals Leavers die voor ogen staat, herkent men direct zijn uitgangspunten: verbondenheid, perspectief nemen, levensecht, leren, initiatief, leren met je hele persoon en zelfregulering. Alleen door de ‘hele’ leerling bij het leren en probleem oplossen te betrekken, hem de volle complexe werkelijkheid aan te bieden en vanuit zijn ervaring te denken, kan men rekenen op betrokkenheid of intrinsieke motivatie van de leerling. De leerling neemt op deze manier actief deel aan het onderwijsproces.
Tot slot
Het werk van Laevers onderscheidt zich doordat het de pedagogische, psychologische, onderwijskundige en ecologische dimensies van onderwijs in zich verenigt. Zijn mensvisie is omvattend of holistisch, dat wil zeggen houdt de lerende mens heel (cognitie, motivatie en emotie worden wel onderscheiden, maar vormen in de werkelijkheid één geheel) en houdt de mens in zijn omgeving heel (de ervaring als uitgangspunt). Laevers is zich bovendien bewust van de noodzaak van een wetenschappelijke verantwoording van zijn werk. Die biedt hij ook in talloze boeken, artikelen en voordrachten. Maar bovenal herkent men in zijn werk en optreden de liefde voor de zich ontwikkelende, op opvoeding en onderwijs aangewezen jonge mens.
Literatuur
- Laevers, F. e.a. (2010). Ervaringsgericht werken met 6-12 jarigen in het basisonderwijs. Leuven: CEGO publishers.
- Laevers, F. & Heylen, L. (2013). Een procesgerichte aanpak voor 6-12 jarigen in het basisonderwijs. Leuven: CEGO publishers.
- Heijmans, J. (2014). 100 Dingen die je moet weten. Interview met Ferre Laevers. Egoscoop, 18, 2.
- Laevers, F. & Esch, W. van (2018). Grip op competenties. Helmond/Leuven: OMJS en CEGO VZW.
- Laevers, F. e.a. Looqin po. Een kindvolgsysteem. Zie https://www.looqin.co en www.CEGO.be
Meer weten?
- Een videoverslag van een onderwijsavond/lezing van Ferre Laevers bij NIVOZ in januari 2012 in Driebergen. Zie link
- http://www.ervaringsgerichtonderwijs.nl/
- https://vorming.cego.b
NB. NIVOZ heeft niet de illusie met deze canonbijdrage volledig en compleet te zijn. Het is geschreven om de aandacht en interesse te prikkelen bij leraren, schoolleiders en andere geïnteresseerden. Voor sommige zal het gaan om een eerste kennismaking; voor anderen aanleiding zijn om zich verder te verdiepen. We verwijzen daarvoor naar andere bronnen, zoals onder meer naar het boek Grote pedagogen in klein bestek (SWP), de website van Expoo en het erfgoed van de Nederlandse Gedragswetenschappen (ADNG).
Reacties