'Elk kind kan, op elk niveau, ergens héééel goed in worden'
17 maart 2012
Excelleren, Nederland in de top 5 van kenniseconomieën, de lat omhoog. Kreten die we in onderwijsland steeds meer horen. Dat dit belangrijk is voor de ‘BV Nederland’, wil iedereen wel geloven. Maar hoe nemen we jongeren hierin goed mee? Yvonne van Sark gelooft dat we veel meer van hen mogen verwachten dan nu gebeurt, ook al is ze bang dat ze hierdoor als ‘tijgermoeder’ zal worden gezien. 'Elk kind kan, op elk niveau, ergens héééel goed in worden'Talent is in Nederland een veel gebezigde term. Maar we zeggen tegelijkertijd al snel ‘je kunt het of je kunt het niet’ of ‘je moet het in je hebben’. Maar als je gaat praten met mensen die ergens heel goed in zijn geworden, wordt al snel duidelijk dat zij elk inderdaad een zekere aanleg hebben, maar dat het bovenal gaat om training. Weken, maanden, jaren aaneen. Talent zegt iets over je leerpotentie, maar het is de vraag wat je met die potentie dóet. Het is dus cruciaal dat we anders gaan denken en praten over talent.
Mijn collega Huub Nelis en ik hebben met veel toppers (jong en oud) gepraat tijdens de research voor ons nieuwe boek over uitblinken. En iedere keer bleek dat het eigenlijk heel simpel is: alles wat je vaker doet, ga je beter beheersen. Al is het maar omdat zich elke keer dat je oefent nieuwe verbindingen in je brein vormen. En wie doelgericht bezig is om de lat steeds ietsje hoger te leggen, en daarbij goed te reflecteren op dat proces, kan ver komen.
Maar stel dat je dit bovenstaande inzicht uitlegt aan een havo 4-klas. Zie je ze al kijken? Het lijkt wel haaks te staan op de huidige jongerencultuur, waarin jongeren eerder de boodschap krijgen dat je jeugd ‘de tijd van je leven’ is. Kortom: genieten!
Zonde! Denk ik dan. Want hun brein is nog ‘plastischer’, veranderlijker, dan dat van volwassenen. Ze maken sneller sprongen vooruit, dus voor henzelf én voor onze maatschappij als geheel is het essentieel dat ze zichzelf in die fase goed ontplooien. Zonder nu direct te willen drillen als een soort Amy Chua, de tijgermoeder, durf ik best te zeggen: het mag wel wat minder draaien om chillen.
Geen makkelijke boodschap. Toen ik onlangs in een live radio-uitzending zei dat mijn kinderen (11 en 9 jaar) een muziekinstrument moeten spelen, hoorde je gelijk rumoer in de zaal. ‘Móeten?’, herhaalde de interviewer met klem. Natuurlijk weet ik dat de motivatie ook uit henzelf moet komen, maar ik zie hoe ze snel ze vooruitgaan en hoe het dus steeds leuker wordt. Ik geloof bovendien dat muziek maken heel goed is voor je overall ontwikkeling. ‘Maak muziek!’ is niet voor niets het tweede gebod van René Kahn in zijn boek ‘De tien geboden voor het brein’. Bovendien, hoeveel volwassenen geven niet aan het achteraf jammer te vinden dat ze in hun jeugd geen instrument hebben leren bespelen?
Steeds meer scholen denken na over de vraag hoe zij hun best presterende leerlingen verder kunnen brengen. Vaak denken we dan aan de hogere onderwijsniveaus. Maar feitelijk kan iedereen, op elk niveau, ergens heel goed in worden. Je wilt toch ook dat jouw kapper excellent is, dat er toploodgieters zijn en dat je je brood bij de beste bakker kunt halen? Dat gaat niet vanzelf.
We moeten jongeren helpen in de zoektocht naar hun passies en talenten. Dat is er in deze tijd met grenzeloos veel mogelijkheden niet makkelijker op geworden, maar het is wel de moeite waard!
Yvonne van Sark is directielid bij YoungWorks, bureau voor jongerencommunicatie (www.youngworks.nl). Zij schreef met Huub Nelis de boeken Over de top – haal het allerbeste uit jongeren (februari 2012) en Puberbrein binnenstebuiten (2009/2010). Zie voor meer info www.overdetop.nl
Reacties