'Een hoogbegaafd kind is een autonome denker die erg gedreven en nieuwsgierig is'
26 november 2013
In haar driedelige reeks licht Lonneke Snijder toe wat er achter het gedrag en de kenmerken van hoog-intelligenten ligt. Na de eerste aflevering over de binnenwereld, gaat zij in deel twee in op de interactie met de buitenwereld. Willen, doen en waarnemen. 'Allerlei soorten prikkels uit zijn omgeving vangt het kind uitgebreid op. En door zijn hoge gevoeligheid is dit een katalysator voor zijn binnenwereld.'Méér dan superslim, deel 2: in contact met anderen
In deel 1 van deze drieluik over het Delphimodel schreef ik over de binnenwereld van een hoogbegaafd kind. Over het diepgaande denken, het rijke voelen en het sterke willen.
In deel 2 wil ik ingaan op de specifieke manier waarop hoogbegaafde kinderen zich uiten. Op hoe ze interactie hebben met hun omgeving. De drie werkwoorden die daarmee specifiek te maken hebben, zijn WILLEN, DOEN en WAARNEMEN.
Door de stippellijn die in het model staat, wordt duidelijk dat het meeste van deze werkwoorden voor een buitenstaander nauwelijks zichtbaar is. Maar als je begrijpt wat de werkwoorden voor een hoogbegaafd kind inhouden, dan kun je veel meer van zijn zichtbare gedrag goed interpreteren.
Contact met anderen
Willen
Hoogbegaafde kinderen hebben meestal een zeer sterke wil. Dit komt voort uit hun sterke gevoel voor autonomie, uit hun snelle denken en hun rijke gevoel (zie blog deel 1). Wanneer ze iets hebben bedacht (denken), er erg enthousiast voor zijn (voelen), en dat graag zélf willen ontdekken (autonomie), dan ontstaat er een grote gedrevenheid. Ze kunnen daardoor onbegrensd nieuwsgierig zijn. En daardoor leren ze dan weer heel veel.
Misschien herken je dit aspect niet bij een kind in je omgeving. Dat kan. Sommige kinderen zijn, door een niet-passend ontwikkelingsaanbod of een niet-passende opvoeding, gestopt met willen. Ze hebben geen ruimte gekregen voor hun sterke denkvermogen, of kregen niet de autonomie die ze nodig hadden en zijn passief geworden. Merk je dat dit het geval is bij een leerling, dan is het noodzakelijk om het vuurtje weer aan te wakkeren. Probeer uit te zoeken waar het kind warm van wordt en ga daarmee met het kind aan de slag.
Voorbeelden:
A. (bijna 4) komt voor het eerst op school om te wennen. Hij stormt de klas binnen en gaat als een tornado in de rondte langs al het speelgoed en materiaal. Zijn gedrevenheid en nieuwsgierigheid is letterlijk ontembaar. Daarmee overdondert hij de kinderen in de klas, die vervolgens niet met hem willen spelen. Daar is hij op zijn beurt dan weer intens verdrietig over.
D (3,5) hoort dat haar grote broer en zus op school de kleuren in het Spaans leren. Zij besluit dat zij niet kan achterblijven. Met behulp van een app op een tablet leert zij alle kleuren uit haar hoofd. En vraagt haar moeder om de kleuren in het Nederlands op te noemen, zodat zij ze in het Spaans kan opnoemen. Zodra ze ze kent, verzucht ze: "Yes. Dan ga ik nu alle dieren leren!", en huppelt weer naar de computer.
Doen
Een ander kenmerk dat typisch is voor deze kinderen is de sterke drang om van hun ideeën iets te maken, iets te creëren. Je kunt het zien als een uiting van al de werkwoorden die in het Delphimodel hieraan vooraf gaan.
Een meisje (9) dat heel begaan was met het lot van arme kinderen in Afrika, zette een heel systeem op om deze te helpen. Haar systeem haalde duizenden euro's op. Een jongen (14) die gegrepen was door goochelen, oefende dag en nacht en zette prachtige, ingewikkelde trucs in elkaar. Een meisje (10) dat zich tijdens schooltijd stierlijk verveelde, bedacht in haar hoofd complete films, met dialogen, cameraposities, kostumering enz. Dit laatste was niet zichtbaar voor de buitenwereld, maar voor haar zelf waren dit heel levendige, bestaande films.
Lees verder.
Lonneke Snijder is hoogbegaafdheidsdeskundige in haar bedrijf Start Voor Talent. Lonneke begeleidt scholen in het opzetten en uitvoeren van stevig beleid rondom hoogbegaafdheid en talentontwikkeling. Ook adviseert ze ouders bij opvoeding en schoolkwesties.
Reacties