Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Een beetje meer Rousseau in deze crisistijd alsjeblieft!

4 februari 2021

‘Van een olympiaganger verwachten we niet dat hij na een ziekbed meteen in topvorm is, maar van kinderen verwachten we dat blijkbaar wel. Waarom? We weten hoe belangrijk groepsvorming is voor kinderen die elkaar een langere periode niet hebben gezien. Het laatste waar ze op zitten te wachten is een toets.’ Leerkracht Matthieu Spekkers denkt dat Rousseau en zijn boek Emile het tegengeluid kunnen bieden dat nodig is in deze tijd, waarin kinderen behoorlijk de dupe zijn van domme beslissingen door volwassenen. Rousseau zou boos worden als hij te horen kreeg hoe wij ons blindstaren op cito-resultaten. Voor hem was het veel belangrijker dat het kind wist hoe het zichzelf kon redden als het zou verdwalen in het bos, hoe het zichzelf een onderzoekende houding zou aanleren waarmee hij allerlei problemen zelf zou kunnen oplossen. Lees Matthieus pleidooi voor meer ‘aanmodderen’.

De basisscholen gaan weer open. De meeste ouders met kinderen in de basisschoolleeftijd weten nu wat het is om thuisonderwijs te geven. De ervaringen lopen uiteen, maar van wat ik lees en hoor zijn veel ouders blij dat hun kind weer naar school kan.

Het onderwijs uitbesteden aan een school… het klinkt zo vanzelfsprekend. Toch is school een vrij recente uitvinding. Met de komst van dorpsscholen in de 17e eeuw (vaak niet meer dan een stal of schuur), begonnen we in Nederland op steeds grotere schaal onderwijs toe te vertrouwen aan iemand buiten het gezin, een leraar. Onderwijs werd iets van school en opvoeding iets van thuis. En tot op de dag van vandaag zien we onderwijs en opvoeding als twee min of meer gescheiden werelden.

Laat onderwijs aan onderwijzers over, want het hele thuisonderwijs heeft een enorme weerslag gehad op ouders, kinderen en gezinnen. Dat is zo ongeveer de boodschap die volgt uit diverse onderzoeken die er onlangs zijn verschenen over de achterstanden die kinderen hebben opgelopen door de schoolsluiting. Verschillende dagbladen hebben dit onderwerp breed uitgemeten, zie bijvoorbeeld dit artikel in de NRC of dit artikel in de AD. En toen kwam ook nog de PO-Raad met het verontrustende bericht dat kinderen nog jaren bijles nodig hebben om deze achterstanden in te halen.

Ook ik vond het pittig om mijn werk te combineren met het onderwijs van mijn kind. En dan ben ik nog meester ook... Ik heb van dichtbij meegemaakt dat er gezinnen waren die het thuis niet rond kregen. Dus ja, er is zeker wat aan de hand.

Een vriend vroeg me laatst wanneer de laatste keer was dat ik viool heb gespeeld. Ik speel helemaal geen viool, dus vond het maar een rare vraag. Ik antwoordde dus dat ik nog nooit viool had gespeeld, waarop hij zei: ‘Dan heb je een behoorlijke vioolachterstand’. Hij bedoelde dit natuurlijk grappig, maar het zette me aan het denken over het woord ‘achterstand’. Want als je het zo bekijkt heeft iedereen op allerlei vlakken wel achterstanden. Sterker nog: staat de hele wereld door de crisis niet op een achterstand?

Dus welke achterstanden zijn er nou precies onderzocht? En hoe kan het dat een paar weken schoolsluiting ertoe kan leiden dat kinderen daar nog jarenlang herstel van nodig hebben? Dit roept bij mij alleen maar vragen op, want ik kan het me gewoon niet voorstellen.

Laat ik het onderzoek van de Werkplaats Onderwijsonderzoek Utrecht even als voorbeeld nemen. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht onderzochten aan de hand van cito-resultaten van voor en na de eerste lockdown de reken- en leesvaardigheden van leerlingen op basisscholen in Utrecht. Het onderzoek vond plaats op scholen “die te maken hebben met een leerlingpopulatie met risico op onderwijsachterstanden”. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de leerlingen lager scoorden vergeleken met de scores die je zou verwachten als de groei van voor de lockdown zou hebben doorgezet. De conclusie van het onderzoek: leerlingen hadden een gemiddeld achterstand van 2 tot 3 maanden. Zo’n onderzoek roept bij mij enorm veel vragen op. Waarom alleen de reken- en leesvaardigheden van het kind onderzoeken? Hoe sterk is de bias die is ontstaan door alleen scholen te selecteren met een hoge schoolweging? Welke aannames zijn er gemaakt om tot een leergroei te komen die je zou verwachten als de scholen gewoon open waren gebleven? Hoe zijn de onzekerheden in de data meegenomen in de berekeningen? Met andere woorden: hoe zeker is het dat de achterstand 2 tot 3 maanden is? Kan het ook 0 tot 5 maanden zijn? En dan over de onderzoeksopzet: is het fair om direct na het heropenen van de school een kind een cito-toets voor te leggen? Van een olympiaganger verwachten we niet dat hij na een ziekbed meteen in topvorm is, maar van kinderen verwachten we dat blijkbaar wel. Waarom? We weten hoe belangrijk groepsvorming is voor kinderen die elkaar een langere periode niet hebben gezien. Het laatste waar ze op zitten te wachten is een toets.

En zo hebben er meer onderzoeken plaatsgevonden waarbij cito-resultaten als uitgangspunt zijn genomen om de achterstanden in kaart te brengen, zoals bijvoorbeeld dit onderzoek van de Staat van het Amsterdamse Primair Onderwijs en dit onderzoek over het Nederlandse onderwijs door Oxford University. Het ene onderzoek heeft meer wetenschappelijke diepgang dan de ander, maar ze blijven vergelijkbare vragen bij me oproepen als het voorbeeld dat ik hierboven heb beschreven.

Je hoeft geen wetenschapper te zijn om te begrijpen dat je uiterst voorzichtig moet zijn om conclusies te trekken uit een case study en helemaal om de conclusies vervolgens te generaliseren naar alle kinderen van heel Nederland. Voor je het weet moeten kinderen straks jarenlang bijles krijgen omdat we iets te vlug tot een conclusie zijn gekomen over de ernst van een schoolsluiting. De kinderen pikken dit nieuws ook op en straks denken ze nog werkelijk dat ze dommer zijn geworden. Een self-fulfilling prophecy noemt Marcel van Herpen het in een artikel dat deze week verscheen. ‘Wat gebeurt er als we deze generatie met dat achterstand-signaal de toekomst insturen?’, vraagt hij zich af. Precies wat ik me ook afvraag.

Gelukkig is Cito zelf een stuk genuanceerder. In hun eigen onderzoek dat verscheen in november 2020 schrijven ze: “Dat er sprake is van wat lager uitvallende vaardigheidsscores en niveaus betekent niet dat er in de periode van afstandsonderwijs niet geleerd is.”

Begrijp me niet verkeerd, ik denk dat deze fase van thuisonderwijs absoluut impact heeft gehad op onze samenleving. Bij het ene gezin nog meer dan bij het andere. Maar ik erger me eraan dat we meteen weer naar de cito-resultaten grijpen om ‘het probleem’ te kwantificeren. Cito-scores zijn nog steeds zo heilig dat schooladviezen, en dus ook vervolgopleidingen en een toekomstige baan, er deels door bepaald worden. Wat zijn we toch heerlijk bezig om van onze kinderen succesvolle burgers te maken door ze op een strak dieet van rekenen en taal te zetten. Vergeten we niet iets?

Rousseau

Het is tijd om de filosoof Jean-Jacques Rousseau in mijn verhaal te introduceren. Misschien dat hij me kan helpen me te vertellen wat me dwars zit. Rousseau schreef in 1762 het boek Emile, wat één van de invloedrijkste boeken over opvoeding is gebleken. Hij inspireerde onderwijsvernieuwers als Maria Montessori, over wie ik eind vorig jaar een essay heb geschreven. Ik denk dat Rousseau het tegengeluid kan bieden dat nodig is in deze tijd waarin kinderen behoorlijk de dupe zijn van domme beslissingen door volwassenen.

Onderwijs als taak van de opvoeder
Voor Rousseau was er geen verschil tussen onderwijs en opvoeding. Die twee waren in zijn ogen twee kanten van dezelfde medaille. In zijn boek spreekt Rousseau dan ook alleen maar over opvoeding, maar zijn definitie van ‘opvoeding’ is veel breder dan wat wij tegenwoordig onder opvoeding verstaan. In zijn ogen was het kind het beste af als de hele opvoeding van het kind (dus ook wat wij tegenwoordig onderwijs zijn gaan noemen) werd toevertrouwd aan één enkele persoon. Dat is wat, weliswaar noodgedwongen, door de schoolsluiting in zekere zin is gebeurd: wij ouders waren ineens ook juf of meester. Natuurlijk was er een digitaal lijntje met school, maar als opvoeder had je er duidelijk een taak bij. Liever één persoon die volledig is toegewijd, stelde Rousseau, want te veel betrokken volwassenen zorgen alleen maar voor ruis. Je moet erop vertrouwen, schrijft Rousseau, en dit is de kern van zijn filosofie, dat als je het kind vrijheid geeft, het zich van nature ontwikkelt. Geef ze de ruimte om te spelen, om kind te zijn, om hun eigen ervaringen op te doen en ze leren vanzelf. Dus niet van bovenaf kennis erin proppen. Als opvoeder is je rol meer coachend, van een afstandje; laat ze vooral zelf ontdekken, zelf dingen oplossen, zelf dingen doen. De opvoeder stuurt subtiel waar nodig, meer niet. Zeg maar gerust het tegenovergestelde van wat we tegenwoordig het ‘curling ouderschap’ noemen.

Rousseau zou gruwelen als hij hoorde hoe een strak huiswerkschema met taal- en rekentaken het thuisonderwijs van sommige kinderen is gaan dicteren. Dat heeft niets te maken met de vrijheid die Rousseau zo voorwaardelijk vindt aan leren. Het onderwijs via een app als Snappet binnenkrijgen is niet de keuze van het kind, de kwaliteit daarvan is twijfelachtig en al die uren achter een scherm leren gaat op den duur tegenstaan. Je hoeft geen kind te zijn om dat te weten. Iedereen die zijn dagen vult met videobellen weet dat de lol van de hele tijd online zijn er snel vanaf gaat. Dus waar zijn we in vredesnaam mee bezig? Is het de angst van scholen dat kinderen op achterstand komen met rekenen en taal als ze niet op een strak schema worden gezet? Of zijn scholen bang afgerekend te worden op de cijfercultuur die er heerst bij de overheid?

Een mens maken
En dat brengt me op het belangrijkste punt dat ik wil maken. Het doel van opvoeden was voor Rousseau niet om van het kind een succesvolle burger te maken. Sterker nog, als kind kon je beter maar zo lang mogelijk wegblijven van de grote boze wereld; een samenleving die van alles van je verwacht en jouw geluk niet voorop zet. Zijn hoofdrolspeler, Emile, groeide dan ook op op het platteland, ver van de stad. Volgens Rousseau was het hogere doel van opvoeden om van het kind een mens te maken. Een weerbaar, zelfstandig mens dat zelf kan nadenken. Eenmaal gesterkt met de overtuiging het zelf te kunnen rooien, zou het de samenleving aankunnen.

Of mijn leerling voor het zwaard, de kerk of de balie wordt bestemd is me om het even. De natuur roept hem tot het menselijke leven, voordat de ouders zijn bestemming bepalen. Leven, dat is het vak dat ik hem wil leren. Uit mijn handen gekomen zal hij magistraat, soldaat noch priester zijn, dat geef ik toe; hij zal in de eerste plaats mens zijn.

Rousseau zou boos worden als hij te horen kreeg hoe wij ons blindstaren op cito-resultaten. Voor hem was het veel belangrijker dat het kind wist hoe het zichzelf kon redden als het zou verdwalen in het bos, hoe het zichzelf een onderzoekende houding zou aanleren waarmee hij allerlei problemen zelf zou kunnen oplossen. Dat soort dingen leer je niet als je daar de gelegenheid niet voor krijgt. Leren doe je met met vallen en opstaan. In het echte leven wel te verstaan, niet in de wereld van een virtueel leerprogramma.

Mijn leerling zal vaak blauwe plekken hebben, maar daar staat tegenover dat hij altijd vrolijk zal zijn. Hij heeft van zijn kindertijd genoten, maar niet ten koste van geluk.

En dat lijken we een beetje uit het oog te verliezen, het geluk van het kind. Je ontwikkelen als mens… we lijken er maar weinig aandacht aan te willen besteden. Dat kinderen een taalachterstand hebben dat is pas vervelend! Laten we ze jaren bijles geven om het gat te dichten! Nee, alsjeblieft zeg, het is tijd voor een beetje meer Rousseau! Gelukkig komen er ook steeds vaker artikelen voorbij waarin de meer sociale kant van het verhaal de aandacht krijgt in plaats van de ‘achterstanden’. Zoals dit verhaal van een basisschool in Tilburg. En het tegengeluid van Marcel van Herpen in het eerder aangehaalde artikel.

Ik begrijp steeds beter Rousseaus wens om ver buiten de samenleving een kind op te voeden. Wat zou het toch heerlijk zijn als je je als kind ongestoord kan ontwikkelen; je je niet druk hoeft te maken over cito-toetsen, achterstanden, de grillen van volwassenen en of je nog wel op schema loopt om het ‘te maken’ als burger.

Tuurlijk, Rousseau was een filosoof, geen onderzoeker. En tuurlijk, heel praktisch is zijn filosofie niet. Wie kan het zich vandaag de dag veroorloven zijn betaalde baan op te zeggen en zich thuis volledig te richten op het onderwijs van hun kind, wonend in een klein boerderijtje ver van de stad? Daar is onze maatschappij helemaal niet op ingericht. Maar dat betekent niet dat we niets van hem kunnen leren…

Als Rousseau nog zou leven zou dit zijn advies aan ons zijn: mochten uw kinderen ooit weer thuis zitten omdat de scholen sluiten, ga er dan niet zo krampachtig mee om. Kijk als ouder naar uw kind, wat heeft het nodig? Thuisonderwijs brengt uw kind niet per definitie op achterstand. Vertrouw erop dat ze veel vaardigheden leren als ze maar wat aanmodderen en niet achter Snappet zitten. Geef ze de vrijheid om te spelen en te onderzoeken. Laat de periode niet voorbijgaan ten koste van het geluk van uw kind.

Scholen, onderzoekers en overheid: stop met het praten over achterstanden of zet een genuanceerder beeld neer van wat die achterstand precies inhoudt. Laten we met z’n allen naar een kind kijken, met al zijn talenten, die verder gaan dan rekenen of taal. Houd toch op met de berichtgeving dat het nog jaren gaat duren voor de ‘achterstanden’ hersteld zijn als dat gebaseerd is op eenzijdig onderzoek op basis van alleen cito-resultaten. Daar schiet iedereen alleen maar van in de stress en daar help je niemand mee. Het is de hoogste tijd om eens wat relaxter en menselijker naar (de ontwikkeling van) kinderen te kijken. Thuis én op school.

Matthieu Spekkers is leerkracht op de Eerste Westlandse Montessorischool

Wil je meer weten over hoe Rousseau invulling geeft aan zijn opvoedingsfilosofie? Je zou mijn essay over Emile kunnen lezen of, beter nog, bestel het boek Emile en lees het boek zelf.

Reacties

5
Login of vul uw e-mailadres in.


Miriam Doebele
3 jaar en 2 maanden geleden

Mooi stuk, een broodnodig tegengeluid ! Het wordt hoog tijd de cito dictatuur te ontmantelen en het toetsen weer de plaats te geven die functioneel is nl als controle instrument voor de leraar of reken en taal vaardigheden voldoende geoefend zijn. De hoofdtaak kan dan blijven; leren door ervaren, door handelen, door onderzoeken door experimenteren, door beleven, kortom door te leven. Je essay over Rousseau en Montessori is prachtig !

Login of vul uw e-mailadres in.


Nelleke
3 jaar en 2 maanden geleden

Wat mooi beschreven. Hopelijk gaan veel ouders en onderwijsmensen het lezen. Bedankt!

Login of vul uw e-mailadres in.


Marjo van Zwet
3 jaar en 2 maanden geleden

Dank je voor het weergeven in woorden wat zovele kinderen, jong volwassenen, ouders, leerkrachten, docenten, grootouders en iedereen die het onderwijs een warm hart toedraagt, ook zo voelen en ervaren.
"een kind heeft 100 talen, 100 gedachten, 100 manieren van spelen, van denken, van spreken. 100 manieren van verbazen, luisteren en houden van. 100 manieren van zingen en begrijpen. 100 werelden voor ontdekken, vindingrijk zijn. 100 werelden van dromen. 100 en 100 en 100 meer"
Hoezo achterstanden................

Login of vul uw e-mailadres in.


Margriet
3 jaar en 2 maanden geleden

Een artikel naar mijn hart. Dank je wel Matthieu. Laten we hopen dat veel mensen dit lezen en ernaar gaan handelen.

Login of vul uw e-mailadres in.


Florence
3 jaar en 2 maanden geleden

Prachtig ! ‘Wat er ook speelt in een land, laat het vooral de kinderen zijn.’Loesje -spreuk.
Laten we vooral niet terugkijken en vergelijken met hoe het moet zijn vanuit onze oude maatstaven en conditionering. Laten we kijken vanuit de kinderen en ontdekken wat we van hun kunnen leren.

Login of vul uw e-mailadres in.


Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief