Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Dr. Bas Levering: 'Het motivatieprobleem is nog lang niet opgelost'

31 januari 2012

Het is 40 jaar geleden dat aan Nederlandse universiteiten 'de schoolpedagogiek' definitief door en op Amerikaanse leest geschoeide 'onderwijskunde' werd verdrongen. Je zou wensen dat er aan die tocht door de woestijn met al zijn beproevingen nu een einde is gekomen, maar dr. Bas Levering stelt vast dat 'het  motivatieprobleem' nog lang niet is opgelost. In zijn lezing van 29 februari a.s. op landgoed De Horst in Driebergen gaat hij er dieper op in. Dit bijgesloten artikel dient als eerste onderbouwing. U kunt zich voor de lezing nog aanmelden, er zijn nog enkele stoelen vrij. 

Woensdag 29 februari 2012: Dr. Bas Levering.
Hoe de pedagogiek uit school en opleiding verdween en wat er daarna overbleef

De kritiek op het huidige onderwijs is massief, maar dat betekent niet dat het roer om gaat. Is het werkelijk zo erg als het lijkt, of zijn er toch ook positieve ontwikkelingen te melden? Wat zou het voor leerkracht en leerling betekenen als de pedagogiek op een eigentijdse manier in de opleiding en dus in de school zou worden teruggebracht? Bas Levering verzamelde zijn methodologische stukken uit de afgelopen jaren onder de titel Praktische pedagogiek als theoretisch probleem (Amsterdam: SWP, 2010). In het tiende en laatste hoofdstuk fileert hij ontwikkelingen in het Nederlandse onderwijs onder de titel: ‘Het motivatieprobleem is nog lang niet opgelost.’

Aanmelden voor lezing klik HIER. Locatie Landgoed De Horst, Driebergen, entree 25 euro.


Bas Levering (1947) studeerde wijsgerige en historische pedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Sinds zijn afstuderen in 1975 is hij er werkzaam als docent en onderzoeker. Sinds 2004 is hij tevens lector Algemene Pedagogiek aan Fontys Hogescholen in Tilburg. In de academiejaren 2009-2011 vervult hij een gastprofessoraat aan de Universiteit Gent.

HET MOTIVATIEPROBLEEM IS NOG LANG NIET OPGELOST


Inleiding:

Het is in de pedagogiek gebruikelijk om het ontstaan van de pedagogische kwestie te verbinden met de invoering van volksonderwijs in de renaissance. In de late middeleeuwen was de cultuur zo complex geworden dat de overdracht ervan aan een volgende generatie niet meer vanzelf ging. De pedagoog Klaus Mollenhauer toonde die overgang in zijn boek Vergeten samenhang. Over der relatie tussen cultuur en opvoeding op een wel zeer aansprekende manier. Hij beschreef er de verandering in de overdracht van de cultuur als een overgang van presentatie naar representatie.

Aanvankelijk was presentatie - laten zien en voordoen - voldoende om de kinderen te voorzien van de kennis en vaardigheden die het volwassen bestaan van mensen vroeg. Als je een vak wilde leren ging je bij iemand in de leer. Aan tal van bronnen toont Mollenhauer dat presenteren niet meer voldeed. De Orbis Pictus van Amos Comenius uit 1658 moest de kinderen inleiden in de kennis van natuur en cultuur. Het werd niet meer voldoende geacht om kinderen de cultuur één keer te laten zien. Er was een noodzaak ontstaan om de cultuur - bijvoorbeeld door middel van plaatjes - een tweede keer te tonen. Zij moest worden uitgelegd, gerepresenteerd.(Vgl. Mollenhauer, 1986).

Met het ontstaan van volksonderwijs ontstaat, zoals gezegd, de pedagogische kwestie. De pedagogische kwestie bestaat uit een complex van vragen die stuk voor stuk bijzonder lastig te beantwoorden zijn. Het zijn ook niet louter technische vragen, maar vragen met ethisch implicaties. Als de cultuur actief moet worden overgedragen is er de vraag wat overgedragen moet worden en wat niet. De vraag naar de onderwijsdoelen vraagt om selectie van onderwijsinhouden. Wie moet die selectie maken en op grond waarvan?

Als de cultuur actief moet worden overgedragen is er de vraag hoe die overdracht in zijn werk moet gaan. Het is een vergissing om te denken dat de didactische vraag louter een technische vraag is. Omdat de didactische vraag betrekking heeft op de omgang tussen leerkracht en leerling is de didactische vraag ook een ethische vraag. Als de cultuur actief moet worden overgedragen is er de vraag aan wie en op welk moment de kennis van de cultuur moet worden overgedragen. Het zal duidelijk zijn dat aan de vraag op welke leeftijd de leerplicht beginnen moet en op welke leeftijd burgers in wording van die plicht ontslagen zijn, niet alleen technische maar ook ethisch vragen verbonden zijn. En het gaat in dat geval niet eens alleen om kinderen.

In onze tijd besluit een overheid om van volwassenen, die al jaren zonder enige plicht tot scholing functioneren, te eisen dat ze een inburgeringscursus volgen. En als we dan weten wat, hoe, aan wie, op welk moment moet worden overgedragen doemt de vraag op hoe we de uitverkoren leerlingen zover krijgen dat ze willen leren. Ook het motivatieprobleem - dat door complexe maatschappelijke inbedding het didactische probleem overstijgt - is zo oud als het onderwijs zelf.

Het motivatieprobleem was aan het einde van de vorige eeuw uitgegroeid tot hét probleem van het onderwijs. Tot dan toe was de moeizame weg door het onderwijs op de een of andere manier aan de grote meerderheid van de leerlingen nog te verkopen geweest als de enige echt begaanbare weg naar maatschappelijk succes. Voor adolescenten was het leren al veel langer een echte opgave, omdat het leven buiten de school voor de meeste van hen zoveel aantrekkelijker was dan het leven binnen de school. Maar nu viel ook dat laatste motief nog weg, dat je wel leren moest als je later in de maatschappij goed terecht wilde komen. Je moest toch wel oliedom zijn als je je jarenlang al die moeite wilde getroosten in een tijd dat een paar uur per dag voor de pc, speculerend op de beurs, voldoende leken om in korte tijd de grote materiële rijkdom te verwerven die bij maatschappelijk succes hoorde. Of het economisch zo goed zou blijven gaan als ten tijde van de internethype was niet duidelijk, maar dat economische crisissen voorgoed tot het verleden behoorden, daar waren de experts het wel over eens.

Om te zien hoe anders het ooit was hoeven we geen vijf eeuwen terug, maar zijn vijf decennia voldoende. Kees Fens beschrijft in Het geluk van de brug hoe het er in dat opzicht in de jaren vijftig aan toeging. Je treft er de brave oppassende leerlingen aan die mochten doorleren. Braaf en oppassend waren de middenklasse kinderen in die jaren nog allemaal, een beperkt aantal van hen mocht doorleren. ‘Doorleren’ is in zekere zin een vergeten woord geworden, want er zijn reeds lang voor alle kinderen na de basisschool vervolgopleidingen. ‘Doorleren’ betekende ook een hogere school bezoeken dan je ouders. Het betekende inderdaad ook ‘hogerop komen in de maatschappij.’ Het ‘mogen’ doorleren laat zien dat doorleren als een gunst werd beschouwd. Het was uiteraard ook het ideaal van de ouders om hun kinderen door te laten leren (vgl. Fens, 2008).

Dat het motivatieprobleem aan het einde van de vorige eeuw was uitgegroeid tot hét probleem van het onderwijs, is een van de grote inspiratiebronnen van een nieuwe beweging in het onderwijs geweest. Wat er ook onder het zogeheten ‘Nieuwe Leren’ moet worden verstaan, het probeerde het motivatieprobleem te lijf te gaan door het eenvoudigweg om te keren. De heilloze pogingen om de schijnbaar volkomen ongeïnteresseerde leerlingen zover te krijgen dat ze wél belangstelling voor hun schoolwerk zouden gaan opbrengen, konden maar beter worden gestaakt. De leerlingen mochten in de nieuwe aanpak zelf weten wat ze wilden leren en daarmee werd het motivatieprobleem radicaal opgeheven. De leerkracht verloor daarmee ook zijn oude titel en taak en moest in het nieuwe systeem omgeschoold worden tot coach.

Over de invoering van het zogeheten studiehuis in het voortgezet onderwijs, dat op de principes van het Nieuwe Leren was gestoeld, is veel te doen geweest. De Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen heeft het allemaal nog eens op een rij gezet. De invoering van het studiehuis was, in tegenstelling tot wat velen dachten, niet van boven af opgelegd, al werd dat door velen wel zo gevoeld. Door een groot aantal leerkrachten is het nieuwe systeem ook wel als welkome verandering begroet. Het oude systeem liep op zijn laatste benen. Leerlingen leken buiten de muren van de school meer te leren dan erbinnen.

Van pedagogische kwestie naar crisis in het onderwijs
De pedagogische kwestie is dus zo oud als het onderwijs zelf, maar wanneer moeten we eigenlijk van een crisis in het onderwijs spreken? Als op een of meer van de deelvragen van de pedagogische kwestie - bijvoorbeeld het motivatieprobleem - geen goed antwoord meer te vinden is? Als het peil van het Nederlandse onderwijs onder een internationaal aanvaarde standaard is gedaald? Als de door de overheid gewenste vernieuwingen niet langer door het onderwijsveld gedragen worden?

Lees verder in Het_motivatiepoprobeem_is_nog_lang_niet_opgelost

Bas Levering (1947) studeerde wijsgerige en historische pedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Sinds zijn afstuderen in 1975 is hij er werkzaam als docent en onderzoeker. Sinds 2004 is hij tevens lector Algemene Pedagogiek aan Fontys Hogescholen in Tilburg. In de academiejaren 2009-2011 vervult hij een gastprofessoraat aan de Universiteit Gent. Het accent in zijn theoretisch onderzoek lag op de problematiek van de morele opvoeding en de normativiteit van de pedagogiek. In 1988 promoveerde hij op ‘Waarden in opvoeding en opvoedingswetenschap’. Begin 2010 bracht hij tien essays over het onderwerp samen in de bundel ' Praktische pedagogiek als theoretisch probleem'.

Literatuur:
Fens, K. (2008). Het geluk van de brug. Amsterdam: Uitgeverij Bas Lubberhuizen
Goorhuis-Brouwer, S.M., Essen, H.M. van, Levering, B.  & Werf, G. van der (red.) (2008) Mythes in het onderwijs. Amsterdam: SWP, 2008.
Mollenhauer, K. (1986). Vergeten samenhang. Over Cultuur en opvoeding. Amsterdam: Boom.
Verbiest, E. (2008). De school als leergemeenschap: http://www.scienceguide.nl/article.asp?articleid=105083
Postman, N. (1982). The Disappearance of Childhood. New York: Delacorte.
Koops, W. ( 2000). Gemankeerde volwassenheid. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Levering, B. (2008). Speaking truth to power. Redactioneel. Pedagogiek in Praktijk Magazine 41.
Volman, M. (2006). Het ‘nieuwe leren’: oplossing of nieuw probleem. Pedagogiek, 26,1, 14-25.
Wubbels, Th. (2008). Lopen onderwijskundigen aan de leiband van Den Haag? Pedagogiek in Praktijk Magazine 43, 28-39.
Winter, M de (1995). Kinderen als medeburgers. Utrecht: De Tijdstroom.

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief