Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Doedelend bij de psycholoog: 'poep - saai - strontgesprek'

23 december 2016

Een suffe ochtend voor de elfjarige ADHD’er Gijs. Zijn so-school kan hem niets meer bieden en nu zit hij met zijn moeder en begeleider Arno de Poorter voor een intakegesprek bij een instelling. ‘Poep – tering – saai’, schrijft Gijs op een tekenvel. En zoekt Arno’s aandacht. In de auto terug speurt Gijs naar iets om uit het raam te gooien. Hij vindt een appel. ‘Mag het?’, vraagt hij Arno. ‘Dat mag je zelf bepalen’, antwoordt die. Als Gijs de appel zuchtend weer neerlegt, laat Arno het raam naast Gijs zakken en gooit zelf.

appel Anne van Hees 01Gijs is een jongen van elf jaar. Met zijn moeder en zijn begeleider Arno – psycholoog en mens met ADHD – zit hij in een spreekkamer. Er valt niets te beleven. Een tafel, zes stoelen, een duf schilderij aan de muur. In een hoek staat een kamerplant en de ramen zijn gedeeltelijk ondoorzichtig gemaakt met afplakplastic, waardoor je vanuit een zittende positie niet naar buiten kunt kijken.

De spreekkamer maakt onderdeel uit van een instelling die gaat kijken wat ze voor Gijs kan betekenen. De school voor speciaal onderwijs waar hij nu naartoe gaat, heeft gezegd hem niets meer te bieden te hebben. De enige mogelijkheid die er nu nog is, is dat Gijs wordt opgenomen. En dit alles gebeurt, terwijl er thuis juist een stijgende lijn is. Er is steeds meer harmonie tussen Gijs en zijn moeder.

Meneer H, psycholoog bij de instelling, en zijn collega mevrouw K, een dramatherapeut, betreden de ruimte en geven iedereen een hand. Ze gaan zitten en de minuten die volgen verlopen volgens conventies; men stelt zich voor, de aanleiding voor de ontmoeting wordt besproken, gevolgd door het doel van het gesprek. Daarna vertelt meneer H. uitgebreid welke procedures zich voorafgaand aan een opname zullen voltrekken.

Binnen luttele minuten ziet Arno de onrust bij Gijs toenemen. Hij kijkt rond en rommelt wat met zijn plastic bekertje dat nog voor de helft gevuld is met warme chocolademelk. Mevrouw K. en meneer H. horen het gekraak en kijken naar de handen van Gijs. Prompt laat Gijs het bekertje los. Arno wijst naar de openstaande tas van zijn moeder waar een schrift uit steekt. Gijs pakt het eruit, tegelijk met een pen, en omdat hij weet dat het van hem wordt verwacht dat hij de mensen aankijkt, rommelt hij wat terwijl hij ondertussen zoveel mogelijk oogcontact houdt.

Het gesprek verloopt nu rustig. Na een half uur vraagt Gijs op fluistertoon aan Arno: ‘Arno, wat vind je hiervan?’ Met een schuin oog werpt Arno een blik op zijn blaadje en ziet naast een verzameling tekeningetjes de pen van Gijs naar een rijtje woorden wijzen:

poep – tering – saai

‘Mwah...’, antwoordt Arno hem. Het gesprek valt even stil, maar wordt ook snel weer opgepakt. Een kleine tien minuten later fluistert Gijs opnieuw: ‘Arno, Arno, en dit dan?’ Weer kijkt Arno naar het blaadje en leest:

diarree – rotkop – strontgesprek

‘Doe dan toch maar liever het eerste,’ antwoordt Arno op neutrale toon. Gijs kan zijn lach niet inhouden en grinnikt terwijl hij doorgaat met tekenen. Tien minuten later wordt het gesprek afgerond.

Na afloop brengt Arno Gijs en zijn moeder naar huis. Moeder neemt achterin plaats. Gijs houdt het niet meer. Zodra hij op de bijrijdersstoel zit, gaat hij naarstig opzoek naar iets wat hij uit het raam kan gooien. Hij opent als eerste de asbak waar meestal wat kleingeld in ligt. Helaas, die is vandaag leeg. Zijn ogen schieten de auto rond en dan ontdekt hij tussen de twee stoelen een appel. ‘Mag ik dit naar buiten gooien?’ vraagt hij Arno. ‘Dat moet jij weten’, antwoordt Arno nonchalant. ‘Arno, mag het of niet?’, probeert Gijs nog eens. ‘Jij mag het zelf bepalen’, weer zonder een spoor van cynisme. Vertwijfeld blijft Gijs met de appel in zijn handen zitten. Even staart hij naar buiten, zucht en legt dan de appel terug op de plaats waar hij ‘m gevonden heeft.

Dan hoort Gijs het gezoem van het raam dat naast hem dat naar beneden gaat. Met ruk draait hij zijn hoofd naar Arno. Voordat zijn ogen die van Arno hebben gevonden, vliegt er iets aan hem voorbij. Gijs steekt zijn hoofd uit het raam en ziet de appel nog een paar keren butsen op straat voor hij in het plantsoen stilvalt.

De hier beschreven ‘aanpak’ van Arno is niet bedoeld om Gijs iets te leren. De bedoeling is om op bepaalde momenten de situatie niet (verder) uit de hand te laten lopen. Door afwijzend of kritisch te reageren op het gedrag van Gijs, geef je hem als het ware een afzetje. Een springplank om dat te creëren waar mensen met ADHD dol op zijn: sensatie. Dat is sociaal niet altijd wenselijk, bijvoorbeeld in een saaie kamer tijdens een suf en toch serieus en noodzakelijk gesprek.

Maar meer nog wil Arno zich niet scharen in het cordon van volwassenen, dat Gijs dagelijks tegenover zich ziet en dat haast onafgebroken probeert om zijn gedrag bij te sturen. Veel beter dan altijd maar gecorrigeerd te worden, is het voor Gijs om te voelen dat hij begrepen wordt. Dat hij er mag zijn. Dat er ruimte en welwillendheid is.

Lees verder

Anne van Hees werkte als leerkracht en werd, na haar studie onderwijskunde, docent op de Fontys Pabo. Inmiddels is ze coach en begeleider bij Hulp bij ADHD, een bureau dat ze samen met haar partner Arno de Poorter leidt en dat ADHD en aanverwante problematiek benadert vanuit de positieve psychologie. Daar en op haar eigen site blogt Anne regelmatig over onderwijs, opvoeding en ouderschap.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief