‘Dit is echt kakkiestom’: hoe een juf inzicht krijgt in wat haar leerling moeilijk vindt
12 januari 2016
Leerkracht Cindy Verhoek helpt in het kader van haar Master Sen een aantal kinderen uit groep 3 met leesmoeilijkheden. Eén jongen wil niet echt meewerken, want hij vindt het werk maar ‘kakkkiestom’. Natuurlijk gaan er allerlei gedachten door Cindy’s hoofd, want hoe ga je daar nu mee om? Ze besluit de jongen zelf als bron van informatie te gebruiken en hem te vragen wat 'kakkiestom' nu eigenlijk voor hem betekent. Hoe dat afliep, lees je in dit blog.In het kader van mijn opleiding (master Special Educational Needs – taalspecialist en dyslexie) onderzoek ik het aanvankelijk leesonderwijs in groep 3 en mag ik tweemaal een interventie uitvoeren in laag 3 volgens het drielagenmodel. De interventie in laag 3 is bedoeld voor leerlingen die niet of nauwelijks profiteren van interventies in laag 2 en 3, zoals verlengde instructie en pre-teaching.
De interventie die ik uitvoer, Connect klanken en letters, bereid ik zorgvuldig voor en ik zorg ervoor dat de filmcamera werkt. ‘Connect klanken en letters’ is gericht op het verbeteren van het klankbewustzijn, de klank-teken-koppeling en het technisch lezen (‘decoderen’).
De drie kinderen uit groep 3 komen enthousiast uit de groep en zeggen het ook spannend te vinden wat we gaan doen. Ik zeg dat ik het ook spannend vind; de kinderen kijken me vragend aan. Ik leg uit dat ik mijn best heb gedaan om de opdrachten goed voor te bereiden en dat ik hoop dat ik het goed doe, zodat het leerzaam voor hen is.
We starten de interventie met een kort gesprekje over lezen, waarin de kinderen hun leeservaringen delen. Vervolgens start ik de eerste fase met het voorlezen van het voorbereide gedicht. Ik merk dat het lukt de letter ‘i’ verlengd uit te spreken, ik zie dat de kinderen meelezen en bijwijzen met hun vinger. Fijn!
Tijdens de vierde fase begint één van de kinderen te wiebelen op zijn stoel en naar buiten te kijken. Ik probeer hem te betrekken bij de vierde fase, waarin we woorden gaan schrijven. Het is frustrerend; het lukt me niet om dit kind te betrekken bij de activiteit. Hij begint van alles te roepen, terwijl de andere kinderen proberen de woorden te schrijven. Ineens hoor ik hem roepen: ‘Dit is echt kakkiestom.’ Deze opmerking zorgt voor een waar gevecht van gedachtegangen in mijn hoofd:
1. ‘Niet netjes om te zeggen, ik moet hem aanspreken op zijn taalgebruik.’
2. ‘Ik negeer het, hij zoekt aandacht.’
3. ‘Wat vervelend, ik doe zo mijn best om de kinderen wat te leren door de handleiding van de interventie precies te volgen.’
4. ‘Huh, wat bedoelt hij hier nu mee?’
Deze laatste gedachte wint het van de overige gedachten, want ik leer immers om de leerling als bron van informatie te benutten en ik pas in mijn eigen groep 8 diverse gesprekstechnieken toe om inzicht te krijgen in het leren van de kinderen en de wereld om hen heen.
Ik zeg tegen de leerling: ‘Ik hoor jou zeggen dat je dit ‘kakkiestom’ vind. Ik ken dat woord niet, kun je me uitleggen wat je hiermee bedoelt?’ Hij kijkt me verbaasd aan, gaat weer op zijn stoel zitten, haalt zijn schouders op en antwoordt: ‘Nou, kakkiestom is dat het stom is.’ Het is mij nog niet duidelijk en ik vraag wat hij dan stom vindt. Nu antwoordt hij dat het stom is omdat hij het zo lastig vindt. Door door te vragen kom ik te weten dat hij het woord ‘kakkiestom’ gebruikt voor alles wat moeilijk is. En lezen vindt hij al lastig, maar het maken van de lettervormen vind hij nog lastiger.
We spreken af dat wanneer hij een letter ‘stom’ vindt, ik hem begeleid met het schrijven van de letter en het letterkaartje bij hem neerleg zodat hij de letter over kan schrijven.
Door de leerling als bron van informatie te benutten, heb ik inzicht gekregen in de moeilijkheden die de leerling ervaart en door samen te werken ervaart de leerling succeservaring.
Ik kies voortaan voor gedachte nummer 4!
Cindy Verhoek is leerkracht op OBS Kiezel en Kei in Bergambacht.
Reacties