Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

'De Correspondenten' van hetkind: onderzoekende leraren met ieder hun eigen handschrift

4 april 2013

Geert Bors is momenteel ‘in between newspapers’. Nrc-next is opgezegd, De Correspondent nog niet begonnen en de proefabonnementen landen op zijn deurmat. Veel kranten en hun redacteuren lijken in een existentiële heroriëntatie verwikkeld. Ook ‘hetkind’ keek onlangs scherp naar zichzelf en haar betekenis, samen met betrokken schrijvers. ‘Wat onze auteurs net anders maakt dan ‘correspondenten’, is dat de verhalen niet óver onderwijs gaan, maar van binnenuit verteld worden. Hetkind doet een beroep op je eigen leiderschap.’

Gisteren hing ik over de rand van mijn oud-papierkliko. Op zoek naar een krant. Vergeefs. Wat ik zocht was de nrc*next-editie, waarin NRC-ombudsman en filosoof Sjoerd de Jong inging op de onderliggende aannames achter de nieuwe krantenindeling in ‘weten – denken – doen’. Wat betekent het als je in het eerste deel van je krant het nieuws presenteert – ‘de dingen die je moet weten’ – en dat daarna de opinies en diepere analyses komen, waarbij je tot ‘denken’ verleid wordt?

De Jong kwam tot de slotsom dat deze indeling terug te voeren is op de filosofische stroming van het Britse empirisme, waarbij de fenomenen zich aan onze zintuigen opdringen, waardoor je kennis van de wereld opdoet. Pas daarna krijgt de ratio, de interpretatie, een rol. In andere filosofische tradities, is die volgorde van ‘weten’ en ‘denken’ niet zo makkelijk aan te brengen, als de twee al te scheiden zijn.

Dat was de pointe, zo ongeveer. Misschien was het trouwens niet eens Sjoerd de Jong die het geschreven had. Ik heb het artikel namelijk half gelezen, terwijl ik boterhammen smeerde voor mijn kleuter, debatteerde over iPhone-spelletjes en met mijn dreumes om beurten tekende. Zo’n typisch ouder-met-jonge-kinderen-klok-en-klepel-verhaal, dus, dat ik graag gestaafd had door die krant terug te vinden en hem op mijn gemak te lezen.

Wat ik opmerkelijk vond, was dát het in de krant verscheen. Het was alsof hij ook moeilijk kon wennen aan dat wat wringende, artificiële keurslijf van ‘Dit moet je weten’ en ‘Nu moet je denken’. De Jong nam een meta-perspectief op de gemaakte (redactionele) keuze in. Dat was autonoom en kwetsbaar tegelijk, want de individuele redacteur maakte zich daarmee voor eventjes los van het instituut als geheel.

Op losse schroeven

Eerder, onder hoofdredacteur Rob Wijnberg, bekeek nrc*next zichzelf veel vaker vanuit dat meta-perspectief. De krant kon zichzelf toen dusdanig existentiële vragen stellen, dat het bestaan van het medium zelf op losse schroeven kwam te staan. Een hoogtepunt – en ongetwijfeld een leidraad voor het denken over Wijnbergs nieuwe mediaproject ‘De Correspondent’ – was de next van 1 september 2011. Op de voorpagina verdween de krant in de papierversnipperaar, onder de kop “Weg met het nieuws” en werd er gepleit voor “een gezonder nieuwsdieet”.

De kern van die septemberuitgave vormde een essay van meer dan 5.500 woorden over de waarde van dat wat wij nieuws noemen. De Zwitserse auteur Rolf Dobelli betoogde daarin dat ‘nieuws’ vooral gaat over de uitzonderingen die zich voordoen, dat ‘nieuws’ zelf zorgt voor nieuws, waardoor onderwerpen als terrorisme en Britney Spears veel te veel aandacht krijgen; dat ‘nieuws’ verslavend en manipulatief is en ons passief maakt. En zo verder. 

In de marges van de pagina stond heel klein ‘het nieuws’ van de dag.

Eigen handschrift

Precies daar gaat De Correspondent straks verder, vermoed ik. In het begeleidende filmpje op de site vertelt een aantal van de aanstaande auteurs wat ze verwachten van het project. Wijnberg zelf verklaart dat de naam ‘De Correspondent’ de lezer dicht bij de auteur van de artikelen brengt – de onderzoekende journalist, die met slimme en interessante mensen de wereld intrekt. Joris Luyendijk heeft het over de grote hoeveelheid data die ons vandaag de dag ter beschikking staat en dat het aan de journalist en zijn autoriteit is, om “een weg uit te zetten in het woud van informatie”.

Ook in de vormgeving komt die auteurskrant tot uiting: de vormgever vertelt dat hij “letterlijk zijn eigen handschrift” gebruikt heeft voor het beeldmerk. Het vertrouwen in de kwaliteit en het oordeelsvermogen van de individuele auteur – niet van het medium als geheel – komt voorop te staan. Onafhankelijk van adverteerders, voorbij de waan van de dag.

Spannend.

Intussen profileert Wijnbergs oude ‘moederkrant’, NRC Handelsblad, zich op internet met een wekelijkse selectie Longreads, artikelen uit internationale media die de 5.500 woorden van Dobelli vaak ruimschoots overschrijden. Want, zo ziet NRC bij de nieuwste generatie lezers: niet alles op internet hoeft meer kort, kort, kort  en makkelijk verteerbaar te zijn. 

Ook spannend.

Niet óver het onderwijs, maar van binnenuit
Toen een aantal van de meest bloggende auteurs van hetkind.org onlangs bij elkaar kwam in Driebergen - als critical friends in de ontwikkeling van het online platform -  was inmiddels duidelijk dat Wijnberg gegokt en gewonnen had. Het concept achter De Correspondent beantwoordt blijkbaar aan een behoefte. Via crowdfunding was het beoogde startkapitaal - negen ton – binnen tien dagen al ruimschoots binnen.

Op een onbewaakt moment nam iemand aan de kind-tafel ‘De Correspondent voor het onderwijs’ in de mond, als denk- en ontwikkelrichting. Ergens loopt de vergelijking vast spaak, maar inderdaad, het gaat hetkind ook om actualiteit en niet om de waan van de dag. Ook wij zien onze auteurs als mensen met autoriteit, die er voor de lezer in slagen om hoofdzaken van bijzaken te scheiden. En we proberen de verhalen te vertellen die meestal niet verteld worden: weinig reactiefs, jezelf niet te veel verliezen in politics, en vooral laten zien wat er al allemaal bloeit, leeft en gebeurt.

Wat onze auteurs net wat anders dan ‘correspondenten’ maakt, is dat onze verhalen niet óver onderwijs gaan, maar van binnenuit verteld worden. Door leraren, door schoolleiders, door mensen middenin het onderwijs. “Het komt van dichtbij”, zei iemand. “Good practice-voorbeelden werken aanstekelijk”, zei een ander. “Wat ik interessant vind, is dat de boodschap meer impliciet dan expliciet is. Je kunt ernaar kijken, er zit ruimte in, je kunt je ertoe verhouden.”

Er waren ook kritische punten, maar de meeste daarvan gingen over de techniek van de site: het kon interactiever (zonder dat er een wens leefde dat hetkind ook een forumfunctie zou krijgen), tweets werkten soms niet, de zoekfunctie en navigatie konden beter. En: de artikelen raakten snel uit het zicht, doordat de datum van publicatie het belangrijkste ordenende principe is.

Een beroep op je autonomie
Uit een visiedocument van een jaar eerder kwam de losgeknipte zin: 

‘hetkind opereert niet vanuit de gedachte dat het onderwijs anders moet (of moet vernieuwen).’

Een van de initiatiefnemers van hetkind - Nickel van der Vorm - was het daar niet helemaal mee eens: “Natuurlijk wil hetkind dat óók. Maar indirect en niet programmatisch. Het begint bij de eigen autonomie, de eigen ontwikkeling en verantwoordelijkheid van iedere leraar. hetkind doet een beroep op je eigen leiderschap.”

“Goed onderwijs is van alle tijden,” zei Nickel. “Zelfs op de slechtste school zal je voorbeelden van goed onderwijs vinden. Die ene juf, die ene moeder, die iets betekent voor de ontwikkeling van een kind. Je vindt goed onderwijs binnen Montessori, traditioneel, christelijk en al die andere etiketten.”

Het staat ook los van de infrastructuur, meende hij: onder de meest moeilijke omstandigheden in oorlogsgebieden,  ontwikkelingslanden en achterstandswijken tref je voorbeelden van goed onderwijs. “Het gaat erom die voorbeelden te herkennen, te begrijpen waaróm dat goed onderwijs is en dát vervolgens te verheffen tot de ambitie van onderwijs.”

“We onderschrijven allemaal de zeven principes, maar wat zijn dat precies?”, vulde een blogger van hetkind aan. “Geen regels. Geen normen. We onderschrijven ze, maar de invulling is overal anders. De essentiële vraag is: hoe ziet goed onderwijs er bij jou uit? Voor welk onderwijs wil jij verantwoordelijkheid dragen.”

Mijn gedachten dwaalden wat af. Ik vroeg me af waarom ‘De Correspondent’ in zijn naam ‘de onderzoekende journalist’ centraal zet, terwijl hetkind niet op dezelfde manier ‘de leraar’ in haar titel draagt.

Geen 'hetkind' zonder 'deleraar'

Inmiddels ging het gesprek verder met de zeven leidende principes voor goed onderwijs. Een redacteur vertelde dat het haar soms moeilijk viel een artikel te categoriseren naar één of meer van deze vertrekpunten. Heel af en toe kwam er een stuk langs dat met geen van de principes correspondeerde (en dat zichzelf daarmee dus diskwalificeerde voor publicatie), terwijl er vaker artikelen waren die aan (bijna) alle principes voldeden. “De principes verhouden zich dakpansgewijs tot elkaar”, analyseerde ze: “Talent heeft overlap met verantwoordelijkheid en dat gaat weer over in full partnership…”

“Misschien zijn de verhalen die het het beste doen, wel degene waarbij je alle principes kunt aanklikken”, opperde een andere redacteur.

Voor mij ligt het zwaartepunt bij het derde principe:  full partnership tussen leraar en leerling. Dat is de essentie van onderwijs, de vitale eenheid van denken. Vanaf daar kun je eenvoudig naar individueel talent en ambitie redeneren, maar ook naar de rol van onderwijs in de samenleving en de legitimering van je handelen als leraar en school.

Geen correspondent zonder wereld vol ‘slimme en interessante mensen’. En andersom: geen ‘hetkind’ zonder ‘deleraar’.

Geert Bors, redactie hetkind

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief