Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Blik in de klas: 'Verbetert medicatie tegen ADHD de leerprestaties van Janno?'

3 december 2016

Janno, een leerling uit groep 5, neemt sinds kort deel aan het onderzoek 'ADHD en medicijnen in de klas' van de Vrije Universiteit Amsterdam. Over het effect op zijn leerprestatie en motivatie voor leren, 'ook van belang in het kader van Passend Onderwijs,' schrijft Anne Fleur Kortekaas-Rijlaarsdam. Zij promoveert op dit onderwerp aan de afdeling klinische Neuropsychologie van de VU. Haar blog over 'wiebelen op een stoel', Amerikaanse score-metingen en groot enthousiasme van Janno bij de uitvoering van taken, die hij leuk vindt om te doen. Wordt vervolgd.

Unknown'Het is half negen 's ochtends en we komen met twee onderzoekers aan bij de basisschool van Janno. Hij zit in groep vijf en doet vandaag precies één week mee aan ons onderzoek 'ADHD en medicijnen in de klas'. Daarbij kijken we naar de effecten van zijn medicatie voor ADHD op zijn leervermogens en motivatie. Dit is belangrijk, want hoewel veel schoolgaande kinderen met ADHD behandeld worden met medicijnen, is het niet wetenschappelijk aangetoond dat medicatie leerprestaties van kinderen daadwerkelijk verbetert.'

'Janno's ouders vertelden me dat hij zich met medicatie stukken beter gedraagt op school. Hij kan de lessen beter volgen, is minder afgeleid en komt vrolijker thuis. Daar staat tegenover dat Janno een slechte eter is, en met medicatie eet hij nog minder. Daarnaast trekt Janno's leerkracht aan de bel: hij denkt dat Janno meer kan dan hij nu laat zien. Omdat ze graag willen dat er meer kennis komt over de effecten van medicatie voor ADHD op leervaardigheden, hebben Janno's ouders hem aangemeld voor ons onderzoek.'

'In de hectiek van de vroege ochtend op een basisschool, banen we ons een weg naar het lokaal van Janno. We spreken even kort met de leerkracht van Janno af hoe laat we in de klas komen observeren en nemen een enthousiaste maar ook onrustige Janno mee naar een testlokaal in de school. Hij vertelt dat hij deze week veel meer honger heeft gehad dan anders. ‘Zou het de placeboweek zijn?’ vraag ik me af.’

‘Eenmaal geïnstalleerd, beginnen we met het testen van de schoolse vaardigheden van Janno. ‘Hè bah, ik vind dictee altijd saai!’ Maar ook: ‘Van de meester mag ik nooit met potlood schrijven’ en ‘Rekenen is mijn leukste vak, ik kan het supersnel!’ Omdat veel van onze testen een tijdslimiet hebben en Janno lekker competitief is ingesteld, heeft hij het gevoel dat hij alles wint vandaag. Hij is dan ook hartstikke snel.’

‘Dan horen we gerommel op de gang: pauze en dus tijd op buiten te spelen! Dat valt tegen voor Janno, want wij gaan gewoon door met testen anders krijgen we het niet af. Om de halve minuut kijkt Janno naar de deur en vraagt hij of hij niet toch naar buiten mag. De concentratie is ver te zoeken en Janno wipt van de ene op de andere bil in zijn stoel. We zoeken met zijn drietjes een rustiger plekje op en nemen samen met Janno een vragenlijst door over zijn motivatie in de afgelopen week terwijl hij op een appel knabbelt. Langzaam keert de rust terug en we gaan verder met een computertaak om het visuospatiële werkgeheugen te testen, het deel van het geheugen waarin visuele informatie korte tijd kan worden vastgehouden en gemanipuleerd.’

images‘Janno ziet gele stippen verschijnen en verdwijnen en klikt in het scherm aan waar hij de stippen heeft gezien en in welke volgorde. Daarna is het tijd voor de moeilijkste taak waarbij allerlei gekke tekens aan elkaar gekoppeld worden. Het enthousiasme spat er vanaf: ‘Houd de knoppen maar óp de tafel, Janno.’

‘Nadat Janno zijn gewonnen stickers heeft uitgezocht, gaan we naar zijn klaslokaal. We zitten achterin en kijken naar de leerkracht, Janno's klasgenoten en naar Janno die trots zijn polsbandje aan zijn klasgenoten laat zien, wiebelt op zijn stoel en het hoogste woord heeft als de meester vragen stelt. Wij scoren zijn gedrag volgens de Amerikaanse richtlijnen als X (Off-task) en I (interferentie).’

‘Om twaalf uur lopen we terug naar de bushalte. Over een week zullen we terug komen om Janno nogmaals te testen. We vragen ons af: ‘Was dit nu de placebo?’Eenmaal terug op de universiteit zullen we de afgenomen taken scoren en normeren. Aan het einde van Janno's deelname zullen we van de apotheek horen welke week Janno medicatie kreeg en welke week placebo.'

'Het is belangrijk dat wij - en de ouders en leerkracht van Janno - dat tijdens het onderzoek niet wisten, zodat we onbevooroordeeld waren bij het testen. Van alle deelnemende kinderen verzamelen we de scores mét en zonder medicatie en brengen we zo in kaart wat de precieze effecten zijn van dit veelgebruikte medicijn op schoolse vaardigheden, gedrag, motivatie, geheugen en aandacht. Wij zijn benieuwd!’ N.B. Janno is een fictieve naam. De blog is gebaseerd op situaties die tot nu toe bij verschillende kinderen in het onderzoek zijn tegengekomen. Voor deelname of meer informatie? Zie www.ADHDindeklas.nl.

Anne Fleur Kortekaas-Rijlaarsdam rondde haar bachelor biologische psychologie en (onderzoeks)master cognitieve en klinische neurowetenschappen af aan de universiteit van Maastricht. Ze is promovenda klinische neuro-psychologie aan de VU in Amsterdam en promoveert aan de afdeling klinische Neuropsychologie op onderzoek naar de effecten van medicatie voor AD(H)D op schoolprestaties en motivatie voor leren. 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief