'Authentiek zijn heeft te maken met je impulsen durven volgen'
17 december 2016
Xandra van Hooff is op zoek naar lokaal 1.05, in een grote mavo-school, waar ze als nieuwkomer aan de slag gaat. Nadat de eigen docent door privé-omstandigheden overspannen was geworden, kreeg deze klas nog twee invallers. Beiden kozen al voor het einde van het schooljaar eieren voor hun geld en namen de benen. Nu is het haar beurt, die laatste week van april. Als ze eindelijk haar domein heeft gevonden, ziet ze door het ruitje van het klaslokaal de houten krukken om-en-om, in drie rijen opgestapeld, staan. Circa 25 leerlingen staan haar op te wachten. 'Hoe gaat deze docent hierop reageren?'Circa 25 leerlingen zaten in de klas op me te wachten en ik was het lokaal kwijt. Ik wist dat het er was, ik was er reeds geweest om het te inspecteren, maar vervolgens was ik naar de lerarenkamer gelopen en nu kon ik het niet meer terugvinden. Helaas had de directeur zich niet vijf minuten voor de bel bij me gemeld om me te vergezellen naar mijn klas om me daar te introduceren. Ik schrok dus op toen de bel ging en liep samen met alle anderen door de gangen.
Op zoek naar lokaal 1.05 in een grote mavo-school vol met leerlingen die veelal tegen me aanbotsten. Ze leken me niet te horen toen ik hen vroeg om me de weg te wijzen. Ik zal slechts één minuut na de tweede bel aanwezig zijn geweest. Helaas was het voldoende voor mijn nieuwe klas om alle krukken (ja, ze zaten tijdens de practicumles op houten krukjes, die konden ronddraaien op een ijzeren onderstel) ‘om-en-om’ op elkaar gestapeld te krijgen. In drie rijen stonden ze opgesteld, een rij in het linkerzijpad en twee in het rechter...
De klas hield de adem in. Leuk bedacht, moeten ze gedacht hebben… en hoe gaat onze nieuwe docente er nu op reageren?
Het was mijn allereerste keer voor de klas en de aanduiding nog niet zoveel ervaring was een understatement als zij-instromer. Wel wist ik dat me waarschijnlijk een uitdaging te wachten stond. Nadat de eigen docent door privé-omstandigheden overspannen was geworden, kreeg de klas nog twee invallers. Beiden kozen ervoor voor het einde van het schooljaar liever weg te gaan. En ik liep daar binnen, die laatste week van april. Alles verwachtend, maar niet dit…
Via het raam in de deur zag ik de leerlingen achter hun tafels staan. De meesten de handen in de zij. Ik zag de bouwwerken en ik zag dat ik gezien werd. Rustig trok ik de deur open en met een stalen gezicht liep ik naar binnen. Stapte omhoog de verhoging op waar mijn lessenaar stond en startte mijn les. Met geen woord repte ik over de krukken en vroeg enkel de leerlingen hun boeken open te doen. Vijfentwintig gezichten keken me ongelovig aan, keken elkaar aan, trokken een vragend gezicht en met een schouderophalen gaven ze zich over aan een staande les.
Na de les liep ik nog eens door het lokaal en zette alle krukken op hun plek voor de klas die hierna zou volgen. Ik besloot om op dat moment zo authentiek mogelijk te gaan lesgeven. Uitgedaagd worden, hoorde er blijkbaar bij. Dat had ik reeds gemerkt. Dat Lef op hetzelfde lijstje stond, leerde ik wat later.
Tijdens de tweede les - gewoon zittend op hun krukken, wat dát betreft was de strijd gestreden - vroeg één van de leerlingen of hij mijn uitleg op moest schrijven. Met daar achteraan de opmerking: ‘Dat lees ik thuis dus toch nooit terug’.
Wat moest ik daar nu toch mee? Hem zijn zin geven en zeggen dat aantekeningen maken onnodig was? Dat was waarschijnlijk vragen om een onrustige klas de komende weken. Maar om nu te zeggen ‘dat je meer leert als je opschrijft’, hoe wáár wellicht ook… het paste gewoon niet bij me. En dan heb ik het nog niet eens over het feit dat ik dit - als ik het als regel hanteerde - moest gaan controleren.
Ik twijfelde, maar moest wel iets gaan zeggen want de ogen van de 14-jarige priemden mijn richting in terwijl zijn gezicht een zelfvoldane grijns liet zien. Ik besloot naar hem toe te lopen. Dan had ik nét wat extra bedenktijd. Voor zijn tafel hield ik halt. Ik zette mijn handen met platte handpalmen voor me neer op zijn tafel en boog wat voorover. ‘De rest van de klas heeft dat waarschijnlijk helemaal niet nodig’, zo begon ik uiterst langzaam. ‘Maar aangezien ik zelf de proefwerken over enkele weken maak, lijkt me dat in jouw geval zéér nuttig.'
Vervolgens kon ik mijn lach niet meer inhouden en de rest van de klas ook niet. Het ijs was gebroken en dat was de rest van het schooljaar te merken.
Na die eerste week togen we een keer de buitenlucht in, om in de natuur te ontdekken of planten door dieren of door de wind bestoven worden. De les was voorbereid en ik had er vertrouwen in. Wellicht had het ook te maken met het feit dat ik hen van tevoren waarschuwde dat ze - als ze erg luidruchtig waren of liepen te vervelen - ik ze twee-aan-twee, in een rijtje, terug zou laten lopen. Maar toen het twee dagen later 35 graden was en de klas vroeg of ze ‘buiten les’ mochten hebben, twijfelde ik even. Ik benoemde mijn twijfel als ‘ja, het mag van mij. Buiten lijkt me ook lekker. Maar als de directeur langskomt, dan moeten jullie wel doen alsof je heel erg hard aan het werk bent, want ik wil er niet mijn baan door verliezen.
Eerlijk gezegd dacht ik ook dat dit zo uitgevoerd zou worden. Dat de klas buiten gezellig zou gaan keuvelen en ik hen af en toe van repliek moest dienen om ze in het gareel te houden. Het tegenovergestelde gebeurde: door mijn eerlijkheid en vertrouwen zaten de leerlingen ademloos te luisteren naar mijn uitleg en heb ik een fantastische les gedraaid waarbij iedereen ruim voor tijd het huiswerk af had en alvast begonnen werd met de paragraaf erna.
In de jaren die volgden leerde ik dat authentiek zijn te maken heeft met je impulsen durven volgen. Om ‘ja’ te durven zeggen tegen dat wat er is. Ik zei ‘ja’ tegen de opgestapelde krukjes. En dát was nu net wat de leerlingen zich niet bedacht hadden. En ik zei ‘ja’ tegen die lastige vragen. Ik wilde de keuze en de verantwoordelijkheid bij de ander laten en dat was dus hetgeen wat ik deed.
Humor heeft me daarbij ook geholpen en via theatersport en clownerie ben ik op zoek gegaan naar manieren om ‘ja’ te zeggen tegen mijn leerlingen en hun uitspattingen. Om niet tegen hen in te gaan maar ‘samen’ onderweg te zijn naar een plek waar plagen en uitdagen er mogen zijn.
Het mooiste aan deze momenten met leerlingen is dat ik leerde om mijn gevoel er gewoon te mogen laten zijn. De leerlingen staken de draak met me en ik hoefde dat niet erg te vinden, want het had niets met mij persoonlijk te maken. Met een ondertoon van ‘wij zijn maatjes’ kreeg ik bijvoorbeeld een jongen op de rit met ODD (kinderen en jongeren met een oppositionele gedragsstoornis. Ze zijn moeilijk in de omgang, ongehoorzaam en in verzet; maken ruzie, zijn driftig en houden zich vaak niet aan de regels).
Normaal was hij dus zo tegendraads. Op sommige momenten liet ik dat toe. Maar als ik écht iets wilde en hij gaf weer eens aan ‘ja… daahaaag juf… dat ga ik dus echt niet doen’ dan hoefde ik hem maar aan te kijken. En met een grote glimlach en een opgetrokken wenkbrauw te vragen: ‘Oh sorry, ik denk dat je me verkeerd begrepen hebt. Je dacht dat het een vraag was?
Xandra van Hooff is werkzaam geweest als leerkracht, IB’er/zorgcoördinator, teamleider en interim manager in het VO, MBO en VSO cluster 4. Zij werkt graag op het raakvlak van gedrag en hoogbegaafdheid om mensen zich open te laten stellen voor zichzelf, elkaar en alles wat daardoor kan ontstaan. Lees hier meer over Xandra en haar bedrijf GaveMensen –> www.gavemensen.nl
Reacties