Apologie van de school: ‘De leerkracht legt enerzijds iets op tafel en geeft dit anderzijds ook uit handen.’
4 december 2023
In de Apologie van de school – een boek uit 2012, maar nog even betekenisvol - proberen Jan Masschelein en Maarten Simons een alternatief te formuleren voor de gangbare manier om de school te benaderen. Die gangbare manier definieert school vanuit ofwel het gezin ofwel de samenleving. In de Apologie van de school houden de auteurs niet alleen een verdedigingsrede voor de school, maar zijn ze ook pleitbezorgers voor een onderwijs-pedagogische benadering.’ Deze bespreking is afkomstig van de Onderzoekseenheid Educatie, Cultuur en Samenleving van de KU Leuven.
Bekeken vanuit het gezin is de school ‘een soort van tweede opvoedingsmilieu’ en dus een uitbreiding van de opvoeding. Vanuit de samenleving gezien is de school ‘een instantie die de maatschappelijke orde reproduceert’. De betekenis van de school wordt in beide gevallen gedefinieerd vanuit haar functies. Enerzijds de functie voor het gezin en anderzijds de functies voor de samenleving: selectie (uitselecteren van een ongedifferentieerde groep van jonge mensen), kwalificatie (gevalideerd toegangsbewijs tot de arbeidsmarkt), allocatie (toewijzing van een plaats in de samenleving), integratie (inschakeling van jonge mensen in de heersende orde) en legitimatie (rechtvaardiging van die heersende orde). In dergelijke functionele benaderingen is het leren op school een kwestie van socialisatie.
De Apologie van de school neemt afstand van dergelijke benaderingen. De school is de tijd en ruimte tussen gezin en samenleving waarin reproductie en socialisatie precies worden opgeheven of onderbroken; de school is de vrije tijd en de vrije ruimte die de samenleving aan de jonge generatie geeft om die samenleving te vernieuwen. Geen reproductie, maar vernieuwing. En geen socialisatie, maar vorming.
In schoolse vormen van leren, zo stellen de auteurs, gaat het erom dat jonge mensen de kans krijgen om zichzelf ‘in vorm’ te brengen, om zich voor te bereiden. Het leren van wiskunde of een taal is, bijvoorbeeld, nog iets anders dan ‘gevormd worden’ door die wiskunde en die taal. In het laatste geval staat de ‘persoon van de leerling’ en hoe hij of zij zich verhoudt tot de samenleving mee op het spel. Het doel van de school is dan niet in eerste instantie om economische of academische inzetbaarheid te garanderen. Wel om jonge mensen voor te bereiden op het maatschappelijke leven: het ‘ik kan’ van jonge mensen mogelijk maken.
De analogie met de topsport ligt voor de hand. Topprestaties kan je voorbereiden door aan je conditie te werken, te oefenen en in vorm te geraken. Maar die prestaties zijn nooit gegarandeerd. De school afrekenen op het al dan niet realiseren van inzetbaarheid zou dus ook betekenen dat men die topprestaties kan plannen en afdwingen. Wat echter niet mogelijk is. De auteurs van de Apologie van de school zijn er daarom niet voor te vinden om scholen, leerkrachten en hun leerlingen af te rekenen op prestaties.
Publiek maken
De onderwijs-pedagogische benadering van de school probeert een specifieke invulling te geven aan het curriculum, de betekenis van de leerkracht en de problematiek van onderwijsgelijkheid.
Het bestaan van de school legt een verantwoordelijkheid op aan de samenleving. Zij moet democratisch beslissen over het curriculum: een samenleving die wil dat de komende generatie de samenleving kan vernieuwen, moet bepalen welke inhouden en kunde uit de samenleving publiek moeten zijn en dus moeten worden vrij-gemaakt voor de komende generatie.
De leerkracht is om die reden ook steeds een publieke figuur. Voor de auteurs is de leerkracht de persoon die zijn of haar pedagogische verantwoordelijkheid opneemt door enerzijds iets op tafel te leggen (uit liefde voor de wereld) en anderzijds dit ook uit handen te geven (uit liefde voor de nieuwe generatie).
Een samenleving die niet louter kiest voor socialisatie, maar voor schoolse vormen van leren, stelt een daad van gelijkheid: ongeacht afkomst, capaciteiten en talenten jonge mensen de kans geven zich te vormen. En daarbij speelt de leerkracht die - uit liefde voor de leerstof en voor de nieuwe generatie - steeds nieuwe kansen geeft een belangrijke rol. Vaak tegen beter weten in gaat hij of zij ervanuit dat iedereen het ‘kan’.
Vormingsmiddelen
Voor de Apologie van de school is de school ook een zaak van technologie. Tijd en ruimte voor vorming moet immers gemaakt worden. Daarvoor zijn doorheen de geschiedenis verschillende technieken (bord, schoolboek), werkvormen (dictee, opstel, vraagstukken) en soorten van discipline (aandachtoefeningen) uitgevonden. De bedoeling van deze technieken is om de aandacht op iets te vestigen, om interesse op te wekken, om de ervaring van ‘iets kunnen’ mogelijk te maken. Kortom: vorming mogelijk maken, vereist technieken.
Het is een uitdaging om voor de school van de toekomst geschikte vormingstechnieken te ontwerpen. Bijvoorbeeld uitzoeken welke digitale middelen in aanmerking komen voor de school. Ongetwijfeld zijn heel veel van die middelen goede leermiddelen, maar zijn het niet noodzakelijk interessante vormingsmiddelen. Dit is dan ook één van de uitnodigingen van het boek: uitproberen hoe we ook in de toekomst school kunnen (mogelijk) maken.
Temmen van de school
Wanneer het om de toekomst gaat, zijn de auteurs van de Apologie van de school voorzichtig met de zogeheten onderwijshervormingen. De geschiedenis leert immers dat veel van die hervormingen van het onderwijs en vele beleidsmaatregelen erop uit zijn de school en de leerkracht te temmen. Precies omdat de school radicale vernieuwing mogelijk kan maken, wordt ze vaak getemd door machtshebbers of beleidsmakers die de oude samenleving willen behouden. De school is daarom erg gevoelig voor uitingen van economische, politieke, religieuze en culturele macht.
De Apologie van de school zoekt omwille van die macht echter geen toevlucht tot de zogenaamde conflictbenaderingen en hun visie van de school als een strijdtoneel voor sociaal, economisch en cultureel kapitaal. Het pedagogische uitgangspunt is daarentegen het volgende: wanneer de school als school werkt, wanneer het dus om vernieuwende vorming in de plaats van reproductieve socialisatie gaat, dan plaatst de school elke vorm van toe-eigening en kapitaal tussen haakjes. Vandaar ook dat de auteurs de school niet willen omtoveren tot een plaats van politiek verzet. Een dergelijke ‘progressieve’ socialisatie in functie van een nieuwe samenleving heeft met haar conservatieve tegenhanger gemeen dat ze niet toelaat dat de jonge generatie ook echt een nieuwe generatie kan zijn: ze worden immers soldaten in een strijd die niet de hunne is.
Eigenheid
Om die reden van nieuwheid willen de auteurs ook aandacht vragen voor de eigenheid van pedagogische relaties op school. Al te vaak worden deze relaties begrepen als een sociale interactie, maar precies zonder het typisch pedagogische van die interactie te onderzoeken. De auteurs van de Apologie van de school zijn van mening dat ook de vele filosofische en economische benaderingen onvoldoende die eigenheid van de school kunnen vatten.
In een economische benadering is onderwijs allereerst een zaak van investeren in menselijk kapitaal; je leert omwille van de verwachte opbrengsten. De auteurs zijn van mening dat de school in zekere zin een niet-kapitalistische tijd en ruimte is. In de plaats van kapitaal en eigendom gaat het om gemeengoed. En op school is er de gerichtheid op voorbereiding in de plaats van een gerichtheid op opbrengsten.
In een filosofische benadering is er dan weer weinig aandacht voor de pedagogische ervaring van ‘iets te kunnen’. De pedagogische ervaring van ‘kunnen’ is wellicht verschillend van de ethische ervaring van ‘moeten’ en verschilt ook van de filosofische verwondering over al wat ‘is’.
Hieruit blijkt opnieuw dat de auteurs van de Apologie van de school niet alleen een verdedigingsrede houden voor de school, maar ook pleitbezorgers zijn voor een onderwijspedagogische benadering. Het is om die reden dat ze – weliswaar eerder in de marge - een discussie aangaan met klassieke auteurs.
Reacties