Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

‘Als we er niet gelukkig van worden, gaan we het niet doen’

8 november 2016

‘Wat is geluk en hoe kunnen wij bijdragen aan het geluk van onze kinderen?’ Dat was de vraag die Leo Bormans zich stelde in zijn lezing voor de Nederlandse Jenaplanvereniging. Geluksvogel Natasja de Kroon was erbij en kwam heel enthousiast weer thuis. Leo liet in een prachtige, meeslepende en soms ontroerende lezing zien wat geluk is en hoe wij kunnen bijdragen aan het geluk van onze kinderen, en dankzij Natasja kunnen wij nu meegenieten.

9200000030244588Op 3 november jl. verzorgde Leo Bormans, schrijver van o.a. Geluk voor Kinderen, de opening van de conferentie van de NJPV (Nederlandse Jenaplanvereniging). In een prachtige, meeslepende en soms ontroerende lezing liet hij zien wat geluk is en hoe wij kunnen bijdragen aan het geluk van onze kinderen

Wat is geluk?

Om te beginnen moeten we ons realiseren dat geluk niet gaat over ballonnen of altijd maar
vrolijk zijn. Veel kinderen hebben het moeilijk. Daarom moeten we aandacht hebben voor de gevoelens waar ze mee worstelen. Hun zorgen, hun pijn, hun twijfel en hun verdriet. Dat is de basis van geluk. En datzelfde geldt natuurlijk ook voor leerkrachten onderling. Het geheim van geluk bestaat niet. Ieder moet hierin zijn eigen weg zoeken.

Wat moeten we doen om gelukkig te zijn?

Kinderen moeten zich veilig kunnen voelen in de klas. De klas moet een warm nest zijn. En in dat warme nest moet er ook ruimte zijn om samen stil te zijn. Samen stil zijn is het toppunt van vertrouwen. Elke school dient te streven naar gelukkige kinderen, ouders en leerkrachten. Investeren in geluk moet de core business van elke school zijn. Want als kinderen graag leren zullen ze dat goed doen. En belangrijker nog, als kinderen graag leven doen ze dat ook goed.

Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen die lekker in hun vel zitten op school twintig jaar later 20% boven het gemiddelde inkomen zitten. Ongelukkige kinderen zitten na twintig jaar 30% onder het gemiddelde inkomen. Bormans verwijst hierbij naar de grondwet van Bhutan: ‘Als we er niet gelukkig van worden gaan we het niet doen.’ Dat zou een mooie richtlijn zijn voor ons onderwijs!

De slechtste raadgever voor geluk is angst. Angst is echter aangeleerd gedrag. En dus ook weer af te leren! Door voorwaarden te creëren om de vensters open te zetten en over gevoelens te praten in de klas kun je kinderen helpen om hun angsten te overwinnen. We hebben de taak om kinderen te leren dat ze fouten mogen maken. De beste raadgever is hoop. Maar is er reden om hoopvol te zijn?

Gelukkig wel!

Want eigenlijk gaat het best goed met ons. We leven langer, hebben meer te besteden dan onze voorouders en onze kinderen behoren tot de gelukkigste van de wereld. Maar gek genoeg ervaren we dit niet altijd zo. Je wordt gelukkiger als je bezig bent met doelen op lange termijn en als je in staat bent om je leven zin te geven. De vuilnisman die voelt dat hij bijdraagt aan het schoonhouden van de stad is gelukkiger dan zijn collega die het gevoel heeft dat hij slechts achter een stinkende wagen hangt. We moeten ons beseffen dat het leven geen zin heeft: wij géven het zin. We leven niet in de Efteling. Geluk gaat verder dan plezier: geluk gaat over je vermogen om betrokken en betekenisvol te leven. En eigenlijk weten we dat wel. Maar we doen niet altijd wat we weten. En dus concentreren we ons (te) vaak op kortetermijndoelen als een hoger inkomen, materie of plezier.

Om echt gelukkig te kunnen zijn moet ons leven aan vier criteria voldoen

  1. Mag ik zijn wie ik ben?

  2. Mag ik worden wie ik wil worden?

  3. Mag ik samenwerken of is er sprake van competitie?

  4. Heeft het betekenis? Herken ik mij in de visie?


Wat betekent dit voor ons onderwijs?

Om te beginnen is het belangrijk dat we zorgen dat we elk kind zien. Bormans refereert hier aan de Indiase begroeting “namaste”:

Ik zie jou
Je hebt een positieve kracht in je
Daar buig ik diep voor


Zo zouden we de kinderen in onze klas moeten begroeten! En het loont om dat te doen. Onderzoek naar spijbelen heeft aangetoond dat er maar een ding is dat echt helpt om spijbelen tegen te gaan, en dat is een leraar die zegt dat hij je gemist heeft.

Ook moeten we ervoor zorgen dat kinderen op een veilige manier (aan)geraakt worden, bijvoorbeeld door met elkaar in de kring te gaan en oogcontact te maken. Maar ook door lichamelijk contact, zoals een knuffel of een hand. Positieve aanraking, zoals een knuffel, bevordert de aanmaak van het gelukshormoon oxytocine. Dit hormoon helpt kinderen om betere ethische keuzes te maken en verlaagt zelfs de pijngrens.

Terwijl Bormans vertelt, voel ik ineens een kwartje vallen. Een jongetje uit mijn groep ging tijdens het voetballen heel vaak liggen en huilde dan dikke tranen van de pijn. Ik wist dat hij het moeilijk had met de scheiding van zijn ouders. Dus ging ik keer op keer naar hem toe en erkende zijn pijn, terwijl ik hem kort aanraakte. Met mijn hand op zijn schouder adviseerde ik hem nog even te blijven liggen, omdat dat best hard aankwam.  Naarmate het jaar vorderde werd onze band sterker. Tegelijkertijd ging het bij het voetballen steeds beter. Zelden zag ik hem nog op de grond liggen kronkelen. Onbewust had ik zijn behoefte vervuld.

Optimisme is hoop met opgestroopte mouwen”

Ons geluk wordt voor 40% bepaald door onze mindset: of we focussen op problemen of op oplossingen. Of we optimistisch of pessimistisch zijn.  Optimisten zijn bezig met de toekomst: ze zijn gericht op oplossingen en op de ander. Want je hebt de ander nodig om gelukkig te worden. Dat is wat wij onze kinderen moeten leren.

Als leerkracht kunnen we positieve interventies doen om het geluk van onze kinderen te bevorderen. Voorlezen is zo’n interventie. Maar ook poppenkastspel.

Ons onderwijs zou moeten draaien om het leren maken van eigen keuzes, om het zelfsturend vermogen van onze kinderen te bevorderen. Dit doe je door kinderen te laten weten dat je in ze gelooft. En misschien is dat nou wel precies de reden dat onze kinderen tot de gelukkigste van de wereld behoren. Omdat we dat onbewust doen. Bijvoorbeeld omdat we in Nederland allemaal fietsen: de fiets is het toppunt van zelfsturend vermogen. Het kind mag zelf het stuur in handen nemen en ervaren dat hij het zelf kan.

We moeten onze kinderen niet vragen naar of wijzen op hun beperkingen of hun talenten. We moeten ze vragen naar hun dromen. In de verbeelding ligt de grootste kracht van de mens. Als leraar zijn we eigenlijk provider van hoop. En changemaker. Iedereen heeft hoop. De een veel, de ander weinig. Vluchten is een prachtig voorbeeld van hoop: een vluchteling vindt een weg om zijn doel te bereiken en maakt zichzelf hiermee tot eigenaar van zijn eigen leven.

Hoopvolle mensen vinden altijd wegen en omarmen obstakels. Meer nog dan een optimist zijn ze possibilist. Door te geloven in een betere wereld gedraag je je hiernaar.

Wij, de leraren, moeten niet duwen
Niet trekken
Maar er naast gaan staan
Kwetsbaar durven zijn
Aanraken en geraakt worden
We moeten geloven
En hopen
En onze kinderen helpen geloven
Luisteren naar hun dromen
En ons concentreren op dat wat er kan zijn
Dat is de opdracht van ons onderwijs


Natasja de Kroon studeerde in 1995 af als orthopedagoog. In 2005 richtte ze haar eigen kindercentrum op, de Buitenkans in Heerenveen. In haar huidige werk als Happy Coach en Geluksvogel combineert Natasja haar liefde voor kinderen met haar passie voor onderwijs. 

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief