Als mijn leerling nu in zijn broek plast, doe ik het ook. Een plassende juf vergeet niemand.
1 september 2017
Het schoolkamp is aan het begin van het jaar. Zo leer je je leerkrachten en elkaar goed kennen, is de gedachte. Tycho – nieuw op school – vraagt zijn juf Ellen Emonds of zij meegaat op het klimbosparkoers. Ze kan niet merken dat hij het eng vindt. Net als zij. Zo beklimt het duo de trap naar de touwen en begint er een pedagogische moment waarop Ellen allerminst trots is. Hoogtevrees. Tranen. Achter hen een lange rij. Er is geen weg terug, meent Ellen: we móeten door.
In het themanummer ‘Grenzen’ van kind-magazine (mei 2016) bezochten twee tact-docenten en een redacteur een minder moment uit hun opvoed- en onderwijspraktijk. Dat leverde blogs op, die nadrukkelijk geen succesverhaal zijn. Ze schuren, ze doen pijn, ze vervullen de auteurs met schaamte en spijt. In het na-ijleffect ervan gaat het leren door. Met deze miniserie gaan we drie keer grenzen over – die van een kind, een leerkracht en een ouder. En we praten na.
‘Ga jij ook, juf?’, vroeg Tycho. ‘Ja’, antwoordde ik, ‘En jij?’ Ja, hij ook. Ik kon niet aan hem merken dat hij het enorm eng zou gaan vinden. We gingen in de rij voor het klimbosparkoers staan en stapten het trapje op. Een grote groep kinderen sloot achter ons aan. ‘Ga jij maar voor, dan blijven we bij elkaar, want ik vind het spannend’, zei ik, terwijl we ons lieten zekeren. ‘Ik ook’, gaf Tycho toe. Toen hij zijn eerste stapje van het plateau op de touwen zette, zag ik hóe spannend hij het vond.
We waren op kamp met groep 7 en 8. Op onze school deden we dat niet als afsluiting, maar aan het begin van het schooljaar, als een manier om elkaar goed te leren kennen. Tycho was nieuw op school. Hij had in het speciaal onderwijs gezeten, maar was daar totaal niet op zijn plek geweest. In de eerste schoolweken had ik Tycho leren kennen als een onzekere jongen. Iemand die zijn eigen manier had van aansluiting zoeken bij andere kinderen en veel bevestiging vroeg van zijn juffen. Met knikkende knieën legde hij het eerste van twaalf trajecten af. Het schuurde tegen de grenzen van zijn mogelijkheden, zag ik, maar het was oké.
Ik heb al mijn hele leven hoogtevrees. Op uitkijktorens en keukentrapjes, maar dan weer niet in de skilift of op de piste. Tot een zelfonderzoek naar waar ik precies wel en niet bang ben, was het nog nooit gekomen. En het hielp niet dat ik me net vrolijk gemaakt had om mijn duopartner die niet helemaal haar kalme zelf geweest was op het parkoers voor kinderen tot acht jaar, toen ik nog veilig op de grond stond. Ik wilde me niet laten kennen, en dus wankelde ik nu naar de overkant, op het gevorderdenparkoers, zoekend naar stevigheid die geen enkel touw me wist te bieden. Tycho moedigde me aan, terwijl hij intussen zorgelijk vooruitkeek naar het volgende stuk dat hij moest trotseren. Nog elf trajecten te gaan, oplopend in moeilijkheidsgraad.
Achter ons stropte het. Zo’n twintig leerlingen moesten wachten. Eenmaal op het parkoers kon je er dus niet meer af. Tenminste, dat was wat zich in mijn hoofd vastzette. Dus restte mij niets dan Tycho aan te moedigen: ‘Kijk niet naar beneden. Je hebt alle tijd. Doe het stapje voor stapje’. Op de grond, meters onder ons, zagen de kinderen hetzelfde als ik: dit was serieus. Halverwege het tweede traject begon Tycho te huilen: ‘Ik durf niet.’ Ik bleef hem aansporen door te zetten. Van beneden hielp mijn duopartner door een stok aan te geven.
Nog één traject te gaan. Daarna mocht je langs een kabelbaan naar beneden roetsjen en was het voorbij. Tycho huilde nog steeds. Niet met uithalen, maar met stille tranen. Ik was dicht bij hem en voelde het ook. Ik bedacht me opeens: dadelijk piest hij in zijn broek. Een jongen, net op school, nog nauwelijks vrienden. Iedereen ziet hem al huilen en dadelijk doet hij het ook nog in z’n broek. Direct besloot ik: áls dat gebeurt, plas ik meteen ook. Niemand zal ooit vergeten hoe juf het boven in het klimbos in haar broek deed. Dan is de aandacht weg bij Tycho.
We volbrachten het laatste traject en waar ik mijn spanningen van me af kon laten glijden tijdens de roetsj naar beneden, luchtte het Tycho nauwelijks op. Gespannen en krijtwit stond hij op de grond. Na een kwartier kon hij voor het eerst lachen om een grapje, maar op de vraag ‘Hoe gaat het nu? Voelt het als een overwinning?’, antwoordde hij: ‘Ik denk het wel.’ Dat was niet zo, maar hij probeerde mij gerust te stellen. Ik dacht alleen maar: wat heb ik gedaan? Wat heb ik stukgemaakt?
Ellen Emonds is docente Pedagogische Tact, was in 2012 Leraar van het Jaar voor het basisonderwijs en vormt zij samen met haar zus de projectleiding van het Nederlandse Expertisecentrum ErvaringsGericht Onderwijs
Terugkijken met Ellen: ‘Het is een raar besef dat mijn blik zo vernauwd was’
Jullie jaar begon net. Heb je het er later nog met Tycho of met je duopartner over gehad?
Ja, nog zeker tien keer hebben mijn duopartner en ik hierover gesproken. En hoe vaker we dat deden, hoe zekerder we wisten: dit was niet het goede. Het was nooit de bedoeling om Tycho te forceren. Om hem zo over zijn eigen grenzen te trekken. Als ik alleen maar gevraagd had: ‘Tycho, wat wil je?’, dan had hij kunnen zeggen ‘ik wil eraf’ en dan had hij geweten dat ik te vertrouwen was. Ik heb níet gezegd dat hij er niet af mocht, maar wel dat dat niet kon. Tycho heeft een goed jaar bij ons gehad, maar ik kan niet inschatten hoeveel beter het had kunnen zijn, als hij toen een andere boodschap van ons had gevoeld. Het recht om jezelf te mogen zijn. Het was goed bedoeld, maar volgens mij zat ik er helemaal naast.
Had je het anders kunnen doen?
Ik heb gezocht naar het antwoord op de vraag waarom ik zo handelde. Ik moet zelf heel bang geweest zijn op die tokkelbaan om zo het overzicht te verliezen. We stonden toch niet in een jungle boven een rivier krokodillen? Natúúrlijk konden we eraf, zelfs als dat had betekend dat al die twintig leerlingen weer terug gemoeten hadden. Het is een raar besef dat mijn blik zo vernauwd was, dat ik niets anders kon bedenken dan doorgaan. Ik had kunnen voorstellen om samen te stoppen. Dan hadden we elkaar op een heel andere manier ontmoet. Nu heeft hij geleerd dat je ‘flink moet zijn’. En dat is een les die ik hem niet wilde leren en waar ik zelf juist vanaf wil.
Daar komen dus ook je persoonlijke grenzen in beeld?
Ja, je hóeft niet flink te zijn. Voor niemand. Niet ten koste van alles. Je moet compassie voelen voor jezelf en een ander. In onze samenleving maken we ons een normatief kader eigen dat soms best belemmerend is. Dat ik tegen Tycho zei ‘doorzetten’ komt ook niet zomaar uit mezelf. Het is dat gevoel nooit kwetsbaar, nooit een watje te mogen zijn. In het eerste jaar na de geboorte van mijn dochter had ik geen enkele behoefte om iets anders te doen dan in haar buurt te zijn. Dan zijn er toch stemmen die vinden dat zo’n baby al door moet slapen en dat je jezelf tekortdoet als je niet lekker op stap gaat. Ik voelde me daar ingesnoerd in maatschappelijke normen en daarvoor heb ik een grote gevoeligheid gekregen.
De eerste twee delen van dit drieluik vind je hier:
Deel 1: Ik ben de enige vriend van Mark. En alleen ik ben gevraagd op zijn feestje.
Deel 2: Twee jongens. Twee waarheden die elkaar uitsluiten. En ik er tussenin.
Illustratie uit hetkind-magazine 4 'grenzen', door Saskia Janssen
De naam Tycho is een pseudoniem. De afgebeelde jongen is niet de jongen uit het verhaal.
Reacties