Als de plattegrond niet werkt: 'De bom barst en ik vertel haar dat ze eruit mag'
28 december 2016
Dinsdagochtend, 11:10 uur. Anke Niessen start haar les met havo 4 op. De leerlingen moeten volgens de door haar gemaakte plattegrond gaan zitten. Maar sommigen weigeren. Het wekt irritatie op bij Anke, het laatste wat ze wil. Als ze diezelfde dag een leerling uit de klas spreekt, lijkt het tij te keren. Waarom? 'Met Mila had ik een sleutel in handen. Door ruimte te geven kan zij laten zien wat ze kan: verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leren en dat van anderen.'
Ook dit blog gaat weer over de avonturen met mijn Havo 4. Avonturen? Ja, het lijkt voor mij op dit moment nog een kwestie van overleven, gegeten of gegeten worden en vooral: een onbekend terrein.
Met enige tegenzin beweeg ik me naar Gang B om de roofdieren een beetje Frans bij te gaan brengen. Ze zitten al vóór het lokaal en met een brede glimlach, een welgemeende Bonjour, ça va? laat ik ze binnen. Al gauw gaan de meeste meiden achterin de klas bij elkaar in een groepje zitten en zetten ze hun gesprek voort. Ik sta voor de klas en doe een poging ertussen te komen en de aandacht te trekken: 'Bienvenue tout le monde. Ga gauw op je eigen plek zitten volgens de plattegrond terwijl ik de computer opstart.' Ook in eerdere lessen heeft deze plattegrond voor consternatie gezorgd en ook deze keer weigert een paar leerlingen zich te verplaatsen.
Ik besluit om het gesprek met de leerlingen aan te gaan en zeg: 'Deze plattegrond is er niet voor bedoeld om jullie dwars te zitten. Ik wil er samen voor jullie zorgen dat iedereen dit jaar afsluit met een mooie voldoende. Op dit moment is dit nog niet voor iedereen het geval en daarom wil ik ervoor zorgen dat iedereen in deze les optimaal kan leren.' De leerlingen lijken het niet met mij eens te zijn. Ze geven aan dat ze op deze manier al helemaal geen zin hebben om te leren. Uiteindelijk besluit een paar leerlingen op hun eigen plek te gaan zitten en de andere leerlingen laat ik vervolgens toch maar gewoon zitten, niet wetend hoe ik dit op dit moment ga oplossen.
Eén van die leerlingen is Mila die zich achterin naast haar beste vriendin Pien heeft genesteld. Ik begin mijn uitleg over de Futur Simple; een lesje droge grammatica. Al snel bevindt Mila zich te midden van een chronische lachbui die bij mij juist het tegenovergestelde lijkt op te roepen. Hoe flexibel ik in de andere klassen lijk te reageren op onverwachte situaties, zo gespannen en geërgerd kan ik zijn in deze klas.
Mijn doel van deze week wordt het doorbreken van deze wisselwerking, de angel eruit proberen te halen. Toch lukt dit nog niet op dit moment en ik laat Mila weten dat ik last heb van haar gelach en verzoek haar vooraan te gaan zitten. Ze pakt op een tergend langzaam tempo haar spullen in en ze verplaatst zich even langzaam naar voren. Het lachen is nog niet voorbij en mijn ergernis begint destructieve vormen aan te nemen. De bom barst en ik vertel haar dat ze eruit mag en aan het einde van de les terug kan komen met een groen briefje.
Het is de eerste leerling die ik dit jaar de klas uit stuur en het voelt toch als een beetje falen. Mijn doel is om te verbinden en om vooral niemand buiten te sluiten. Er moet een manier zijn om de leerlingen mee te krijgen, áán te zetten, maar ik lijk in deze klas nog niet de juiste knoppen te hebben gevonden. Aan het einde van de les komt Mila terug met haar briefje en ik maak een afspraak met haar later die dag.
Na de les kan ik even bijkomen en alle gebeurtenissen nog eens de revue laten passeren. Ik lijk nog niet helemaal ingetuned te zijn op het gedrag van de leerlingen, nog niet helemaal te voelen hoe ik ze het beste kan benaderen. Een uurtje later kom ik de overblijfruimte van de leerlingen in en daar wacht Mila op mij voor onze afspraak. Mijn doel van het gesprek is in gesprek gaan, contact maken, verbinden. Ik vraag haar eerst of ze iets wil drinken om zo vanuit een andere hoek in te steken, minder zakelijk. Ik ga naast haar zitten in plaats van tegenover haar om de afstand te verkleinen. Het eerste wat ik doe is de situatie in de les benoemen op de volgende manier: 'Ik heb nog even na zitten denken over de les en ik heb het gevoel dat we in een strijd terecht kwamen. Ik baalde hiervan en ik merkte dat ik het vervelend vond. Ik zou graag samen uit willen zoeken waar dit aan lag, wat er gebeurde. Heb jij een idee?'
De persoonlijk insteek werkt gelukkig en ik kom erachter wat het euvel is. 'Ik vind die plattegrond gewoon superdom. De meeste mensen in de klas vinden elkaar helemaal niet aardig en dan moet je daar wel gewoon naast gaan zitten. Sanne zit naast Luuk en dat werkt gewoon niet. En ik ga echt niet naast Bridget zitten, dat doe ik gewoon niet.'
Ik kom erachter dat sommige mensen in deze klas al een hele voorgeschiedenis met elkaar hebben. Bovendien komen ze van verschillende richtingen, van VMBO-T tot VWO. Alleen in de les Frans zitten ze in deze samenstelling, dus eigenlijk kennen ze elkaar ook niet. Het gesprek met Mila werkt verhelderend en ik vraag haar hoe de les eruit zou zien als ik de plattegrond zou laten varen. Ze denkt dat de meeste leerlingen dan mee willen werken en dat de sfeer relaxter zal zijn. Ik zie al meteen een ander probleem opdoemen. Voor de volgende dag heb ik al bedacht dat we in groepjes gaan werken en die groepjes heb ik zelf, op basis van resultaten, samengesteld.
Ik deel mijn zorg met Mila omdat er wellicht leerlingen bij elkaar in het groepje zullen zitten die elkaar niet mogen. Ze vertelt me dat twee leerlingen uit dit cluster vorig jaar zelfs een verbod hebben gekregen om elkaar nog op te zoeken omdat de situatie uit de hand dreigde te lopen. Voor de korte termijn lijkt het me zinvol om groepjes te maken van leerlingen die elkaar mogen. Echter, op de lange termijn is het wel van belang ervoor te zorgen dat de band tussen alle leerlingen hechter wordt.
Ik vraag Mila of ze morgen bij mij wil langskomen om samen op een slimme manier de groepjes in te gaan delen. Ze reageert hier positief op en ja hoor, de volgende dag staat ze in mijn lokaal om er samen naar te kijken. Ik merk dat de strijdbijl begraven is en dat ik een snaar heb weten te raken bij deze leerling. Door mijn verzoek aan haar heb ik haar medeverantwoordelijk gemaakt voor de sfeer in de klas.
Nog een dag later geef ik weer les aan deze Havo 4. Mila komt rustig binnen, zoekt haar plaats en beweegt anderen om mee te werken. Ik zeg niks over de plattegrond maar ik laat de leerlingen zitten op de plek die ze zelf hebben gekozen. Doordat ze zelf hun plek kiezen wordt er gekletst maar toch ook af en toe gewerkt. In ieder geval is er geen sprake meer van strijd en op het moment dat ik aangeef dat ze verder moeten werken, zijn ze welwillend en gaan aan de slag. Vooral Mila laat heel ander gedrag zien en dit werkt door op het gedrag van haar vriendinnen.
In deze situatie is me duidelijk dat een klas een systeem is en om iets te veranderen is het van belang invloed te hebben op de natuurlijke leiders. Met Mila had ik een sleutel in handen. Op het moment dat ik haar medeverantwoordelijk maak en zo mee krijg, zal zij vervolgens weer haar invloed uitoefenen op de leerlingen om haar heen enzovoort. Deze leerling is nu een gelijkwaardige gesprekspartner die gehoord wordt en die invloed heeft. Door ruimte te geven kan deze leerling laten zien wat ze kan. Ze kan laten zien dat ze verantwoordelijkheid kan nemen voor het eigen leren en dat van anderen. Als docent ben ik de bemiddelaar die steeds probeert te spelen met het spanningsveld rondom vrijheid en verantwoordelijkheid (vrij naar Marcel van Herpen, Ik de leraar).
Ankie Niessen is trainee bij Eerst de Klas, werkzaam als docent Frans op het Koningin Wilhelmina College in Culemborg en loopt stage bij het NIVOZ.
Reacties