Reportage De Werkplaats, een school met ruimte: 'Kees Boeke kan trots zijn'
1 december 2012
Merlijn Wentzel bezoekt de Werkplaats in Bilthoven. Al snel wordt duidelijk dat het bijzondere van deze school, naast de mogelijkheden die het uitgestrekte buitenterrein biedt, vooral zit in de pedagogische kwaliteit. Die laat zich nog het beste omschrijven als ‘ruimte’. Er is ruimte om met eigen initiatieven te komen, er is ruimte om de dingen op je eigen manier te doen, er is ruimte om verantwoordelijkheid te nemen. Haar schoolreportage, de vierde aflevering uit een serie: 'Kees Boeke kan trots zijn.'
Op NIVOZ-platform hetkind vind je meer schoolportretten en video's. Klik hier
Als ik het hek van basisschool De Werkplaats Kindergemeenschap door ga kijk ik uit over een immens terrein. Het speelveld in het midden is bezaaid met herfstbladeren van de grote oude boom in het midden. Ik zie een glooiend grasveld, een moestuin, een kas, twee ezels en de bosrand. In de verte staan verschillende gebouwen met oneindig veel buitendeuren. Het is half negen, het tijdstip dat de school ingaat, maar nergens gedrang van kinderen en ouders. De werkplaats is een school waar, letterlijk en figuurlijk ontdek ik later, heel veel ruimte is.
De Werkplaats is een school met geschiedenis. Meerdere keren vertellen kinderen trots “mijn moeder en mijn tante hebben hier ook op school gezeten”. Kees Boeke heeft zijn opvolgers een belangrijke opdracht meegegeven: ieder kind laten worden wie hij is. Dat betekent actief respect voor de eigenheid van ieder kind, gelijkwaardigheid, ruimte geven en verantwoordelijkheid delen. Het is onmiskenbaar dat de geest van Kees Boeke rondwaart om ervoor te zorgen dat zijn waarden het kompas van de school blijven. Een jongen kan mij precies uitleggen waarom de school zijn hockeyclub niet sponsort. “Kees Boeke hield niet van wedstrijdjes,” zegt hij.
Om 9.15 uur word ik opgehaald door Philip en Julius (groep 7/8), die me een rondleiding door de school geven. Zij vertellen me direct wat gelijkwaardigheid hier inhoudt. “Op mijn vorige school moest ik juf en meester zeggen, hier moet ik Renée zeggen”. Als ik vraag waarom, zegt hij: “Omdat we gelijkwaardig zijn”.
“Daarom heten wij ook werkers en de leraren medewerkers,” vertelt Philip. Meteen beginnen ze ook over de werkersraad. Als leerlingen (werkers dus) ergens last van hebben, melden ze dat in het schrift of in de kring aan de vertegenwoordigers van de klas die in de werkersraad zitten. Eén keer per week komt de raad bij elkaar en worden oplossingen voor de problemen bedacht en waar nodig besproken met het team of de directie. De oplossingen/afspraken die daaruit voortkomen worden door de afgevaardigde werkers mee terug genomen naar de klas. Zo worden allerlei problemen en vraagstukken samen met de kinderen opgelost.
Neem bijvoorbeeld het fietsenhok. Het is vol en daar hadden vooral de jonge kinderen met kleine fietsen last van. Er is toen een meetlat geplaatst (zoals bij de achtbaan in de Efteling). Als je kleiner bent mag je je fiets daar neerzetten en als je groter bent moet je je fiets ergens anders neerzetten. Ook de veiligheid van nieuw speelmateriaal (grote blokken waarmee je kunt bouwen, schommelen, klimmen) wordt op deze manier besproken. Voelen er kinderen zich onveilig? Vinden jullie dat er regels nodig zijn? Wie moet er iets aan doen? De leraren of de kinderen zelf?
Al snel wordt duidelijk dat het bijzondere van de Werkplaats, naast de mogelijkheden die het uitgestrekte buitenterrein biedt, vooral zit in de pedagogische kwaliteit. Die laat zich nog het beste omschrijven als ‘ruimte’. Er is ruimte om met eigen initiatieven te komen, er is ruimte om de dingen op je eigen manier te doen, er is ruimte om verantwoordelijkheid te nemen. Door de sfeer in de klassen en de manier waarop werkers en medewerkers met elkaar en met mij omgaan, krijg ik het gevoel dat dit een school is waar ‘dingen kunnen ontstaan’.
Het programma en de ‘mind’ van de medewerkers zijn open, zodat spontane acties een kans krijgen. Zo is in de groep van Julius het ‘verzamelingen-uurtje’ ingevoerd toen bleek dat veel kinderen thuis een verzameling hebben die ze graag op school willen laten zien.
In groep 7/8 werken sommige kinderen aan hun planning, terwijl anderen aan een project werken waarvoor ook geknutseld moet worden. “Denk goed na” zegt medewerker Renée “welk werk je kunt doen op zo’n manier dat de anderen ook nog kunnen werken”. Een aantal leerlingen besluit daarop het knutselwerk buiten te doen. Door een deur in het lokaal lopen ze zo de speelplaats op, waar ze op een muurtje het werk afmaken. De kleuters die aan het buitenspelen zijn komen meteen aanfietsen om te kijken wat ze aan het doen zijn.
Elke klas op de Werkplaats heeft een deur rechtstreeks naar buiten en daar wordt ook graag gebruik van gemaakt. Als het zomers mooi weer is slepen ze de stoelen en tafels naar buiten en gaan onder een boom zitten werken.
Het prachtige uitgestrekte terrein heeft absoluut meerwaarde voor deze school. Mijn rondleiders Julius en Philip stralen uit dat ze trots zijn op hun school. De kinderboerderij, de gebouwen, de moestuin, het is allemaal van hen. ‘De bosrand’ is een wereld op zich lijkt het. De kinderen mogen er in de pauze spelen en hutten bouwen. Iets minder in het zicht van de volwassenen spelen zich daar grootse avonturen af is mijn indruk.
Directeur Jeroen Goes : “Er spelen hier elke pauze 560 leerlingen tegelijk buiten en onze surveillanten hoeven bijna niets te doen”. Het is ook vanwege het intensieve gebruik van dit buitenterrein dat ouders van school het advies krijgen: trek de kinderen oude kleren aan als ze naar school gaan!
De Werkplaats heeft niet voor niets in zijn naam de toevoeging Kindergemeenschap. De school wil dat kinderen zich verbonden en geborgen kunnen voelen. De kinderen wordt geleerd te zorgen voor elkaar. Daarom zijn er gezinsgroepen met kinderen van verschillende leerjaren. De oudste kunnen de jongste helpen. Daarom hebben (nieuwe) werkers een mentor en halen de oudere kinderen uit de werkersraad de jongsten op voor een vergadering.
In dit licht zie ik ook de bespreking van het buitenspelen in groep 3/4 . Na een ontspanningsoefening zegt medewerker Sanne tegen de kinderen in de kring: “Fien wil graag de pauze bespreken”. Hebben jullie goed voor elkaar gezorgd deze pauze? Hebben jullie iemand kunnen helpen die alleen liep? Wie heeft er lekker gespeeld? Eerst worden de fijne verhalen uitgewisseld. Daarna worden de problemen besproken. “Wie heeft er problemen gehad deze pauze?” vraagt Sanne. Kinderen vertellen over niet mee mogen doen, de baas spelen en (per ongeluk) elkaar pijn doen.
Medewerker Sanne laat de kinderen nadrukkelijk met elkaar in gesprek gaan. Ze is heel actief, maar haar vragen zijn er vooral op gericht de kinderen te activeren. Ze spoort de kinderen aan tegen elkaar te praten . “ Zeg het eens tegen haar” zegt ze als een kind de medewerker aankijkt terwijl ze over een ander kind praat. “Kan jij daar eens op reageren?” vraagt ze als iemand iets over een ander gezegd heeft. “Wie waren er nog meer bij, wie heeft dit gezien? Wat kunnen jullie er over zeggen?” vraagt ze als de twee er samen niet uit komen. En: “Kunnen jullie haar een tip geven?” als blijkt dat een meisje de baas heeft gespeeld.
Medewerker Sanne zegt: “Ik wil je graag laten zien dat wij hier op school heel erg bezig zijn met ontdekken wie je bent en dat het goed is zoals je bent. Je eigenheid is belangrijk, je hoeft niet te zijn en te denken zoals de medewerker of zoals een ander”.
En zo komt het dat van de Werkplaats kritische, zelfbewuste mensen afkomen die weten ‘ik kan het verschil maken in de wereld’. Kees Boeke kan trots zijn op zijn volgelingen.
Werkplaats Kindergemeenschap
Kees Boekelaan 12 3723 BA Bilthoven
030 228 2842
www.wpkeesboeke.nl
Reacties