Zwemles is saai en stom
27 juni 2016
'Ik wil niet naar zwemles, zwemles is saai en stom!' Roept mijn zoon op zondagochtend, twee uur voordat hij voor de vijfde keer naar de zwemles mag. Oei, denk ik, dit is zijn vijfde les en hij vindt er nu al niets meer aan. Nicole Wouters probeert te achterhalen waarom de zwemlessen zo stom zijn voor haar zoon, maar ontdekt gaandeweg ook iets belangrijks over zichzelf. Een blog over mindset, zelfinzicht en groei.Ik heb het afgelopen jaar, bij de zwemlessen van mijn dochter, al veel kinderen huilend het zwembad in zien gaan. Of eigenlijk, aan de rand van het zwembad zien blijven staan. Ik zag hoe een zwemjuf of -meester het kind het water in probeerde te lokken met de woorden 'het is niet eng' en 'ik ben toch bij je?' Ik zag ouders die hun kinderen van te voren omkochten, zodat ze zonder huilen gingen zwemmen en daarna iets lekkers uit de snoepautomaat mochten kiezen. Ik vroeg me al af wat die automaten daar deden… En ik zag ouders die hun huilende kind oppakten en het water in gooien en dan triomfantelijk weg liepen. Mijn hart kromp wanneer ik dat zag.
En nu laat mijn zoon weten niet naar zwemles te willen. Zwemles is saai en stom. Wat jammer, hij keek er eerst zo naar uit. Hij was niet bang om het water in te gaan en had plezier in zijn eerste vier zwemlessen. Ik zag al voor me dat dit vanaf nu een hele lange weg kon gaan worden. Maar ik nam me voor om eerst maar eens uit te gaan zoeken waar zijn gevoel vandaan kwam.
Waarom moet hij eigenlijk naar zwemles?
Huilend ligt hij op zijn bedje als ik naar hem toe kom. 'Ik wil niet naar zwemles!' Ik ga naast hem liggen en wrijf hem over zijn rug. Ondertussen vraag ik mezelf af waarom hij eigenlijk naar zwemles moet. Tja, omdat alle kinderen rond hun 5e jaar op zwemles gaan. Omdat het veilig is. Omdat ik weet dat hij heel veel plezier aan zwemmen kan beleven als hij het eenmaal kan. Maar diep van binnen baal ik omdat dit zo niet past bij mijn visie op ontwikkeling. Zijn er nou echt geen andere manieren om te leren zwemmen? Dus eigenlijk snap ik hem ook wel. Zwemles is iets wat wij voor hem bepaald hebben, niet iets waar hij zelf voor gekozen heeft. De manier waarop de zwemles aangeboden wordt past ook niet geheel bij zijn manier van leren en hij staat soms meer te wachten dan dat hij werkelijk aan het zwemmen is.
'Wat vind je stom aan zwemmen?' vraag ik hem. 'Alles' laat hij me weten. 'Ja he, alles is stom' bevestig ik hem. 'Ook je nieuwe zwembroek?' Nee, die is niet stom. En z’n juf vindt hij ook niet stom. En de kinderen in zijn groepje ook niet. Hij kan het zelf niet goed onder woorden brengen maar ik denk dat ik wel weet wat hij stom vindt...
Moeite doen
Tot nu toe heeft hij alles wat hij leerde vanuit zijn eigen wil gedaan. Nu zijn wij het die vinden dat hij moet leren zwemmen. Bovendien is hij een kind dat nooit heeft leren lopen, hij kon ineens lopen. Hij heeft nooit leren fietsen, hij kon ineens fietsen. Hij heeft in zijn korte leventje nog niet veel dingen hoeven doen waar hij moeite voor moest doen. En dat wordt nu wel van hem gevraagd. De succesbeleving blijft een beetje te lang weg voor zijn gevoel. En dan heeft hij ook nog een grote zus die in zijn ogen alles meteen en beter kan.
Samen bespreken we dat er dingen zijn die je wil of moet leren maar waar je wel veel moeite voor moet doen. Waar je heel vaak voor moet oefenen en er dan steeds een beetje beter in wordt. Dat voelt niet altijd fijn, maar het is wel nodig om iets te bereiken. We zijn het er samen over eens dat zwemles saai en stom is. We spreken af dat we tijdens de les naar elkaar zullen knipogen en dat dat betekent dat zwemles heel saai en stom is, maar dat het wel eventjes moet.
De keren dat hij tijdens de zwemles naar me geknipoogd heeft heb ik niet geteld. Maar dat de juf na afloop zegt dat hij over twee weken naar het volgende badje mag komt voor hem (en voor mij) precies op het juiste moment. Hiermee ervaart hij dat als je oefent je steeds beter wordt en je steeds dichter bij het gewenste doel komt.
Wat zegt dit over mij?
Hij is blij, hij is trots. Ik ben blij voor hem en trots op hem. En toch knaagt er nog iets aan me. Steeds vaker als er iets aan me knaagt over mijn kinderen ga ik op zoek bij mezelf. Waarom raakt mij dit zo? Wat zegt dit over mij? En doe ik zelf eigenlijk wel wat ik tegen mijn kinderen zeg?
Ik merk al een tijdje dat ik een verlangen heb. En ik ben me op allerlei gebieden aan het ontwikkelen om dat verlangen te bereiken. En door de stomme zwemles van hem besef ik wat mij tegenhoudt. Ik wil het namelijk ook goed kunnen voordat ik het ga doen, voordat ik het aan de buitenwereld laat zien. Ik wil het net zo goed kunnen als de mensen van wie ik op dit moment aan het leren ben. Ik gun mezelf dus eigenlijk ook geen oefentraject, net als hij.
Ik, die vindt dat opvoeden vooral voorleven en het wenselijke voorbeeld geven is, zal nu toch echt zelf aan de bak moeten. Ik ben het die mijn zoon kan laten zien dat je ergens moeite voor moet doen als je iets wilt bereiken of als anderen willen dat je iets gaat bereiken. En dat je het niet meteen goed hoeft te kunnen. Je mag oefenen. Je mag het nog niet kunnen. Hij mag oefenen, ik mag oefenen. En daar hebben wij geen snoepjesautomaat voor nodig, maar steunen en bemoedigen elkaar in onze oefentrajecten.
Inmiddels zijn we bijna een jaar verder, hij zwemt in het laatste badje en ik kom ook steeds dichter bij mijn verlangen. Ik zeg regelmatig tegen mezelf dat ik mag oefenen. En als ik me onzeker voel bij iets nieuws, voelt dat niet meer als een last maar als een teken dat ik aan het leren ben en dat is wat ik wil! En als hij weer een keertje niet naar zwemles wil en ik vraag wat hij nodig heeft zegt hij: 'Zullen we weer naar elkaar knipogen?'
Nicole Wouters is leraar op basisschool Klinkers in Tilburg.
Reacties