Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

‘Zou het kunnen dat het gevoel samen te zijn, echte oprechte aandacht te krijgen, je leven vooral vormt?’

25 augustus 2017

Peter Mol schrijft over zijn praktijkervaringen in onderwijs en opvoeding, in zorg en opleidingen. Hij liet ze bundelen in een speciale uitgave. Centraal staat de overtuiging dat Passend Onderwijs zich moet richten op de leraar en de relatie met de leerling en niet op de leerling-met-problemen. 

55verhalenIk vraag aan mijn dochter Anouk (27) of ‘petroleumstel’ haar iets zegt. Nee. Zand – zeep – soda? Ook niet. Nee, waarom zou ze ook? Er wordt weleens gezegd dat de oudere generatie de jeugd en hun ontwikkelingen niet meer kan bijhouden. Maar eigenlijk is het juist andersom. In mijn hoofd zitten herinneringen aan dingen die de jeugd niet kent en nooit zal kennen. De ontwikkelingen houd ik prima bij en ik laat me dan ook niet verrassen door nieuwe ICT-zaken door mijn dochter, die zij wel snapt en ik niet.

Het is helemaal geen gat in de ontwikkeling van Anouk dat ze nooit heeft gehoord van een petroleumstel of een zand-zeep-soda- rekje. En toch…..
Dat petroleumstel en dat rekje in de keuken zijn geen dingen op zich. Het zijn triggers voor herinneringen. En die herinneringen zijn vooral gevoel. Misschien romantiseer ik het, maar bij een (groen) petroleumstel denk ik aan het gevoel dat we stoofpeertjes (‘rooie peertjes’) of hachee gingen eten. Dat moest uren pruttelen, net als draadjesvlees. Nog steeds eet ik het graag. Het gevoel van een soort geborgenheid en ik keek graag door het kijkglas van het stelletje naar het vlammetje en waarschuwde mijn moeder als de vlam dreigde te gaan ‘loeven’.

Dat gevoel van geborgenheid was er en werd niet door mijn vader of moeder bewust gecreëerd. Soms kan ik de situatie waarin er zo’n gevoel was levendig voor de geest halen. Mijn oudere broer en zus gingen naar het voortgezet onderwijs. Ik zat in een van de hoogste klassen van de lagere school. Het was woensdagmiddag. Broer en zus waren naar school, ik had woensdagmiddagvrij. Mijn vader had tussendienst, dus die kwam pas op het einde van de middag thuis. Op de radio (speakertje door mijn vader in de eetkeuken gemonteerd) zongen de Roodborstjes. Mijn moeder en ik zaten aan de keukentafel. Kleed erover. Naaimachine en mijn moeder maakte iets. Thee. Moeder en ik zongen zachtjes mee. Ik keek naar haar handen en de machine. Draad in haar mond, de vinger die een schuif naar boven haalde, zodat de naald uit de stof werd gelift. Mijn moeder en ik waren er gewoon even voor elkaar. Zonder anderen.

Ik weet het niet zeker hoor, maar zou het kunnen zijn dat het gevoel ‘samen te zijn’, ‘echte oprechte aandacht te krijgen’ je leven vooral vormt? Ik wist zeker dat mijn moeder tijdens het naaien zich ook even intens gelukkig voelde. Zo’n ouderwets tafelkleed heb ik later als volwassene willen hebben. Voor mij een associatie met dat gevoel.

Er zijn heel weinig van dit ervaringen uit mijn jeugd. Mijn vader en moeder hadden vier kinderen en vooral de twee oudsten kregen de meeste aandacht. Mijn moeder had het dus erg druk en mijn vader was niet echt een warm persoon. Ze hadden het niet rijk en er waren veel familieruzies en zo. Het was geen soepele jeugd.

Ik vraag me af of ouders heden ten dage zich dit realiseren, die momenten, want ik zal toch niet zo speciaal geweest zijn als jongetje? Ik ben er vast van overtuigd dat anderen dit herkennen. Maar hoe zit dit met de kinderen van vandaag? En wat betekent dit voor de ouders van nu? Hoe ‘maak’ je dit soort momenten die blijkbaar in het latere leven van het kind zo belangrijk zijn? Herkennen ouders dit soort momenten? ‘Lezen’ we onze kinderen vanuit onze eigen ervaringen?

Iets van ‘ik ben blij met dit moment en we zijn wie we zijn en
accepteren dat en de rest kan de boom even in’.


En school, de leerkracht, de leraar? Ach ja, misschien draaf ik door, maar toch… Op een of andere manier ‘voel’ ik dat dit soort momenten het leven van een kind tekenen. En dat we ons daar als volwassene bewust van moeten zijn. Het lijkt me belangrijk. Dat gedrag van ouders, leerkrachten, leraren. Iets van ‘ik ben blij met dit moment en we zijn wie we zijn en accepteren dat en de rest kan de boom even in’. De leerkracht die even afwijkt van alle protocollen en voorschriften die door het samenwerkingsverband zijn voorgeschreven. Tussendoor, en liefst steeds vaker, even met elkaar samen, samen plezier hebben, elkaar begrijpen. Niet vanuit het boek, niet vanuit het schoolplan of ondersteuningsplan, maar vanuit de overtuiging dat dit zo moet en belangrijk is.

Onderwijs vernieuwt. Steeds weer en voortdurend. Maar de belangrijkste kern: er gewoon voor elkaar en met elkaar zijn, zodat we als we zestig jaar zijn deze momenten herinneren van ‘gelukzalig’ lijken me belangrijk. Elkaar en elkaars ervaring snappen. Niet SMART te plannen. Ook niet achteraf te verdedigen vanuit een of andere theorie, of misschien ook wel. Maar dat zou afbreuk doen van die momenten.

Peter Mol is orthopedagoog en directeur van Gedragpunt, expertisecentrum voor gedrag en onderwijs. Hij heeft in vrijwel alle vormen van (speciaal) onderwijs veel ervaring als docent en leidinggevende. Hij weet in lezingen, workshops en op congressen in het land, leerkrachten te enthousiasmeren. Peter is tevens bestuurslid  Landelijke Beroepsgroep Begeleiders in het onderwijs.

Meer verhalen van Peter Mol kunt u lezen in:

Pedagogisch vakmanschap in 55 verhalen
– Uitgeverij LannooCampus  - €19,99

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief