Verhalen over het wonder van onderwijs: 'Wat moet ik met die jongen?'
13 april 2021
Guido de Bruin vertelt verhalen die onderwijsmensen op het spoor kunnen zetten van wat er voor hen wezenlijk toe doet. Op uitnodiging van NIVOZ schreef hij een eerste blog om te prikkelen, om vanuit de onderwijspraktijk van alledag verbinding te maken met fabels, sprookjes, oude mythologische verhalen en vertellingen. Om er mogelijk waarde, steun en betekenis in te vinden.
“Wat moet ik met die jongen? Als je eens wist wat ik allemaal heb geprobeerd om hem iets bij te brengen. Maar het is me niet gelukt. Hoe moet dat nu verder, als ik er later niet meer ben? Hij hoeft geen intellectueel te worden, maar hij moet zich straks toch staande kunnen houden in de wereld? Er moet toch een school zijn waar ze hem dat kunnen leren?”
Wanhopig is-ie, deze Zwitserse graaf uit het sprookje ‘De drie talen’ van de gebroeders Grimm. Hij heeft een zoon die te dom is om iets te leren. Hoewel hij er weinig van verwacht, stuurt hij hem gelukkig toch naar een school. Daar blijken leraren te werken die zien wat er in deze jongen verborgen ligt. En passant wrikken ze ook nog de vader langzaam los uit zijn ideeën over het enige soort leren dat er werkelijk toe doet. Althans, in de versie die ik met regisseur Ferdinand Borger heb geënsceneerd.
Stel een leraar de vraag wat er voor haar uiteindelijk toe doet, en je krijgt een verhaal. Over dat gesprek met een leerling dat iets in beweging zette. Over dat talent waarvan hij altijd had vermoed dat het in die leerling schuilging, en waarvan ineens iets zichtbaar werd. Over dat moment waarop de ouders van die leerling bijdraaiden en hun kind echt gingen zien.
Het antwoord op de vraag wat een school voor leerlingen en ouders betekent, ligt niet in cijfers maar in verhalen. En verhalen als dit sprookje kunnen die losmaken. Ik vertel ze geregeld in bijeenkomsten van teams en ouders en sta versteld over wat ze oproepen aan persoonlijke ervaringen van verwachtingen en teleurstelling, van verlangen en hoop, van verdriet en vertrouwen.
Nog zo’n verhaal dat ik graag vertel – ook in een geënsceneerde versie – is er een over Jezus (Marcus 9: 9-37). Je hoeft niet gelovig te zijn om daarin je eigen streven, onmacht en aarzelend vertrouwen weerspiegeld te zien. Als Jezus met drie van zijn leerlingen even weg is, krijgen de negen overgebleven leerlingen te maken met een moeilijk geval. Een wanhopige vader brengt zijn zoon bij hen, die nooit heeft kunnen praten en zich alleen kan uiten door stuiptrekken, schuimbekken en knarsetanden. Of zij daar wat aan kunnen doen.
Ze proberen van alles, maar het lukt hen niet om iets voor die jongen te betekenen. Dan blijkt uiteindelijk dat niet hun kennis en vaardigheden de doorslag geven, maar hun (gebrek aan) vertrouwen. Én hun bereidheid om dat kind in het midden te zetten, in de ogen te zien, te ‘ontvangen’.
Ook na dit verhaal zijn de verhalen niet van de lucht. Over het wonder van onderwijs en opvoeding, dat gelukkig niet (geheel) afhankelijk is van onze plannen en competenties, zich op verrassende manieren voltrekt en altijd ongrijpbaar blijft.
Zoals het pakje dat de eekhoorn ontvangt in een fabel van Toon Tellegen. Voordat hij heeft kunnen bekijken wat erin zit, ontglipt het hem. Met de mier bespreekt hij het raadsel van dat pakje. “Verwachtte je iets?” vraagt de mier hem.
'Iets verwachten?’ vroeg de eekhoorn.
‘Nou ja, iets speciaals, een verrassing.’
‘Ik verwacht altijd een verrassing,’ zei de eekhoorn zacht, en keek ernstig naar de verte.”
Guido de Bruin is verhalenverteller en adviseur identiteit bij Verus, vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs. Benieuwd hoe hij en zijn collega Erik Renkema met (vertel)theater het gesprek openen over wat er in onderwijs toe doet? Kijk op www.verus.nl/theater
Reacties