Van Moskou naar groep 3: een Russisch kindje in de klas
6 oktober 2016
Als Tineke Spruytenburg een meisje in de klas krijgt uit Rusland, een meisje dat onze taal nog niet machtig is, merkt ze al snel dat het enorm bijdraagt aan de taalontwikkeling van het meisje als ze vooral bezig is met werken met leeftijdsgenootjes. Door het ervaringsgericht leren wordt ze “gedwongen” zich de taal snel eigen te maken. Met als resultaat dat het meisje Tineke al snel ontroert door een prachtig verhaal, in het Nederlands, over de tekening die ze gemaakt heeft.Ze kwam in de derde week van het schooljaar kennismaken en deed de volgende ochtend haar intrede in groep 3: Alena van zes uit Moskou. Haar ouders waren naar Nederland gekomen toen vader een interessante opdracht in de wacht sleepte aan een Nederlandse universiteit. Ook moeder vond al snel een werkplek en zo kwam het dat het meisje, voor Russische begrippen voortijdig, naar school kwam (in Rusland beginnen de kinderen in de regel met zeven jaar pas aan het eerste leerjaar).
De klas telde 21 kinderen, waarvan twee jongens de Nederlandse taal ook niet machtig waren: een Koerdisch en een Turks manneke. Die twee hadden geluk, omdat een paar andere kinderen één of beide talen beheersten en het prachtig vonden om tolk/vertaler te zijn. Alena moest het doen met de gebrekkige woordenschat van een klasgenote wier stiefmoeder Russisch sprak en de vijf woorden die ik zelf beheers.
In de loop van haar eerste schooljaar startte onze groep met een vorm van ervaringsgericht leren. Taal- en rekenlessen werden geïntegreerd in projecten waarbij de kinderen in eigen tempo en volgorde een weektaak afwerkten. Samenwerken was soms noodzakelijk en op andere momenten vooral praktisch.
Het werd voorjaar en het muziekproject liep ten einde. Alena sprak alleen als het echt nodig was en gebruikte dan korte, grammaticaal correcte zinnen, zoals 'Juf Tineke, mag ik een appel?' of 'Wat is dat?' Nu kwam ze met een tekening en probeerde mij de Nederlandse naam van een dier te laten ontdekken dat zij had getekend en waarvan zij alleen de Russische naam kende.
Drie minuten lang vertelde ze waar je het dier kon zien, hoe het er in het echt uitzag, wat het eet, et cetera. Ik was perplex en het verhaal kon me niet lang genoeg duren!
Natuurlijk zat deze ontwikkeling er al aan te komen. Zo gaat dat met neven-instromers meestal: na een periode van (bijna) absolute stilte, komen woorden en eenvoudige zinnen en ten slotte gaat het kind over tot uitgebreidere communicatie.
Toch zag ik bij dit kind een stroomversnelling waarvan ik zeker weet dat die voortkomt uit de ruimte om zich vrijer te bewegen, te kiezen en samen te werken met andere kinderen. Luisteren naar iemand die je maar voor 80 of 90% begrijpt, is al snel niet meer interessant. Bovendien lokt dat niet echt uit tot spreken. Als je jezelf moet redden in een klas vol interessante en uitdagende activiteiten, moet je wel taal gebruiken om te krijgen wat je graag wilt!
Tineke Spruytenburg werkt als lerares in het Speciaal Onderwijs, cluster 4 en begeleidt gezinnen, kinderen, jongeren en leerkrachten op het terrein van mindfulness. Meer van Tineke kun je lezen op haar eigen blog, Tien’s zin!
Reacties