'Van mij mogen ze ruzie maken, het hoort erbij. Ik wil ze dat ook meegeven.'
25 augustus 2015
Ruzie. Het hoort bij het leven, maar hoe ga je ermee om? Kim van Haeften, basisschoollerares en moeder, merkt dat haar zoons na de vakantie weer 'als vanouds' elkaar in de haren kunnen vliegen. Ze wil hen het gevoel geven dat het oké is, dat ze het oneens mogen zijn, maar merkt dat ze het op háár manier met hen wil oplossen. En dat dat niet werkt. Ze stelt zichzelf de vraag: Kan ik het, als ouder? Kan ik het ze zelf laten doen, vertrouw ik ze hierin? Kan ik loslaten? Mogen mijn kinderen zelf hun gevecht voeren, met mij erbij als hulp? Levert dat wat op en wat dan?
Kinderen mogen er met hun hele hebben en houden zijn, vind ik. Gillend, krijsen en vechtend. Maar ik merk dat ik als ouder mijn eigen verwachtingen, overtuigingen en wensen vanuit mijn jeugd meeneem. De zere plekken. Mogen mijn kinderen vechten, geluid maken? Hoe lang mag dat, mocht ik het vroeger, hoe ging dat dan? Mij daar bewust van zijn, reflecteren op mijn handelen en kijken hoe dat aansluit bij mijn wensen, is de uitdaging. Het is een kwestie van kijken, afstand nemen en loslaten, meen ik. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan...
Er klinkt een schreeuw en gebonk. Mijn oudste zoon (9 jaar) holt de trap af, roepend om mij. Hij stuift op me af en huilt. 'Hij sloeg mij en trapte, mam! De hele tijd, kei hard hoor!' Mijn jongste zoon (7 jaar) gilt van boven 'Sukkel!' Hij stormt naar beneden en geeft nog een flinke dreun aan zijn broer. Dikke vette ruzie!
Na een heerlijke vakantie, met veel overleg, saamhorigheid en samenspel zijn ze weer een paar dagen thuis, in hun ritme aan het komen. Dan gaat het wel eens mis. Rustig ga ik tussen ze in zitten en probeer ze hun verhaal te laten vertellen, om de beurt. Mijn jongste kan het niet aanhoren en gilt harder en harder 'Jokkebrok!'
Ik probeer met mijn beste bedoelingen duidelijk te maken hoe ze zich gedragen, wat er aan de hand is en hoe ze verder kunnen, met als gevolg dat ze boos op míj worden. Ze gaan naar boven en zodra ze boven zijn, is het al goed tussen hen. Ze spelen lekker met hun Lego.
Dit gaat om hen en niet om mij
Ik zit een soort van verslagen op de bank. Ik bedenk dat zíj geen probleem hebben, maar ik. Ik wilde het goed doen, op mijn manier, maar het voelt niet goed. Van mij mogen ze ruzie maken, het hoort erbij. Ik wil ze dat ook meegeven. Ik gaf het alleen niet mee, ik ging het onderwijzen/opdringen. Er kwam een soort van speech uit mijn mond over ruzie en het leven en meer van dat. Met goede bedoelingen, maar dat was niet waar mijn jongens behoefte aan hadden op dat moment. Dit ging om hen en niet om mij.
Later vraag ik ze wat ik anders kan doen, de volgende keer dat ze ruzie maken. 'Nou, niet zo'n heel verhaal houden, gewoon niks.' Ik vertel ze dat ik zal ingrijpen wanneer het te hard gaat en dat ik het ga doen zoals ze aangeven.
Ik hoef niks
En warempel, de dag erna volgt weer een zelfde soort ruzie. Ik loop naar boven, want ik merk dat mijn grens betreffende veiligheid wordt overschreden. Wat mij betreft mag het niet te hard en te pijnlijk worden, mogen er geen dingen kapot gegooid worden en dingen gezegd die je niet terug kunt nemen.
De ruzie gaat verder en ik doe niets. Ik ben er alleen maar, eerst wat onzeker drentelend, daarna sta ik stevig. Het is lastig en toch ook niet, eerst spannend, maar daarna rustig want wanneer ze iets te ver gaan, naar mijn idee, stap ik er een beetje tussen. Ik hoef verder niks! Vertrouwen dat ze eruit komen en dat dit er ook mag zijn.
Mijn oudste kijkt me na een tijdje aan en gaat bij me staan. Hij stapt verder naar me toe en staat tegen me aan. Het druist op dat moment tegen m'n gevoel in om hem niet even een arm om zijn schouder te leggen, maar ik voel iets wat niet lekker voelt. Mijn jongste, die even naar de andere kamer holde, komt net weer binnen en ziet het en gilt 'Baby, ga maar lekker bij je moeder huilen!'
Dat doet pijn, ik baal. De een troost bieden en de ander niet, dat voelt niet goed. Ik probeer toenadering te zoeken naar de jongste 'Schat, ik ben er ook voor jou, kom maar',maar die rent boos naar boven. Boos op mij! Weer!
Wat werkt wel?
Na een adempauze, loop ik naar boven en vraag wat zij vinden van mijn gedrag. Of dit het is of dat het anders moet. Natuurlijk snap ik dat zo weinig doen ook niet is wat voor ons werkt. Ik wilde het ze laten ervaren en vervolgens tot iets komen waar we ons allemaal goed bij voelen. We weten nu in ieder geval wat we niet willen.
Mijn oudste zegt: 'Nu deed je juist te weinig. Het is beter als je een klein beetje zegt, tussen ons in, en het dan met ons oplost en daarna ons alletwee troost. Niet zo'n heel verhaal.' 'Ja!' roept de jongste, 'en je troostte nu alleen maar hem en niet mij en dat deed pijn'. 'Dat voelde ik ook', zeg ik, 'dat is niet mijn wens, een ander buiten te sluiten. Ik voel me fijn bij dit nieuwe idee'.
Gelukkig mag ik het de dag erna meteen in praktijk brengen. Het is heftig maar ook zo voorbij. Mijn jongens mogen met elkaar een ruzie uitvechten, waarbij de veiligheid niet in het gedrang komt en waarbij er geen dingen gezegd worden die je niet meer terug kunt nemen, die te veel pijn doen, en daarna praten we er kort over zodat ze verder kunnen en dan is er ruimte om elkaar weer te knuffelen.
Later die dag mag ik voor mijn gevoel toch iets vertellen over hun gedrag en reactie naar elkaar ten tijde van ruzie. Het was er echt een geschikt moment voor, voelde ik.
Het werkt heerlijk, vandaag mocht ik weer kijken hoe mijn jongens en ik leren, ontwikkelen. Het is een kwestie van goed kijken, afstand bewaren, bedenken dat het hun verhaal is en niet dat van mij, ingrijpen indien nodig, kort kletsen en vooral luisteren naar elkaars behoefte, knuffelen en klaar.
In korte tijd hebben mijn jongens even hun emotionele emmer wat meer geleegd, elkaar beter leren kennen, leren luisteren naar elkaar (en gemerkt dat dat iets oplevert), wensen leren uiten en het vertrouwen gekregen dat daarnaar geluisterd wordt. Maar ook: dat een ander zijn best doet voor je, dat ruzie er gewoon bij hoort, dat ouders ook grenzen hebben, dat ouders dingen doen die horen bij hun verwachtingen en dat ze daar over na mogen denken, dat alles uit liefde gebeurt en dat fouten gemaakt mogen worden. Dat wij dit samen doen en kunnen!
Kim van Haeften is lerares op basisschool De Torenuil in IJsselstein.
Reacties