Tijd is het sleutelwoord in praktijk van Margarethaskolan
16 juli 2013
'No one knows what a school can become…' Erika Bjorklund reageerde in 1999 op de volgende vacature: Wil jij de wereld veranderen? Erika werd de eerste leerkracht van de Margaretha Skolan. Deze Zweedse school is opgericht door ouders omdat zij een “andere” school voor hun kinderen wilden, geïnspireerd door de pedagogiek van Reggio Emilia. Natasja de Kroon legt een bezoek af en liet zich inspireren. ''Tijd is het sleutelwoord.'Margarethaskolan heeft in totaal 158 leerlingen en 38 kinderen op de voorschool en is gevestigd in een prachtig oud gebouw. Elke verdieping huisvest een andere leeftijdsgroep. Op de begane grond zitten de kinderen van 1-2 jaar en van 3-6 jaar. Daarna volgende de kinderen van 6-10 jaar, op de 3e verdieping de groep van 10-12 jaar en helemaal bovenin de groep van 13-16 jaar. De school staat iets buiten Knivsta en wordt omringd door groen.
We worden verwelkomd door drie kinderen van de groep van 6-10 jaar die vertellen over hun zomeropdracht: Verzin een uitvinding die het leven makkelijker maakt. Op de eerste schooldag hebben de kinderen hun uitvindingen gepresenteerd en zijn ze verder gegaan met vragen als:
- wat als je je uitvinding wil verkopen, wie koopt het dan?
- Wat moet je ervoor vragen
- Hoe maak je reclame?
Sinds het begin van dit schooljaar moet de school met een nieuw curriculum werken. De leerkrachten hebben hierdoor minder vrijheid dan voorheen. In het oude systeem werd er pas met 9 jaar voor het eerst getoetst en was er tot die tijd veel ruimte om invulling te geven aan het programma. In het nieuwe systeem zijn meer inhouden vastgelegd. In de komende periode moet er worden gewerkt rondom religie en geografie. De leerkrachten onderzoeken samen met de pedagogista welke mogelijkheden het nieuwe curriculum biedt om met projecten te werken. Eens per week praten ze een uur over hoe ze het doen met de kinderen.
De school pakt het werken met het nieuwe curriculum nu als volgt op:
- de kinderen krijgen (delen uit) het nieuwe curriculum te zien en praten over wat ze al weten/kennen/waar ze al mee gewerkt hebben..
- samen met de kinderen worden er een paar onderwerpen gekozen om uit te werken
- samen met de kinderen worden er onderzoeksvragen opgesteld
- de leerkracht onderzoekt of er combinaties te maken zijn tussen verschillende onderwerpen
- er worden workshops gegeven. Hierin wordt met de kinderen onderzocht wat voor hun belangrijk is om te weten en afgestemd hoe ze hier verder aan gaan werken
- de leerkrachten vullen het projectformulier in. Dit formulier start met een inventarisatie van wat de kinderen al weten, zeggen, wat ze interesseert.
Procesplanning is essentieel opdat we niet vergeten om naar de kinderen te luisteren. We kunnen niet starten vanuit precies weten wat er gaat gebeuren. We moeten nieuwsgierig blijven. Hoe denken kinderen over de wijze waarop wij in de wereld bewegen?
Elke week wordt er minimaal 4 x 90 minuten gewerkt rondom een project. De modules duren anderhalf uur zodat er meer tijd is om alle kinderen te zien. Tijd blijkt een sleutelwoord dat op elke Reggio (voor)school steeds weer terugkomt. Het gaat hierbij niet om tijd hebben, maar tijd nemen.
Bij de start van een nieuw thema worden er verschillende workshoprondes gedaan. Deze workshops vertrekken vanuit wat de kinderen al weten en denken. (waarom zijn er grenzen, waarom vluchten mensen..). De leerdoelen zijn heel breed. De leerkrachten vertrekken vanuit het curriculum (we moeten de leerdoelen in onze rugzak hebben) en delen ze op in kleinere stukjes: wat heb je nodig/wat wil je weten van de wereld.
De leerkracht is verantwoordelijk voor het leerproces. Samen met zijn collega’s reflecteert hij op het leerproces van de kinderen. hij bepaalt wat de beste manier is om iets aan te bieden en kiest of de kinderen samen moeten werken of individueel, of ze de opdracht creatief verwerken of door middel van taal..
De kinderen worden betrokken bij het curriculum. De school is er niet voor de leerkrachten maar voor de kinderen. kinderen hebben het recht om te begrijpen wat ze moeten leren en hoe. Daarom worden ze betrokken bij vragen zoals: in welke situaties kun je beter samenwerken, hoe kun je het beste samenwerken?
Om te kunnen leren moeten kinderen een complexe taak met een duidelijk leerdoel krijgen. De leerkrachten hebben echt moeten leren om betere opdrachten/taken te verzinnen, taken die kinderen uitdagen om samen te werken. De school gaat er vanuit dat de kinderen leren met en door elkaar en dat ze elkaar verder kunnen helpen. Dit moet je dan wel mogelijk maken door middel van de opdrachten die je geeft. Een derde uitgangspunt is dat de school aandacht wil besteden aan alle competenties en mogelijkheden van de kinderen. Ook dit uitgangspunt moet terug te zien zijn in de opdrachten die de school geeft. Elk kind is competent en kan, als hij de kans krijgt, een ander helpen.
Elk project moet onderzoek uitlokken en de kinderen de kans geven om hun mening te vorme en tegelijkertijd dezelfde doelen te bereiken. Voor de leerkracht is het de uitdaging om te achterhalen welke kennis van het kind zelf is.
De omgeving moet leerprocessen ondersteunen. Ze moet de kinderen omarmen, uitdagen en ondersteunen.
Natasja de Kroon, initiator van Kindercentrum De Buitenkans.
Website Margarethaskolan
Reacties