Tekst van lezing generaal De Kruif: 'Onderwijs dient IJzeren Gordijn te laten zakken'
27 juli 2013
Defensie en Onderwijs hebben eenzelfde opdracht, zo maakt luitenant-generaal Mart de Kruif duidelijk tijdens de NIVOZ-lezing, in november 2012 in Driebergen. Het beeld van de krijgsmacht ten tijden van Koude Oorlog is allang niet meer. 'De krijgsmacht is een vormingsinstituut geworden – van het begin tot het eind,' concludeerde prof. Luc Stevens na de voordracht van De Kruif. 'Moed, vertrouwen en vernuft zijn de kenmerken van een hight-trust organisatie en navenant leiderschap.' En daarmee is de parallel met het onderwijs gemaakt. Stevens kenschetste de voortdurende spanning: 'Ik wens onszelf toe dat dat onderwijs binnenkort zijn IJzeren Gordijn laat zakken'.
Reflectie van professor dr. Luc Stevens
Een ontmoeting met een generaal is altijd een ervaring. We mochten Luitenant-Generaal De Kruif wat eerder op ons NIVOZ-kantoor ontvangen en hij bleek daar al een geboren verteller. Binnen een minuut hing iedereen aan zijn lippen. Eigenlijk wisten we dat al, door onze eerste ontmoeting op 29 augustus bij hem op de kazerne. We waren verzocht om die ochtend om half acht op appèl te komen. En dat doe je dan ook. Precies op tijd verschenen we op de Kromhoutkazerne en we vonden dat we het goed voor elkaar hadden.
Ik kende het Utrechtse complex van alle keren dat ik er langsgekomen ben. Dit keer gingen we daadwerkelijk door de poort naar binnen en ik wist niet wat ik zag: een moderne campus, zoals je ze op Amerikaanse universiteiten tegenkomt – een wereld van glas en staal, alles transparant. Daartussen lagen grasvelden in al even Angelsaksische stijl: strak geschoren, aangeharkt, geen propje te bekennen. Wat we al vermoeden – door het optreden van De Kruif in het Denk Groter Debat en door het aanzien van het kazerneterrein – werd tijdens ons gesprek bevestigd: alles in de krijgsmacht is veranderd.
Mijn ‘Koude Oorlog’-beeld moest ik drastisch bijstellen. Na ons gesprek stonden we buiten met een nieuwe definitie van Defensie: de krijgsmacht is een high-trust organization. Vertrouwen is een basisbegrip, net als verbondenheid. Van elk van je mensen vraag je moed, omdat je de grenzen moet opzoeken en er soms over moet. Dat is in het onderwijs net zo, omdat je anders je opdracht niet kunt uitvoeren. De krijgsmacht is ook een organisatie van vernuft, omdat anders ‘de ander’ je te slim af is.
Moed, vertrouwen, vernuft. Het moet daarmee ook een organisatie zijn met een groot kritisch vermogen. Een organisatie die zichzelf in de spiegel kijkt, die feedback en kritiek kan accepteren en gebruiken. Behalve natuurlijk in het gevecht: als puntje bij paaltje komt, luister je. Want de krijgsmacht kent natuurlijk een grote sense of urgency.
Op de kazerne was ik al onder de indruk, en nu opnieuw, over de grote zorgvuldigheid waarmee Generaal De Kruif denkt over zijn mensen – over hun ontwikkeling, hun leren, hun scholing, hun vorming. De krijgsmacht is een vormingsinstituut – van het begin tot het eind. Het onderwijs is in zijn bedoeling niet anders.
Het behoort tot de lessons learned van deze voordracht dat onderwijs en krijgsmacht veel gemeen hebben. Wij leren daar waar de generaal spreekt over risico nemen, over grenzen opzoeken. Want de factor ‘onzekerheid’ en de flexibiliteit die je daarvoor aan de dag moet kunnen leggen, bestaat in het onderwijs ook: geen leraar weet ’s ochtends wat er gaat gebeuren die dag.
Eigenlijk spreken we ook allebei over moed – de goede moed en moed, in de zin van dapperheid. Het leraarschap, zo leerde ik tijdens deze voordracht, is een spannend beroep, op voorwaarde dat het de Koude Oorlogskenmerken verlaat. De vraag is of dat ons tot nu toe gelukt is. Want wat zijn de Koude Oorlogskenmerken van ons onderwijs? Het begint bij het zien van onderwijs als iets dat alleen zou kunnen plaatsvinden via het instructiemodel. Een onderwijs waarin geen feedback of reflectie wordt gevraagd of geapprecieerd.
Bij het NIVOZ circuleerde deze week een filmpje van de Göttingse neurobioloog en filmmaker Gerald Hüther. Hij laat zien dat wanneer je opdracht niet verder gaat dan van A naar B, er in de cortex van een persoon vrijwel niks gebeurt. De cortex is het gebied in de hersenen, waar informatie uit de rest van het lichaam ontvangen, geanalyseerd en geïnterpreteerd wordt. Vrijwel geen activiteit, dus. Diezelfde eendimensionaliteit geldt voor het instructiemodel: je krijgt instructie, die instructie die anticipeert op de oplossing, en vervolgens wordt er gevraagd om ‘zelfstandig te werken’. Waarbij met ‘zelfstandig’ wordt bedoeld: volgens de instructie die is gegeven. Het resultaat wordt dan getoetst aan de gegeven instructie en als dat niet correspondeert, zegt de leraar: “Maar ik heb het toch goed uitgelegd?” Er gebeurt dus in de cortex van leerlingen waarschijnlijk heel weinig.
Hüther liet ook zien dat wanneer je een mens – oud of jong – in een situatie plaatst waarin gevraagd wordt een echt probleem op te lossen, dat uitdagend en nieuw is, de cortex van zo iemand gaat gloeien. Alles is in bedrijf daarboven om te zorgen dat je dat probleem opgelost krijgt. Dat is bijvoorbeeld ook bekend uit psychologisch onderzoek naar motivatie.
Een tweede kenmerk van de Koude Oorlog was: de tegenpartij. Zoals de generaal ook aangeeft, is werken met jonge mensen werken met partners. Je neemt verantwoordelijkheid voor die jonge mensen en voor de relatie. Opmerkelijk is dat je het woord ‘verantwoordelijkheid’, zoals zo nadrukkelijk door Generaal De Kruif in de mond genomen, nauwelijks terugvindt in schoolconcepten. Het gaat wel uitdrukkelijk over ‘respect’ voor leerlingen, maar respect hebben is niet zo moeilijk. Niemand durft te zeggen: “Wij zijn verantwoordelijk voor onze leerlingen.” In het denken over onderwijs, zijn voor veel onderwijsinstellingen de leerlingen ‘een andere partij’ en niet zelden: de tegenpartij.
In de Koude Oorlog ging het over meten en regelen. Maar toen het er voor Defensie op aankwam in Afghanistan, moesten de troepen en hun verantwoordelijken varen op iets heel anders – op creativiteit, op aanpassingsvermogen. Je krijgt alleen kwaliteit wanneer je de dingen samen doet, met je manschappen, met je leerlingen. Ik herken het onderwijs in het verhaal van De Kruif en wens ons beiden een grotere maatschappelijke appreciatie van ons werkveld toe.
Wat de ‘dienders’ in De Kruifs film lieten zien, was: wij vragen respect, vertrouwen en gezag van de samenleving. Onderwijs vraagt dat net zo. Ik wens onszelf toe dat dat onderwijs binnenkort zijn IJzeren Gordijn laat zakken.
Achter deze link vindt u de complete tekst van de lezing van luitenant-generaal Mart de Kruif
Hierbij het linkje naar alle foto’s van de lezing van Mart de Kruif. Die zijn gemaakt door Bob Barten. www.bobfoto.nl
Reacties