TED-talk Annie Murphy Paul: “Leren begint in de baarmoeder”
12 december 2011
“Wanneer begint een mens te leren?” vraagt wetenschapsjournalist Annie Murphy Paul haar toehoorders bij TEDGlobal 2011. “Antwoord: in de negen maanden voor je geboorte.” Volgens Paul stuurt het moederlijf “biologische ansichtkaarten van de buitenwereld” naar het ongeboren kind. Zo leert het kind niet alleen het stemgeluid en eetpatroon van de moeder kennen, maar ook of het zal opgroeien in een wereld van schaarste of overvloed, veiligheid of gevaar.Sieneke Goorhuis-Brouwer vertelde op 9 november over de wondere wereld van de taal- en cognitieontwikkeling van kinderen tussen nul en drie jaar. Wetenschapsjournalist en moeder Annie Murphy Paul neemt in haar TED-toespraak haar toehoorders nog een stapje verder terug. Naar het leren dat begint in de negen maanden voor je geboorte.
In Origins, een boek waaraan ze werkte terwijl ze zwanger was van haar tweede kind, beschrijft Annie Murphy Paul de stand van de wetenschap in het relatief nieuwe onderzoeksveld van de fetal origins (foetale oorsprong). Die tak van geneeskundig onderzoek ontsproot in 1989 met de observatie van de Britse arts David Barker dat er een correlatie bestond tussen slechte eetgewoonten van een zwangere vrouw en het risico op hartproblemen bij het kind tientallen jaren later. Annie Murphy Pauls TED-talk is een korte versie van haar zoektocht in een zich nog vormende wetenschapsterrein, waarbij ze – zoals de New York Times schreef – “perfect het midden weet te houden tussen afwijzende scepsis en het blind aannemen van onderzoeksresultaten.”
Een baby is geen onbeschreven blad
“Het fascinerende is dat we beginnen te leren over onze omgeving, onze wereld, ruim voor we die wereld binnenkomen”, zegt Paul. “De pasgeboren baby in je armen is geen onbeschreven blad, maar blijkt al maanden aan het leren geweest te zijn.” Steeds meer onderzoek duidt in de richting dat onze gezondheid en ons welbevinden in ons latere leven tot op zekere hoogte bepaald wordt door wat we hebben meegemaakt in de baarmoeder.
Annie Murphy Paul beschrijft enkele verbazingwekkende recente onderzoeken, bijvoorbeeld die over het stemgeluid van de moeder. Omdat de spraak van de moeder de enige is die een kind niet slechts gedempt door buikwand en vruchtwater hoort, leert een foetus die stem herkennen als belangrijk. Dat is verstandig voor je survival buiten de buik, want de persoon die bij die stem hoort is – doorgaans – degene die het meest begaan is met jouw welbevinden: in een test waarbij pasgeboren baby’s mochten zuigen aan een kunststof tepel, waarna bij tepel 1 een opname van de moeder begon te klinken en bij tepel 2 die van een vreemde vrouw, kozen de baby’s voor de eerste optie.
http://youtu.be/stngBN4hp14
Onderzoek uit 2010 toont verder aan dat baby’s vanaf hun geboorte huilen in de taal van hun moeder: Franse baby’s huilen met een verhoogd melodietje aan het eind; Duitse baby’s verlagen juist de toonhoogte. Ook zijn er tests waaruit blijkt dat baby’s een passage uit een boek dat vaak werd voorgelezen toen ze in de buik zaten, herkennen. Of de herkenningsmelodie van de soap, die mama vaak keek tijdens de zwangerschap.
Het is leuk om aan te tonen welke effecten Mozart of wortelsap drinken hebben op het latere leven van een foetus, maar Annie Murphy Paul heeft ook onderzoeksgegevens die minder vrijblijvend klinken: “De luchtkwaliteit, het eten, het drinken, de chemische stoffen waaraan je als zwangere vrouw blootgesteld wordt, je emoties – ze worden allemaal tot op zekere hoogte gedeeld met je ongeboren kind. Ze worden opgenomen in je lijf en daarmee stuur je je kind wat ik noem ‘biologische ansichtkaarten’ over de buitenwereld.” Volgens Paul gaat het dan niet over het leren waarderen van Die Zauberflöte, maar om lessen over overvloed of schaarste, gevaar of veiligheid.
Naijleffect van de Hongerwinter
Annie Murphy Paul werkt het intrigerende voorbeeld van de Nederlandse Hongerwinter uit: statistisch onderzoek toont aan dat foetussen die tijdens die maanden van schaarste in de winter van 1944-45 in het laatste trimester van de zwangerschap waren, niet alleen met een lager geboortegewicht en een relatief hoog percentage aangeboren afwijkingen geboren werden, maar in hun latere leven vaker last hebben van obesitas, hartproblemen en suikerziekte.
“Dat komt omdat bij schaarste het lichaam vooral de vitale organen voedt. Het babylijfje stuurde dus voedingsstoffen vooral naar de hersenen en minder naar bijvoorbeeld de lever, waardoor sommige organen wat zwakker blijken dan andere in het latere leven”, legt Paul uit. “Maar een belangrijker gevolg is dat de fysiologie van je lichaam wordt aangepast door de boodschap van de moeder dat de baby een wereld van schaarste wacht: de spijsvertering van hongerwinterbaby’s veranderde op zo’n manier dat iedere calorie ten volle werd benut.” En dat terwijl er in de decennia na de oorlog geen schaarste, maar juist enorme rijkdom kwam.
Het is niet Annie Murphy Pauls bedoeling zwangere vrouwen de stuipen op het lijf te jagen met betrekking tot bijvoorbeeld de stresslevels in hun bloed. Zoals ze in haar boek schrijft: “The theory of fetal origins ought to contribute to complexity, not reduce it; if we take care in how we think about prenatal influences, they may add another layer to our understanding of who we are and how we got to be this way.”
Tekst: Geert Bors, redactie NIVOZ/hetkind
Reacties