Steeds hetzelfde 'meidengedoe', wat moet je ermee?
21 november 2016
Natascha Leffers heeft als lerares op de MAVO Schravenlant XL in Schiedam al heel wat 'meidengedoe' meegemaakt. Maar één groepje overtreft de rest. Haar hulp is regelmatig nodig bij het oplossen van 'ruzietjes', meestal misverstanden die door het roddelen onderling zijn uitvergroot. Hoe kan ze het aantal 'conflictjes' verminderen? In een onbewaakt, vermoeid moment vertelt haar intuïtie haar wat te doen. Lees hieronder hoe het 'meidengedoe' zich ontwikkelde...Tijdens de wendagen in de eerste week van het nieuwe schooljaar zie je mooie vriendschappen geboren worden. Als mentor van deze brugklas houd ik het proces van leren kennen scherp in de gaten. Welke combinaties qua sociale contacten ontstaan er? Wordt er niemand buitengesloten? Van een afstand zie ik dat het goed is.
Een groep van vier meisjes klikt vanaf minuut één. Ze passen goed bij elkaar, alle vier gezellige kletskousen met dezelfde sociale instelling. Ze zijn al snel onafscheidelijk en vormen het sociale hart van de klas.
Tot een paar weken later de eerste scheurtjes in het perfecte clubje van vier ontstaan. Er wordt gemopperd en gescholden; de ruzie loopt hoog op. Ik pak mijn sleutels, open een lokaal en ga met de meiden zitten om het te hebben over wat er speelde. Er wordt flink gepraat, geroddeld en beschuldigingen van geroddel gaan over en weer. Conclusie van de dames: het ging eigenlijk nergens over en we moeten eerst bij elkaar navragen of het klopt wat we horen. Aan het eind van diezelfde middag stappen de meiden weer arm in arm de school uit. Ik zie het tevreden gebeuren.
Tot een week of twee later weer een volgende ruzie het viertal opbreekt. ‘Juf, ze roddelen over me en dat pik ik echt niet hoor.’ Wederom grijp ik mijn sleutels en zoek een leeg lokaal om met ze te spreken. Al snel blijkt het weer om een gevalletje ‘horen zeggen’ te gaan. Ik vraag ze de conclusie van ons vorige gesprek te herhalen. ‘Eerst navragen!’, zeggen ze. Juist. Met de ruzie gesust gaan ze op weg.
In de weken die volgen wordt deze cyclus van ruzies een terugkerend item, en steeds weer pak ik mijn sleutels, open een lokaal en ga in gesprek.
Wanneer er voor de zoveelste keer één boos en een ander huilend voor mijn neus staat, slaak ik inwendig een zucht. Ik ben het zat! Ze lijken het maar niet te leren. Een beetje bozig duw ik mijn sleutels in de handen van één van hen en zeg: ‘Zoek een lokaal en los het op. Jullie hebben dertig minuten. Als ik dan bij jullie kom kijken is de ruzie uitgepraat. Duidelijk?’ ‘Ja juf’. En weg zijn ze.
Na een half uur ga ik op zoek en tref ze aan in een lokaal. De ruzie is uitgepraat, er wordt zelfs al voorzichtig geglimlacht. Met een compliment stuur ik ze op weg en blijf zelf toch enigszins verbaasd, maar vooral tevreden achter.
Een vijftal ruzietjes, die nauwelijks een naam mogen hebben, volgen. Iedere keer worden ze door mij heengezonden met mijn sleutels om het probleem, wat vaak nauwelijks een probleem is (z0 blijkt achteraf), zelf op te lossen. Steeds vaker komen ze mijn sleutels terugbrengen voor ik bij ze kom kijken. Ze leren en worden goed in dit zelf oplossen van problemen! Ik ben als mentor trots om dit te zien.
En dan bereikt hun evolutie in probleemoplossing een hoogtepunt. Onder het genot van een kop thee zit ik aan het eind van een dag nog wat te werken. Er wordt op mijn deur geklopt. Ik zie ze staan zo met zijn vieren. Drie van de meiden zijn duidelijk supernijdig. De vierde stapt naar binnen en vraagt: ‘Juf, mogen we uw sleutels even lenen?’
Natascha Leffers is docente biologie en Nederlands op de MAVO Schravenlant XL in Schiedam.
Reacties