René Peters over nakijkmodellen: ‘Juridisering leidt tot meer klachten, meer werk en meer wantrouwen’
25 januari 2015
Het hoger onderwijs kent het al langer, maar ook in het vo dringt het nakijkmodel zich op. Nee, geen bevallige dame of strakke vent die jouw toetsen voor je nakijkt, maar een door de leraar gemaakt model met ideale antwoorden en de gehanteerde puntentelling, waarlangs de antwoorden van de leerlingen gelegd kunnen worden. Vóór transparantie en tégen willekeur bij de beoordeling. ‘Tot zover de theorie’, stelt onderwijswethouder René Peters. Volgens hem lokt een dergelijke juridisering juist klachten uit: ‘Natuurlijk spreek je af hoe een toets moet worden nagekeken. Maar al te gedetailleerde modellen zijn vooral erg veel werk. En leggen de nadruk op wantrouwen.’Het was een goede discussie, tijdens een feestje, thuis op de bank. En, zoals dat gaat met onderwijsmensen, het ging er flink op. Onderwerp was nut en noodzaak van steeds verfijndere ‘nakijkmodellen’ die gemaakt worden om klachten van leerlingen over toegekende toetsresultaten te voorkomen.
Leerlingen hebben recht om te klagen, zo was de stelling. Want je wilt voorkomen dat een leraar een leerling ‘naait’ door een toets niet eerlijk na te kijken. Daarom moet eerlijk en transparant worden aangegeven hoe een toets wordt nagekeken. Leerlingen kunnen dan altijd duidelijk zien of het verkregen resultaat op een goede manier tot stand is gekomen. Klachten van leerlingen en ouders zullen zo dus minder voorkomen. Tot zover de theorie.
Dat leerlingen klagen dat hun cijfer te laag is, dat is van alle tijden. Maar het schijnt tegenwoordig oneindig veel meer voor te komen dan twintig jaar geleden. Misschien voorkomen al die nakijkmodellen geen klachten. Misschien lokken ze ze wel uit. Wanneer een leraar een nagekeken toets teruggeeft, met het daarbij behorende nakijkmodel, dan ga je als leerling kijken of dat model tot op de laatste komma is nageleefd. Of je antwoord goed is, dat is van minder belang.
Ik kan me niet herinneren dat ik als leerling ooit een nakijkmodel onder ogen heb gekregen. Proefwerken werden meestal klassikaal besproken. En als je dacht dat je als leerling ergens tekort was gedaan, dan ging je na de les naar de docent en sprak je er over. Het is nooit in mijn hoofd opgekomen dat er zo iets zou kunnen bestaan als een klachtenprocedure. Dat was ook niet nodig. De leraar had namelijk gelijk. Ook zonder dat hij dat aan kon tonen met een juridisch dichtgetimmerd nakijkmodel.
Natuurlijk spreek je als leerkracht af hoe een toets moet worden nagekeken. En dat mag best op papier. Maar al te gedetailleerde modellen zijn volgens mij vooral erg veel werk. En leggen de nadruk op wantrouwen. Lees verder….
René Peters
René Peters (CDA) is wethouder sociale zaken, jeugd, onderwijs en integratie in Oss. Begin vorig jaar werd hij verkozen tot de Meest Invloedrijke Persoon bij de Lokale Overheid 2013 door de website gemeente.nu. Peters blogt twee keer per week. Dat onderwijs vaak het thema van zijn beschouwingen vormt, is niet toevallig: behalve dat onderwijs in zijn portefeuille zit, is René Peters voormalig leerkracht en (interim) leidinggevende op scholen.
P.S.: Transparantie of een klachten-uitlok-middel? Willekeur of wantrouwen? Wat zijn jouw ervaringen?
Dit verhaal van René Peters bracht psycholoog Manon Bonefaas ertoe een uitgebreide reactie te bloggen op onlineexamineren.nl, waarbij ze zich gechoqueerd betoonde over Renés betoog. In een geëmancipeerde samenleving, met mondige ouders en kinderen, is het heel goed dat leraren niet nakijken ‘uit de losse pols’, maar open en transparant verantwoording afleggen, meent Manon. Ze betoogt:
“Nee René niks wantrouwen, uitgewerkte nakijkmodellen bevorderen de kwaliteit van het eenduidig nakijken. Nakijken van met name open vragen levert regelmatig een subjectieve beoordeling op. (…) Door een nakijkmodel te maken zorg je voor kwaliteit, je zorgt ervoor dat leerlingen en ouders weten waar ze aan toe zijn. Leerlingen weten hoe ze beoordeeld worden en kunnen door de juiste feedback zich verder bekwamen volgens de eisen van de overheid. Beoordelingsmodellen voorkomen dat willekeur troef is.”
Het lijkt er daarmee op dat de traditionele standpunten uit de Cito-discussie ook naar boven komen als het gaat om nakijkmodellen: enerzijds is er de wens om willekeur in de interpretatie van een leraar tegen te gaan; anderzijds een pleidooi voor minder bureaucratisering en meer vertrouwen in het werk van de leraar.
Manon Bonefaas vindt het te kort door de bocht om anekdotes op een feestje te gebruiken om ‘met elkaar te besluiten dat nakijkmodellen maken alleen maar veel werk is’. Toch lukt het mij niet, in een eerste zoekronde op internet, om een systematische studie te vinden die ingaat op de voor- en nadelen van het werken met antwoord-/nakijkmodellen en waarin de gevolgen van de invoering van een dergelijk systeem voor de relatie tussen leraar en leerling zijn onderzocht.
Wat ik uit eigen kring hoor, is dat wanneer je als docent zelf je eigen (open) toetsvragen expliciet van de gezochte antwoorden voorziet, je dat helpt om je vragen scherper te formuleren en daarmee je leerdoelen beter inzichtelijk te krijgen. Maar ik hoor ook dat inzagerondes na een toets sinds de invoering van het nakijkmodel veel meer studenten trekken, die niet hun eigen toets maar het antwoordmodel zélf gaan uitpluizen op zoek naar dubieuze formuleringen om zo hun punt op te krikken. Dat kan zulke extreme vormen aannemen dat een onderwijsinstelling in haar reglementen heeft vastgelegd dat een inzageronde er voor inzage is, ter bevordering van het leerproces van de student, en geen debatforum of rechtbank.
Misschien is anekdotiek het enige dat we voorlopig voorhanden hebben. Vandaar mijn vraag: wat zijn jouw positieve en/of negatieve ervaringen met nakijkmodellen?
Geert Bors, redactie hetkind
De gebruikte illustraties komen van de site van deze leraar, die de tekeningetjes van zijn leerlingen afmaakt. Een interessante dialoog tussen leraar en leerling, in de kantlijn van de toets. Meer voorbeelden op deze site.
Reacties