Proefwerkweek: 'Zo graag wilde hij vandaag een zwembad in de tuin bouwen. Maar het kan niet. Het mag niet.'
14 juli 2015
Het is het einde van het schooljaar, en het is heet, bloedheet. De zoon van Marina Hollands-Windemuller wil graag in de tuin zelf een zwembad gaan bouwen, met pallets en zeil en spanbanden, ook om te zien hoe dat nou in zijn werk gaat. Maar het kan niet: het is proefwerkweek, en hij moet leren uit de boeken. Wat zou hij zich daar over een week nog van herinneren?Het is heet. De vrolijke, dieproze bloemetjes in de tuin hangen uitgeput over de rand van de bloembak. Snakkend naar water en voeding. Daarnaast ligt mijn zoon, te turen in zijn goed gevulde klapper waarin de proefwerkweekstof per tabblad netjes verzameld is. Ik zie een gelijkenis met de eens zo uitbundig bloeiende en levendige bloemen. De concentratie is hier ver te zoeken. Evenals de motivatie.
Zo graag wilde hij vandaag een zwembad in de tuin bouwen. Van pallets welteverstaan. Zeil er in. Vullen met de tuinslang. Heerlijk verkwikkend leek het hem. Mij ook. Maar het kan niet. Het mag niet. De havist heeft de laatste week van dit schooljaar nog 12 proefwerken voor de boeg. Er moeten ook nog wat verliespunten weggewerkt worden. Geen verkoelende duik in een zelf in elkaar geknutseld poeltje voor deze leerling.
Geen berekeningen van hoe groot het zeil in het – met spanbanden bij elkaar gehouden – zwembad zou moeten zijn. Hoeveel Newton per vierkante meter druk geeft het water? Hoeveel liter H2O gaat er eigenlijk in een bad van 2 bij 1 meter en een meter hoogte. En waar laten we dat water dan als we uitgezwommen zijn? Kunnen de plantjes in de tuin dat aan, zo’n Tsunami? Of wordt het een moerasje, waar we straks rijst in kunnen verbouwen. Het zijn vragen die raken aan het curriculum.
Wij, als maatschappij, vinden dat ‘de jeugd’ de onderliggende kerndoelen moet beheersen. Toch is dit niet de manier waarop we ze aanbieden in het onderwijs. We hebben gekozen voor standaard methodes. We laten niets aan het toeval over. Níet zelf op onderzoek uitgaan. Maar hapklare brokken met informatie voor de pubers, zodat we zeker weten dat alles aan bod komt. Maar is dat wel zo?
Een andere vraag die rijst is: hoe betekenisvol is het aanbieden van ‘droge’ leerstof voor jonge mensen die met hele andere dingen in hun leven bezig zijn. Hoe kan mijn kind de link leggen van de natuurkunde formules die hij moet leren over kracht, massa en druk naar het zwembad van zijn dromen. En nog interessanter voor mij: is het mogelijk om die link om te draaien? De natuurkundehoofdstukken werktuigen & constructie en energie & duurzaamheid, leren via praktische toepassingen en onderzoeken.
Onlangs probeerde ik met deze visie in gedachten, een nieuw onderwijsinitiatief op te zetten. Ik stuitte op verzet. Er borrelt van alles in onderwijsland – om nog maar eens met natuurkundetermen te spreken – maar het vertrouwen dat dit ook een mogelijkheid is om onze jong volwassenen deze materie zich eigen te laten maken, is nog erg lastig.
Dus heb ik mijn zoon voorgesteld om het kant en klare opblaasbadje dat nog in de schuur ligt van vroegere tijden maar op te zetten. Daar hoeft hij dan zijn hersens niet bij te gebruiken en kan hij er met een gerust hart in gaan liggen met zijn klapper, verzekerd van het feit dat hij geen enkel leerdoel mist. Maar mét de overtuiging dat hij na morgen alles weer mag vergeten.
Marina Windemuller richtte in 2012 (samen met Nathalie Tolk), het onderwijsplatform HARTverwarmendWijs Limburg op (een regio van het landelijke HARTverwarmendWijs). Iedere 2 maanden organiseren zij onderwijsavonden voor onderwijsvernieuwing in Limburg met als pijlers verbinden en inspireren.
Reacties