Passend Onderwijs, anders bekeken: 'Zouden ze bang zijn dat Ibe meer aandacht vraagt en krijgt als hun kind?
8 november 2014
Ibe is een innemende kleuter van 5 jaar met het Down-syndroom. Een echte kleuter, zoals zoveel andere kleuters en tegelijkertijd ook weer anders. Zijn broer Floris zat op de vrije basisschool De Regenboog, voor moeder Joke Lenaerts een logische plek waar ook Ibe uiteindelijk ook naartoe zou gaan. Maar deze doorstroming verliep minder soepel dan ze had gehoopt. 'Voor mijn gevoel heb ik alle stenen uit de rivier moeten sjouwen om het überhaupt mogelijk te maken,' schrijft ze in haar blog. Nu gaat het goed met Ibe, in de klas en op school. Maar toch... Ondanks dat blijven er voor Joke vragen die dagelijks spelen. 'Hoe kijken de andere ouders ertegenaan? Zouden ze bang zijn, dat Ibe meer aandacht vraagt en krijgt als hun kind? Wat is mijn visie eigenlijk op onderwijs en toelating van kinderen met een beperking in het reguliere onderwijs?'Ibe is een innemende kleuter van 5 jaar met het Down-syndroom. Een echte kleuter, zoals zoveel andere kleuters en tegelijkertijd ook weer anders. Vaak verrast Ibe mij, zijn broer Floris en zijn vader met zíjn kijk op de wereld en de dingen. Zoveel dingen zijn hetzelfde, sommige verrassend anders.
Zijn broer Floris zit op de vrije basisschool De Regenboog. Hij heeft daar de peuterklas gedaan, de kleuterklas en nu de onderbouw. Het is een school, die rust, regelmaat en warmte uitstraalt. Het accent ligt op het kind en zijn eigen ontwikkeling.
Ibe heeft Floris altijd mee naar school gebracht, opgehaald en de feesten bijgewoond. Hij hoorde er gewoon bij. De kinderen en de juf waren hem bekend en vertrouwd. Hij vond het heerlijk om er bij te zijn. Het was voor ons dan ook vanzelfsprekend dat hij daar naar de peuterklas zou gaan. Zodra hij kon lopen, werd hij met open armen ontvangen door de juffies.
Hartverwarmend was deze tijd. Een juf deed mee met de cursus Nederlands met Ondersteunende Gebaren, om zo Ibe te stimuleren om te leren praten. En het hielp! Ibe was dol op de gebaren en begon er klanken bij te maken. Ibe ging met plezier naar school en hij leerde er veel. Op het schoolplein werd hij verwelkomd door de grote kinderen uit de klas van zijn broer.
Toen Ibe 4 werd begon de vraag te rijzen, wanneer hij naar groep 1 zou doorstromen. Voor mij was het zeer duidelijk dat dit gewoon op de Regenboog plaats moest vinden. In mijn beleving was er geen andere keus; voor zowel Ibe als het hele gezin was dit het meest harmonieus. Dit liep minder soepel, dan ik gehoopt had. Achteraf begrijpbaar: het is iets nieuws, onbekend en de positieve ervaring was er wel in de peuterklas, maar in de kleuterafdeling was dit nog niet ervaren. Wie durfde het aan met Ibe? Welke juf had er vertrouwen in en paste bij Ibe? Bovendien was hij nog niet zindelijk.
Als moeder vond ik dit een pijnlijke weg: daar waar een ander kind gewoon doorstroomt naar groep 1, moest ik voor mijn gevoel alle stenen uit de rivier sjouwen om de doorstroom zo soepel mogelijk te laten verlopen of überhaupt mogelijk te maken. Vanuit eenieder werd er met de beste intentie gewerkt, maar ik heb wel eens gedacht hoe het zou zijn als je aan de buitenkant niets zou hebben gezien aan Ibe. Was de doorstroom dan wel soepeler verlopen? Als hij dezelfde intelligentie had gehad, maar niet de uiterlijke kenmerken van Down? Was het dan anders geweest?
Doordat ik al bekend was in de school, kreeg ik ook veel steun, van leerkrachten en ouders. Dit heeft mij gesterkt in de overtuiging dat Ibe hier echt thuis hoorde. Na onderhandelingen van een jaar, Ibe was net 5, is hij geplaatst in groep 1 bij een lieve, rustige en authentieke juf. Voor Ibe helemaal goed. Hij gaat met plezier naar school en heeft zijn eigen plekje in de groep verworven. Ook de kinderen en de ouders reageren positief op hem. Voor mij een hele geruststelling. Ik ervaar aan den lijve nu hoe belangrijk het is een kind in te sluiten en te zeggen: ‘Jij hoort erbij! En doet mee!’
Een zorg van mij blijft: ik wil dit allemaal wel, maar hoe kijken de andere ouders ertegenaan? Zouden ze bang zijn, dat Ibe meer aandacht vraagt en krijgt als hun kind? Kunnen ze de meerwaarde ervan inzien? Hoe zou ik als ouder ernaar gekeken hebben als ik geen kind met beperking gekregen zou hebben? Wat is mijn visie eigenlijk op onderwijs en toelating van kinderen met een beperking in het reguliere onderwijs?
Allemaal vragen, die voor mij dagelijks spelen.
Als kind groeide ik op met kinderen uit andere culturen in de klas. Dat vond ik als kind heel gewoon. Ook had ik een vriendinnetje met één arm. Ik heb er nooit over nagedacht hoe het voor haar was om dingen te leren. Ze deed gewoon met alles mee. Gewoon, zoals Ibe nu gewoon meedoet in zijn klas. Kinderen denken niet vanuit de beperking. Dat doen wij, volwassenen. Misschien omdat wij er niet mee opgegroeid zijn. Ik had geen kind met een verstandelijke of meervoudige beperking in de klas. Ik kende niemand die spastisch was. Achteraf ervaar ik dat als een gemis. Nu weet ik soms ook niet hoe ik met iemand om moet gaan; ik heb het niet geleerd als kind. Niet geleerd vanuit een onbevangenheid en speelsheid.
Ik gun het elk kind dat het binnen een reguliere onderwijsvorm mag leren, met zoveel mogelijk verschillende kinderen, met zoveel mogelijk verschillende beperkingen. Ik ben ervan overtuigd dat dat een wijzer, rijker en creatiever mens van hem/haar maakt. En daar heeft ieder kind recht op!
Joke Lenaerts is moeder van Ibe en Floris. Ze werkt met veel plezier voor haar eigen bedrijf, adviesbureau voor loopbaan & coaching in Eindhoven. Dit artikel verscheen eerder in een bladerboek ‘Zie andere zijde. Passend onderwijs anders bekeken’ (2011). Met dank aan Anouk Liebrand, een van de samenstellers van het boek.
Zie andere zijde. Passend onderwijs anders bekeken’ (2011).
Het hele boek is bij Anouk te bestellen, [email protected]
Reacties