‘Pas als jij en het kind een band hebben, dan zal het kind tot leren gaan komen en echt gaan groeien’
10 februari 2016
Een gedicht van slechts vijf regels over ‘groeien’ deed leerkracht Eveline Kaleveld denken aan twee leerlingen die ze ooit in haar klas had. Het waren twee introverte kinderen, bij wie het wat langer duurde voor ze zich konden openen voor hun juf. Geduld, aandacht en vertrouwen zorgden ervoor dat ook deze kinderen konden groeien en konden worden wie ze nu zijn.Ooit schreef ik een onderzoek over het pedagogisch klimaat in de klas. Dit gedicht was de opening van mijn presentatie. En elk woord van wat er in dit gedicht staat, vind ik waar! Ik vind het zelf een ontroerend gedicht waar ik helemaal achter sta.
Waar het in dit gedicht voor mij om draait is dat je leerlingen vertrouwen moet geven. Even die aai over hun bol moet geven. Soms helemaal niets moet zeggen en gewoon lekker met ze meespelen. Ze volgen in hun eigen ontwikkeling, of ze nu groot zijn of klein. Eerst samen met de leerling een band opbouwen. Echte oprechte interesse tonen in een kind. Pas als jij en het kind een band hebben, dan zal het kind tot leren gaan komen en echt gaan groeien.
Dit gedicht doet mij ook denken aan een van de leerlingen die ik ooit in de klas had. Ze was een peuter toen ik haar leerde kennen. Best een beetje verlegen. Vond veel dingen spannend. En naar school gaan was al helemaal een grote stap. Door haar vriendelijk en zacht te benaderen, met haar mee te spelen en haar knuffelmuis te betrekken in het spel, haar te volgen en soms niet eens te praten, ging ze stapje voor stapje vooruit. Na twee jaar kleutertijd namen we afscheid: zij ging naar groep 3 en ik bleef bij de kleuters. Ik heb haar zien groeien, echt zien uitgroeien, tot een geweldige meid die steeds meer durft, een leuke groepje vriendjes om zich heen heeft en de wereld om zich heen durft te ontdekken. En nog steeds als we elkaar zien, dan zwaaien we, en als er even tijd is dan kletst ze honderd uit tegen me. Wie had dit ooit gedacht?
Ook vind ik dit gedicht heel erg passen bij een leerling, die ik ooit bij de kleuters had, die helemaal niets zei tegen mij, zijn juf. Ik was van tevoren al door het peutercentrum gebeld dat het daar 1,5 jaar duurde voor hij tegen de leidsters ging spreken. Ik behandelde het jongetje zoals elk ander jongetje in mijn klas. Speelde met hem mee, probeerde taal uit te lokken in ons spel. Wenste hem gewoon goedemorgen in de kring en meer van dat soort dingen. We wisten door de overdracht dat het lang kon duren voor hij zou gaan praten. Maar na een jaar sprak hij nog niet tegen mij. Wel zag ik heel veel vooruitgang in zijn gedrag. Hij speelde steeds meer mee, leek steeds meer ontspannen en sprak wel met vriendjes. We hadden inmiddels ook hulp ingeroepen, omdat we een jaar toch wel heel erg lang vonden en we als leerkrachten tips wilden over hoe we met hem om konden gaan. Zaten we wel op het goede spoor? Waren er nog dingen die we beter konden doen? Toen ik bij het kerstdiner vroeg wat hij wilde drinken hoorde ik hem zo maar ineens: ‘Chocolademelk’ zeggen!.Wauw, wat was ik trots op hem! Mijn kerst in de klas kon niet meer stuk. Dit jaar gaat hij van school. Nog steeds is hij geen spraakwaterval, maar hij maakt wel een praatje met mij, en daar ben ik toch wel een beetje trots op.
Ik ben er trots op dat ik de kinderen in mijn klas een klein stukje verder mag helpen in hun ontwikkeling. Samen met ze mag werken aan vertrouwen. En dat ik ze daardoor mag laten groeien!
Eveline Kaleveld is leerkracht, tegenwoordig voor groep 4, en schrijft op haar persoonlijke website over innovatieve digitale middelen en haar mening over het onderwijs.
Reacties