Over vragen en wedervragen: 'Op welke wijze sanctioneren jullie de kinderen?’
16 oktober 2014
Twintig leerkrachten zijn op bezoek bij De Werkplaats in Bilthoven, om buiten hun denkkaders te treden, uit hun eigen comfortzone. Schoolleider Jeroen Goes krijgt deze ochtend een spervuur aan vragen op zich afgevuurd. En hij antwoordt, meestal met een wedervraag. Zijn blog over botsende culturen, over de betekenis van een goede pengreep en over wat deze wereld nodig heeft. Zonder geweld te doen aan de waarheid van een ander. 'Ik wil ook deze mensen niet op andere gedachten brengen dan wat ze hebben gezien. Het is namelijk wat je er in wilt zien.'Is jullie onderwijs wel efficiënt?’
Ik stel een wedervraag: ’Dan moeten we eerst vaststellen wat we onder efficiënt onderwijs verstaan.’
’Op welke wijze sanctioneren jullie de kinderen?’
Ik stel de vraag terug; ’Wat zal de reden moeten zijn om ze te sanctioneren?’
’Wanneer kinderen het werk niet af hebben, krijgen zij het dan mee naar huis?’
Ik stel geen vraag meer terug, maar bevind mij in een cultuurshock, zoals de vragenstellers zich er ook in begeven.
Dit gesprek gaat, zoals zoveel gesprekken met zoveel andere ontvangende teams over onderwijs. Botsende culturen, waarin een spervuur aan vragen op mij afkomt. Dit is waar het ons ook om te doen is; kennis en visie met elkaar te delen.
’Wanneer lopen er kinderen weg, en zijn jullie daar niet bang voor?’
En weer die vraag: ’Welke straf krijgen de kinderen daarvoor?’
Ik probeer hen er op te wijzen dat het gedrag van het weglopende kind ergens zijn oorsprong heeft, en dat er geen kind echt kwijtgeraakt wilt worden, dat het weglopen een signaal is dat er iets niet deugt, en dat we het daar over moeten hebben. Niet dat het kind niet deugt, maar dat het kind ondersteuning nodig heeft, een hulpvraag heeft, misschien wel schreeuwt om hulp. Daar is geen straf voor nodig.
We lopen het terrein over, het plein is leeg, op een jongetje na. Hij draait rondjes aan de schommel, het is net pauze geweest. Ik zie hem wel maar merk hem eigenlijk niet eens op. Een van de bezoekers vraagt aan mij wat hij aan het doen is. Zonder te vragen weet ik het antwoord, maar voor de zekerheid stel ik de vraag aan het jongetje. ’Dit is mijn bijkomplek, daar mocht ik heen van mijn medewerker.’ De bezoekers kijken verbaasd, geen sanctie, geen plek op de gang, maar een plek om even het volle hoofd te ontluchten - zonder toezicht - om straks weer aan het werk te kunnen gaan.
En dan; ’Die pengreep van de kinderen, komt dat later nog goed? Wanneer kinderen met minder toezicht hun schrijfwerk doen, dan is er geen controle en zicht op? De kinderen die een boek lezen, tenminste zouden moeten lezen, ik zag ze lol hebben met elkaar, er is in die vijf minuten geen woord gelezen. Hoe wordt die tijd weer ingehaald? Het samenwerken was gezellig, maar niet efficiënt, dat nam ik waar bij een aantal leerlingen.’
De bezoekers zijn enigszins in verwarring, en stellen hun vragen aan mij. Ik wil ze niet op andere gedachten brengen dan wat ze hebben gezien. Het is namelijk wat je er in wilt zien.
Ik probeer ze wel een aantal tegenvragen te stellen. Over waar de kinderen van leren, wat nu onderwijs is, of hoe zelfstandigheid naar onze mening in elkaar steekt. Of plezier met elkaar hebben ook een vorm van leren is, en of het gezellig hebben op school je leren zou kunnen bevorderen? Of eigen verantwoordelijkheid krijgen, hoe dat zal kunnen bijdragen in hun verdere leven. Een vorm van onafhankelijkheid, binnen de door de ons gegeven structuur?
En ik ze stel ze de vraag waar de vijf uur schrijfonderwijs van groep 3 tot en met 7 die kinderen ontvangen uiteindelijk toe leidt? Ik vertel ze hun mijn ervaring van mijn eigen twee kinderen, zij hebben dat onderwijs genoten, maar amper twee jaar na de basisschool kan ik hun handschrift nauwelijks meer ontcijferen, en dat van mijzelf evenmin. Een onderzoek naar puberhandschriften in relatie tot het genoten onderwijs zou interessante resultaten kunnen opleveren.
En in al mijn antwoorden en mijn tegenvragen laat ik de ruimte open dat ik het ook niet zeker weet. Dat ook ik nog steeds zoekende ben naar wat nu waar is, wat goed is.
Deze groep docenten stak in op efficiënt onderwijs, stelde vast dat zij zelf hoge doelen nastreefden, veel presteren, onder hoge druk, met veel huiswerk, vanaf groep 3. Dat een ruzie tijdens de pauze zoveel tijd zou krijgen om uitgesproken te worden zou bij hen stress opleveren om de lesstof van dat moment wel af te krijgen.
Stress ja, dat hadden ze niet ervaren vandaag. Het is wat ik veel terughoor van bezoekende leerkrachten.
‘Ik heb kinderen met plezier in school gezien, en ik heb geen stress ervaren bij de leerkrachten. Er was plezier in leren, het is een heerlijke sfeer.’
Ik stel ze nog een vraag, of eigenlijk meer een wetenswaardigheid. Die van de hoogopgeleide latere dictators, oorlogsmisdadigers, terroristen. Misschien wel met een goede pengreep.
Maar is dat nu wat de wereld nodig heeft?
Efficiënt onderwijs in de smalle betekenis van het woord?
Geen tijd om voor elkaar te zorgen, aandacht aan elkaar te geven, ruimte om te kunnen zijn wie je bent.?
Een school die er toe bijdraagt dat de faalangst ontstaat of groter wordt?
Of kunnen we het tegendeel bewijzen, het bovenstaande in het positieve draaien en een tegenbeweging maken tegen de stressvolle samenleving waar efficiëntie een bijzondere betekenis heeft gekregen?
Dan toch nog die slotvraag: ’Of onze onderwijsresultaten goed zijn, en wat de inspectie er van vindt.’ Ik kan ze met gerust hart antwoorden: de resultaten zijn goed, en de inspectie is zeer tevreden.
De groep verlaat na een bijzondere dag onze school, een aantal van hen nog zichtbaar in verwarring van hetgeen ze hebben gezien. Ik blijf achter, met minstens zoveel vragen als er in hun hoofd afspelen, eveneens onder de indruk. Nog steeds op zoek naar mijn eigen waarheden. Een waarheid waarvan ik weet dat die niet bestaat, zolang als dat ik dit werk zal doen. Al bevalt de waarheid waarin ik mij in mijn huidige omgeving begeef mij zeer wel.
Morgen, zonder bezoek aan de school, dan ga ik weer op zoek naar mijn eigen nieuwe vragen en antwoorden. En dat - voortdurend op zoek - is misschien wel mijn waarheid van onderwijs.
Jeroen Goes is schoolleider op De Werkplaats in Bilthoven en maakt deel uit van het bloggerscollectief van hetkind.
Reacties