Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Over verantwoordelijkheid en de grote opdracht: 'Als je dan uiteindelijk samen op dat punt kan komen...'

19 januari 2014

‘Hij heeft autisme, dus dat kan hij niet!’ Het was het eerste dat Ronald Heidanus hoorde toen hij zijn toenmalige adjunct-directeur, tevens leerlingbegeleider, vroeg of één van mijn derdejaars stage mocht lopen bij een kinderdagverblijf. Wáaaaat!?  We hadden het toch over Joey, een enthousiaste en goedaardige jongen, die na deze vmbo-periode heel graag naar de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk (SPW) zou willen? Een blog van een leraar die zijn opdracht als onderwijskracht ontdekt.

Ik stond perplex, mijn mond viel wagenwijd open. Een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een wens van een leerling en nul perspectief? Waar was ik in beland? In een oerwoud, zo bleek later, waarin percepties van de doelgroep echt niet strookten met de mogelijkheden, talenten en ontwikkelingen die ik als leraar bij veel leerlingen zag. Vanuit het denken volgens het medisch model werden benaderingswijzen geïmplementeerd, naar de leerkrachten (laat staan leerlingen) werd niet of nauwelijks geluisterd.

Later - verderop in mijn loopbaan - bleek deze school in haar aanpak niet op zichzelf te staan. Eén van de klasgenoten van Joey, Mirabel, had zich ingeschreven voor de Politieacademie. Daar werd ze niet aangenomen. Een maand of twee werkte ik met haar en ik herinner me nog goed dat ik haar handelingsplan las. Daarin stond wat knullig beschreven dat zij zeer onbeschoft kon zijn naar de leerkracht.  Ik proestte een net genomen slok water uit en de geconcentreerde, stille werksfeer maakte plaats voor een schaterlach.

Mirabel zat vlak voor me en schrok van het onverwachte geluid. Op de vraag of zij haar handelingsplan al eens gelezen had, volgde een ‘nee’ en verwachtingsvol keek ze me aan. Ik vertelde wat er op papier stond geschreven en vroeg of zij zichzelf erin herkende. Nu volgde een resolute ‘NEE!’ Terecht! Als er iemand sterk, stoer en rechtvaardig zou zijn, was zij het wel.

Mirabel won ooit een debatwedstrijd in het Provinciehuis voor leerlingen uit het regulier onderwijs. Dus ja, een mening en argumenten had ze zeker. Heerlijke discussies leverde dat op. De lessen werden er levendig. Ik begrijp het wel. Als je geen weerwoord als leraar duldt, dan heb je een moeilijke aan haar… Nee, voor mij was ze een voorbeeld voor andere leerlingen en lag ze zelfs goed in de groep. Onbeschoft? Mag je misschien als puber nog onbezonnen zijn? Wat beeldvorming en eigen (voor)oordelen al niet kunnen doen.

Bovenstaande ervaringen dateren alweer van vijf jaar terug. En toch raakt het me nog steeds. De lach zit er, maar ook de frustratie én de boosheid. Je zou zeggen dat er in de tussenliggende periode toch wel wat veranderd  zou moeten zijn. Bovendien, vanaf 2004 zijn we in onderwijsland bezig om passend onderwijs te introduceren. Maar niets is minder waar. Recent heeft de ‘weigerschool’ haar opwachting gemaakt. Het beestje heeft een naam gekregen. En het begrip is langzaam ingeburgerd. Ontwikkelingen die volgens mij alleen maar verliezers zal opleveren. Sterker, door dit soort berichten wordt het bouwen van bruggen alleen maar lastiger. Het voedt de beeldvorming en het stigma dat bepaalde scholen en bepaalde mensen niet deugen!

Voor de duidelijkheid:  het recht op onderwijs mag een mens niet worden ontnomen, dat lijkt me volstrekt helder! Toch? Maar hoe worden leerlingen met andere onderwijsbehoeften verder gebracht? Hoe doen zij binnen en buiten scholen kennis en praktijkervaring op?

De ‘standaardinformatie' volstaat niet meer. We worden uitgenodigd om te kijken én te handelen buiten de kaders. Zonder kaders zou trouwens alles mogelijk zijn. Dan zou een schoolleider, een politiefunctionaris of zelfs een directeur ‘je bent niet welkom’ of ‘dat kan jij niet’ niet eens verzinnen!

Hoe ver strekt de maatschappelijke verantwoordelijkheid van scholen?

In het Eindhovens Dagblad las ik een artikel - http://www.ed.nl/mening/scholen-en-autisme-1.3902081 - Het begint met een vraag: Hoe ver strekt de maatschappelijke verantwoordelijkheid van scholen? Ik denk heel ver én ook weer niet. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Van de leerling, de ouders en de leerkrachten die onderdeel zijn van een schoolgemeenschap en daarmee deel van de samenleving zijn.

We hebben in Nederland een systeem bedacht waarbij kinderen relatief vaak en lang op school zijn. Dat betekent ook meer ‘opvoedtijd’. Tijd om samen (leerling - leerkracht) af te stemmen en te onderzoeken wat nodig om alle (kern)doelen te halen, juist als je anders dan ‘standaard’ leert! Soms is een klein hulpmiddel al voldoende, een andere of volgende keer vergt het (veel) meer tijd. Ben je als onderwijsinstelling ook niet verantwoordelijk voor het welzijn en het leren van ieder kind?

Hoe kan de verantwoordelijkheid worden verdeeld?

Het start vanaf het moment dat leerlingen een stem krijgen, ouders participeren binnen een school (ja, dat is investeren en inherent met het aangaan van het ouderschap) en het beleid opgesteld en gevoerd wordt dóór en mét leerkrachten, plus de leiding van een school. Dat vraagt om een andere mindset van alle betrokkenen. Een maatschappelijke bewustwording. Een sense of urgence. Alleen dan kan een verandering ook duurzaam worden.

School draagt maatschappelijke doelen. Maar langzaam maar zeker begint het bij meer mensen door te dringen dat een standaard curriculum daarvoor niet ideaal is, zeker niet voor iedereen. In het woord maatschappelijk staat het begrip maatschap. Laat dat nu - los van geld -  staan voor ‘een samenwerkingsverband waarin ieder naar eigen aandeel participeert, ‘inkomsten’ worden verdeeld en waarbij middels verbinding iets in gemeenschap gebracht wordt.

Het ‘samenwerken’ lijkt me duidelijk.  Het ‘verband’ bestaat uit leerling, diens ouders, leerkracht, school en eventueel externe partijen. Dat binnen een samenwerking ieder een ‘eigen aandeel’ heeft is eigenlijk ook wel  logisch, al vraag ik me soms af of iedereen ook een gezamenlijk doel heeft. En zo ja, of de doelen voor iedereen helder zijn geformuleerd en van gelijke waarde zijn. Misschien spelen er wel dubbele belangen?

Een ‘eigen aandeel’ kan ook worden gelezen als een eigen professie, met alle verantwoordlijkheden van dien. Of eigen talenten die er altijd zijn en mogen worden ingezet. Een ‘samenwerkingsverband’ is  immers gebaat bij vertrouwen en openheid. Dat voedt de verbinding! Ik heb dat in mijn klas, maar ook in de contacten met anderen en op andere scholen mogen ervaren! Mis je een schakel, dan houdt het op. Dan krijg je iets van een kaartenhuis.

Het is dus van belang dat er regelmatig wordt afgestemd. En nee, dat hoeft echt niet met ellenlange bijeenkomsten, zeker niet in het digitale tijdperk!

Als ‘inkomsten’ gezien worden als opbrengsten – populair beleidswoord – gerelateerd aan de ontwikkeling die een leerling doormaakt, wat is daar dan voor nodig?  Meer tijd voor luisteren? Afstemmen? Hulp bieden? Een omgeving aanpassen? Maar wat deel je dan?  ‘What’s in it for me’ houdt veel  samenwerking tegen, hoor ik om mij heen.

Niemand is hetzelfde. Ik leer iedere dag opnieuw van mijn leerlingen. Dat maakt mijn beroep voor mij zo interessant en te gek: van elkaar leren en op een creatieve wijze in een flexibele dynamiek nieuwe (hulp)middelen ontwikkelen. Nee, daar krijg ik geen tijd en geld voor. Ik doe het, omdat dit voor mij ver-DELEN is!

Ik hoop oprecht dat de term ‘weigerschool’ snel verdwijnt, net als het stigma op kinderen die anders leren, andere behoeften en ervaringen hebben. Ik gun het alle leerkrachten om de uitdaging aan te gaan het mooie in leerlingen aan hen terug te geven. Daarmee brengen we ze verder, in hun totaliteit, als mens, binnen de gemeenschap, en de samenleving!

Laten we genieten van  de leerlingen die ‘ik kan het wel’ leven. Als ik – vijf jaar na dato - hoor dat Maribel werkgevers voor het uitkiezen heeft, verbaast mij dit niets! In de korte tijd dat ik het vehikel heb mogen zijn in haar ontwikkeling viel alles op zijn plek. Ondanks momenten waarop  er zand tussen de onderdelen van het ‘samenwerkingsverband’ kwam.

Als onervaren leerkracht voelde  ik dat Maribel compleet vastliep, wetende dat het niet aan haar capaciteiten lag.  Als je dan uiteindelijk samen op het punt kan komen, waarop het kind – in dit geval Maribel  - de regie overneemt en gaat vechten voor haar ‘ik-kan-het-wel’ , dan is dat onbetaalbaar!

Maribel heeft bij mij het zaadje van vertrouwen doen ontluiken. En misschien is ze in die periode wel een klein beetje onbeschoft geweest. Dan stak ze inderdaad een dikke middelvinger op! Niet naar mij trouwens…

Ronald Heidanus is leraar in het speciaal onderwijs.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief