Over normaal gesproken
14 februari 2017
Saskia Heusèrr is lerarenopleider en mag aanwezig zijn bij de les op een middelbare school van leraar-in-opleiding Nicoline. Het is woensdag 1 februari en de 'Doe normaal of ga weg' uitspraak van Mark Rutte zit nog vers in het geheugen. Er volgt een gesprek over 'normaal', samenleven en hoe je tot een eigen standpunt komt.Woensdag 1 februari, een middelbare school in het midden van het land. De les die ik bijwoon, start met de open brief van premier Mark Rutte. Nicoline - een van mijn stagiaires die ik vandaag bezoek - steekt een krant in de lucht en vraagt: 'Wie heeft dit gelezen of voorbij zien komen?' 'Dat was toch met die ophef, over zijn uitspraak "Doe normaal of ga weg"', reageert één van de leerlingen.
Inderdaad, met een paginagrote advertentie in landelijke dagbladen mengde VVD-leider en premier Mark Rutte zich een week geleden in het debat over ‘normen en waarden’. In een brief aan alle Nederlanders somt hij gedrag op dat hij als ‘niet normaal’ categoriseert. Tegen degenen die zulk gedrag vertonen zou de premier willen zeggen: ‘Doe normaal of ga weg.’ Meerdere leerlingen hebben de brief of reacties daarop ergens gezien of gelezen.
Terwijl ik mijn observaties rap noteer op het lesvoorbereidingsformulier, zie ik vanuit mijn ooghoek het methodeboek Over normaal gesproken: ethiek voor bovenbouw havo/vwo liggen. Dan lees ik de vervolgvraag die hoort bij deze gouden lesopening: ‘Voel je je aangesproken?’ Dat begint goed. Het thema van deze lessenreeks heet: samen leven. En zelf denken, zo blijkt al gauw tijdens deze les. Met bewondering zie ik hoe Nicoline de leerlingen uitdaagt, meeneemt en boeit. Zo mondt de bespreking van de laatste huiswerkvraag ‘Hoe draag jij bij aan de samenleving?’ al gauw uit in een verrassend gesprek.
Een jongen bijt het spits af en zegt: 'Ik leef volgens de wetten; door naar school te gaan, me aan de regels te houden en niks uit te halen. Daarmee draag ik bij aan de samenleving.' Wanneer de rest van de klas zich nog wat op de vlakte houdt, helpt Nicoline hen verder op weg: 'Je hoeft niet te vertellen dat je drie keer per week gaat voorlezen in het verzorgingshuis.' Ze refereert aan de vorige les: 'Lever je niet ook een bijdrage door een dakloze persoon te groeten in plaats van voorbij te lopen?'
Een lange jongen achterin antwoordt gevat: 'Waarom zou je een dakloze wel groeten en een andere persoon die je niet kent niet?' Nicoline knikt bedachtzaam: 'Je zet een groep mensen apart door ze wel te groeten terwijl je anderen normaal gesproken niet groet, begrijp ik dat goed?' Waarop een andere leerling inbrengt: 'Nee, dat groeten was niet waar we vorige keer op uitkwamen, het ging om het aankijken. Er waren mensen in de klas die zeiden dat ze bang zijn om een dakloze aan te kijken. We kwamen tot de conclusie dat je daar niet bang voor hoeft te zijn.'
Er ontstaat enig rumoer en Nicoline intervenieert: 'Mooi dat jij voor jezelf die conclusie eruit hebt gehaald. Had iedereen dezelfde conclusie? Er waren verschillende conclusies, weten jullie nog?' 'Ja', vervolgt een leerlinge, 'ik denk dat je iedereen moet aankijken, niemand moet ontwijken.'
Nicoline bevraagt de leerlingen met zichtbaar plezier op socratische wijze en na een minuut of vijf maakt ze de cirkel rond: 'Jullie redeneringen over de vragen "Wie hoort er bij de samenleving? Een dakloze persoon?Kijk je nou wel of niet iemand aan, wat vind ik daar in het algemeen van en hoe is het voor mij persoonlijk?", laten zien hoe complex die vragen kunnen zijn. En allemaal hebben ze betrekking op de vraag hoe jij bijdraagt aan de samenleving.'
Dit moreel bewegen herinnert me aan een documentaire die ik bijna twintig jaar geleden tijdens mijn eigen opleiding tot eerstegraadsdocent zag. De Berlijnse juf stuurde haar pupillen tijdens een les filosofie de straat op en gaf ze een Polaroid camera mee met de opdracht te fotograferen wat ze ‘schön und hässlich’ [mooi en lelijk] vonden. Terug in de klas bespraken ze hun vondsten.
Een Polaroidfoto van een BigMac: schön! Voor diezelfde MacDonalds waren twee zwervers te zien. Ook daarover waren de leerlingen het grondig met elkaar eens: hässlich! Maar… waarom eigenlijk? En geldt misschien niet ook het omgekeerde? Bij filosofie, en misschien wel in het onderwijs überhaupt, gaat het natuurlijk niet om het innemen van een standpunt, eerder om het onderzoeken van de wijze waarop je tot dat standpunt komt. Dat is wat die juf dan ook deed met haar leerlingen.
En ook al zijn de leerlingen van de 4 vwo-klas waar ik me nu bevind een aantal jaar ouder dan de Berlijnse ‘filosofen’ die ik destijds zag, ze volgen een vergelijkbare beweging: samen reflecteren op hun standpunten, hun morele intuïtie sterk laten meewegen, luisteren naar elkaar.
De les vandaag besluit met het filmpje Socrates – Durf te Denken en de kijkvraag: Wat heb je aan de ideeën van Socrates, wanneer we het hebben over samenleven? Niet domweg op het oordeel van anderen afgaan, zou één van de antwoorden kunnen zijn. En wat is volgens Aristoteles een goed, gelukt leven? Nicoline verwijst naar hun lesboek Over normaal gesproken: dat is een deugdzaam leven waarbij je goede (in morele zin) eigenschappen hebt ontwikkeld die je het beste liggen.
Met het ontwikkelen van deugden zal een mens komen tot een deugdzaam (dus een geslaagd) leven (zie ook het filmpje Aristoteles – Durf te Denken). En wat zijn deugden voor een docent? Nicoline inspireerde mij vandaag alvast met een groot aantal, waaronder scherpzinnigheid, openheid, nieuwsgierigheid en humor! Maar meer over deugden in mijn volgende blog!
Saskia Heusèrr is lerarenopleider en coördinator van de master HL en geeft trainingen op het gebied van bildung.
Reacties