Over de mening van de docent in de klas: 'Je hebt verwarring nodig om te komen tot een ander denkkader'
21 december 2016
Het valt docente scheikunde Judith Rotink op dat veel leraren in haar omgeving vinden dat je je eigen mening mag geven als docent. Of, dat je door het soort vragen dat je stelt, toch al iets van jezelf laat zien. Wat vindt en doet ze zelf? Judith is politiek actief en dus gewend haar mening te formuleren. Maar die houdt ze buiten het klaslokaal. Denkt ze.Ik ben politiek actief dus ik ben gewend mijn mening te geven. Ook privé heb ik vaak een duidelijke mening, maar in de klas probeer ik die voor me te houden. Dacht ik. In hoeverre geef ik impliciet mijn mening over maatschappelijke kwesties in de klas?
Afgelopen week kwam ik daarachter. Ter introductie op het hoofdstuk koolwaterstofchemie laat ik de trailer van de documentaire ‘Midway’ zien. De leerlingen worden stil van de beelden van albatrossen met plastic in hun buik. Plastic, een koolwaterstofvorm, is een groot probleem en de meeste leerlingen hebben wel eens gehoord van de plastic soep in onze oceanen. Er volgt een klassengesprek over milieuproblemen. Een leerling die net de film Inferno heeft gezien, komt met de analyse dat er teveel mensen zijn op de wereld. Het gesprek dat daarop volgt wordt wat ongemakkelijk. Er zitten een aantal goede debaters in deze klas. De pest, tsunami’s of stoppen met gezondheidszorg, alles komt voorbij als ‘oplossing’.
Tijdens het zelfstandig werken praat ik met een aantal leerlingen nog wat verder over die ongemakkelijkheid. Een leerling geeft aan dat hij moest lachen omdat we natuurlijk geen groepen mensen dood kunnen maken zoals in Inferno gesuggereerd wordt. Een andere leerling kan daarop heel scherp aangeven dat de ongemakkelijkheid zit in het onderscheid. Wie bepaalt wie er mag leven en wie er moet sterven?
Die avond is Jan Terlouw in De wereld draait door en houdt hij zijn pleidooi voor vertrouwen. De volgende dag begin ik de les bij deze 4-vwoklas met dit fragment. Weer kijkt de klas muisstil naar het fragment. Ik vertel dat ik dit pleidooi een mooie toevoeging vind op de discussie van de dag ervoor en vraag of iemand nog iets wil toevoegen. Het blijft stil. Volgens mij denken we onuitgesproken allemaal hetzelfde en kunnen we terug naar de veilige koolwaterstofchemie.
Wederom tijdens het zelfstandig werken, praat ik met een aantal leerlingen over het fragment en de discussie. Een leerling geeft aan de discussie toch wel wat persoonlijk te vinden. Mijn mening was zo duidelijk. Ik vraag of ze dat vervelend vond. Nee, dat niet. Toch blijf ik met een dubbel gevoel zitten. Volgens mij zet de problematiek en de ongemakkelijkheid aan tot kritisch nadenken, iets wat ik graag wil bevorderen bij leerlingen. Je hebt verwarring nodig om te komen tot een ander denkkader.
Koolwaterstofchemie is meer dan een set koolstof- en waterstofatomen. Het gebruik van koolwaterstoffen (o.a. plastic en benzine) is de oorzaak van veel milieuproblemen. Ik wil die chemie niet behandelen zonder hier aandacht voor te hebben, dan maar ongemakkelijk.
Judith Rotink is trainee bij Eerst de Klas, werkzaam als docent scheikunde op het Thomas a Kempis College in Arnhem en loopt stage bij het NIVOZ.
Reacties