Over de kinderen in de film van juf Kiet
11 december 2016
Haya, Branche, Jorj, Maksem.... de kinderen in de film van juf Kiet zijn ontwapenend en aandoenlijk. Ze blijven bij je, nog lang nadat je de film hebt gezien. Dat ondervond ook Tineke Spruytenburg, die de film is gaan bekijken om vooral de kinderen te zien. ‘Het voelde intiem om via het witte doek rond te kijken in de klas van deze juf. Ik vond haar moedig omdat ze zoveel pottenkijkers toeliet.’ Dit is wat Tineke zag in de film.Afgelopen zondag deed zich de gelegenheid voor om met een goede vriendin de film over de kinderen van juf Kiet te gaan zien. Bloednieuwsgierig was ik, want op hetkind.org verschenen meerdere kritische stukken over deze documentaire en die vormden een schril contrast met de lovende woorden die er in de filmrubrieken aan waren gewijd.
De afgelopen maanden bezocht ik circa 45 klassen en observeerde een veelvoud aan kinderen en leerkrachten op verschillende scholen. Ik wilde de film met dezelfde nieuwsgierige, open houding tegemoet treden als tijdens die observaties.
Het voelde intiem om via het witte doek rond te kijken in de klas van deze juf. Ik vond haar moedig omdat ze zoveel pottenkijkers toeliet.
De kijker maakt als eerste kennis met Haya. Het meisje is gevallen en haar roze broek is smerig. Wat er is gebeurd, weet de kijker niet. Alles wat we zien is een huilend meisje en een volwassene die spreekt en die over de viezigheid op de broek wrijft. Een schone broek wil Haya niet, ze wil graag dat juf haar mama belt en kan dat zelf niet vragen omdat ze nog geen Nederlands spreekt. Ze vraagt kinderen die al langer in de klas zitten om hulp en uiteindelijk speelt een jongen de vraag door aan de leerkracht. Het antwoord is 'nee' en dat is, aldus de stem van de juf, ook al duidelijk gemaakt aan Haya zelf. Het jongetje lijkt weinig gelukkig met zijn rol als tolk.
Haya doet veel moeite om contact te leggen met Branche. Branche spreekt Macedonisch, maar het liefst Engels. Voor zover je kunt zien is hij het enige kind in de klas dat niet uit Syrië komt. Haya en hij sluiten vriendschap, maar dan komt er een nieuw meisje in de groep, Leanne, ook uit Syrië. Ze is nog jong en de juf moedigt de andere kinderen in het tafelgroepje aan om haar - in het Nederlands - te helpen met het werk.
De film toont hoe Haya over Leanne 'moedert' op een manier die weinig sympathie oproept. Haya is al eerder in de film geportretteerd als een kind dat fel kan uithalen, waardoor er gemakkelijk een oordeel opkomt in het hoofd van de toeschouwer. Ook in mijn hoofd vormt zich een naar gevoel én er verschijnt een groot vraagteken: ‘Wat maakt dat Haya doet wat ze doet? Hoe kan ik haar gedrag begrijpen?’
Het duurt even voor tot me doordringt dat de aandacht die de film schenkt aan het ongewenste gedrag, de ruimte van de toeschouwer beperkt om empathie voor Haya te voelen. Dat inzicht komt pas als, verderop in de documentaire, Leanne Branche om haar vinger windt! Dan valt bij mij een kwartje: het is heel goed denkbaar dat Haya jaloers is op dat schattige kleine klasgenootje! En dat gevoel zou ik goed kunnen plaatsen als ik op een rijtje zet wat we hebben gezien over hoe Haya in de klas benaderd wordt.
Ondertussen zijn er twee broers aan de groep toegevoegd. De oudste, Jorj, schat ik een jaar of 10 en Maksem 6 of 7. Hij hangt soms letterlijk aan zijn grote broer. We leren van Jorj dat Maksem huilt als hij naar school moet omdat "school in Syrië" heel erg is. Met zijn pas verworven, zeer beperkte, Nederlandse woordenschat probeert Jorj te vertellen over het leven dat achter hem ligt. Mijn hart opent zich wijder en wijder voor dit kind, dat we herhaald kunnen zien worstelen met zijn rekenwerk. Zijn roep om hulp klinkt als een naargeestig liedje: ‘Help me mijn engeltje, schrijf voor me,’ herhaalt hij in het Arabisch. Wanhopig verschuift hij de time-timer, zodat hij meer tijd heeft. Hij krijgt zijn werk niet af en laat zijn hoofd hangen.
We lezen zijn grootspraak over vermenigvuldigen en delen, die afgewisseld wordt met uitingen van wanhoop en onmacht over de optelsommen in het werkboekje dat voor hem ligt.
Hoe voelt hij zich als hem een goedkope sinterklaasmantel om de schouders wordt gehangen en een mijterachtig ding over zijn te grote hoofd wordt getrokken? Hij doet braaf wat hem opgedragen wordt, met trage bewegingen, en als toeschouwer voel ik plaatsvervangend zijn schaamte. De kinderen die hij snoep moet aanbieden, lijken het niet te lusten, waardoor de scene een trieste vertoning wordt.
Is Jorj opgelucht als het rondje langs de kinderen klaar is? Hij rukt de verkleedkleren van zijn lijf en gooit ze neer.
We zien hem nog twee keer in een benarde situatie als hij weigert op blote voeten te gymmen en tijdens een dramales. Beide keren duikt hij zover als zijn grote lijf hem toestaat, in elkaar. Alsof hij onzichtbaar wil zijn. Bij de gym worden de schoenen aan zijn voeten schoongepoetst. Zijn gezicht is uitdrukkingsloos als hij de handelingen observeert. Uit de manier waarop hij even later de bewegingen uitvoert die van hem worden verwacht, lees ik af dat hij niet vrijwillig doet wat er wordt gevraagd, laat staan dat hij er plezier aan beleeft.
De scène in de dramales, als Jorj met een wandelstok in zijn hand een opa moet spelen, raakt me diep. Tranen lopen over mijn wangen als hem gevraagd wordt om, ondanks zijn tranen, zichzelf in de spiegel te bekijken, Wat is zijn behoefte op dat moment en luistert er iemand naar hem?
Als de film afgelopen is, zit mijn hoofd vol meningen, oordelen en nare gevoelens. Buiten schijnt de winterzon en is er de vriendin die aandachtig luitstert en haar ervaringen deelt.
Het is me niet gelukt om afstand te bewaren, dat is duidelijk.
Ik wens alle kinderen uit de film oneindig veel spel, ruimte, plezier en lachbuien toe, zodat ze weer kind kunnen worden in ons veilige land.
Tineke Spruytenburg werkt als lerares in het Speciaal Onderwijs, cluster 4, en begeleidt gezinnen, kinderen, jongeren en leerkrachten op het terrein van mindfulness. Meer van Tineke kun je lezen op haar eigen blog, Tien’s zin!
Reacties