Over aandacht vragen en een gezamenlijke les: ‘Sira loopt weer! Zonder krukken!’
2 februari 2015
Frans heeft zijn scheen- en kuitbeen gebroken. Hij zit in een rolstoel. In de groep van Jessica Blokker – op OBS De Krijtmolen in Amsterdam - wordt besproken wat het betekent om afhankelijk van hulp te zijn. Als na de zomervakantie ook Sira in een rolstoel op school verschijnt, tonen de kinderen zich andermaal zeer zorgzaam en ondersteunend. Totdat Sira een dag later bij de gymles ineens op staat en mee gaat doen…Ergens rond juni brak Frans op het schoolplein zijn scheen- én kuitbeen, tijdens een potje voetbal. Liefst negen weken zat hij in het gips en al die tijd hield hij zich kranig. De groep was zorgzaam en ondersteund waar nodig. Onne zat bijvoorbeeld de hele dag in zijn rolstoel, maar dat belemmerde hem niet om zoveel mogelijk alleen de dingen voor elkaar te krijgen.
In die periode bespraken we vaak wat het betekent om afhankelijk van hulp te zijn en die gesprekken gaven inzicht in de nuances van hulp vragen en bieden, nodige- en overbodige hulp. In die tijd hoorde ik af en toe een kind: ‘Nee, als je het zelf kán, is het beter om het zelf te doen, ik help je als het echt nodig is.’
De vakantie brak aan en na de zomer liep Frans weer als vanouds. Het was nog maar net een paar weken daarna, toen Sira uit de groep werd afgemeld. Ik begreep dat ze haar voet had verstuikt. Ze bleef twee dagen thuis. Sira was een moeilijk te peilen meisje. Ze hield zich lang niet altijd aan afspraken en als we in de groep iets kwijt waren, kwam het bijna altijd uit háár la te voorschijn. Ze was een lief kind dat soms ineens naar me toe kwam om me een stevige knuffel te geven.
Na twee dagen kwam ze op school... in een rolstoel! Haar enkel was niet gebroken, maar zwaar gekneusd, zei moeder. De kinderen leefden mee en toonde hun bereidheid om er te zijn voor haar. Sira liet zich de zorg welgevallen. Een dag later strompelde ze op stokken. Ze demonstreerde hoe dat in z'n werk ging. De hele dag verzamelde ze groepjes kinderen rond haar, die op haar gezag , één voor één, een stukje mochten lopen op krukken. Het was duidelijk, ze genoot van alle belangstelling die ze kreeg.
‘s Middags hadden we gym. Een van de kinderen liep met Sira langzaam naar de gymzaal, hield de deur voor haar open en zag er op toe dat ze een goed plekje kreeg aan de kant waar ze naar de gymende kinderen kon kijken.
Ik zat naast Sira. Haar stokken lagen voor haar op de grond. Het was een leuke les en toen er aan het eind nog even een nieuw tikspel werd geïntroduceerd, spatte het enthousiasme van de kinderen af. Sira werd steeds onrustiger, begon te draaien, te wippen, stond een beetje op en zei toen tegen mij: ‘Dat is echt een leuk spel.’ Ik keek haar aan met een blik van ‘Ja, vind je?’
Kennelijk was dit een voldoende aanmoediging voor haar om ineens op te staan en de zaal in te lopen. Even daarna speelde ze het spel mee als nooit tevoren. Ik zag de kinderen kijken. Maar niemand zei wat. De stokken lagen achtergelaten op de vloer.
In de kleedkamer hing er een geladen stilte. Ik liep zelf ook met een zwaar gemoed terug naar school. Wat nu te doen? Ik kon dit niet onbesproken laten. Ze waren stil, het hele stel, vanwege onuitgesproken verwarring. In het lokaal ging iedereen zitten. Er hing een vreemde gespannen sfeer. In gedachten prees ik hun loyaliteit, in de gymzaal met de vakleerkracht had niemand wat gezegd. Maar hier, in de veilige omgeving van de klas, hoefde er maar iets te gebeuren om het open te breken.
Ik weet niet meer of ik echt iets gezegd heb, of alleen maar een kort ‘Tja...’ Maar in ieder geval kwamen er ineens reacties. ‘Hoe kan dit nu? Maar je liep nog op krukken? Je kunt toch niet rennen als je voet hebt gekneusd? Doet dat dan geen pijn?’
Ik zag de verwarring in hun ogen. Er gebeurde van alles in hun hoofd. Toen drong een ander besef door: ‘ ...en ik dacht dat ik je moest helpen? Waarom heb je gedaan of je niet kon lopen? Hoe kan ik je nu geloven, ik vond het zo zielig voor je.’
Nu was het belangrijk dat ik waakte voor een goede balans tussen kritiek geven en iemand in z'n waarde laten. Ik lette goed op Sira. Ze oogde vrij rustig, alsof het haar niet echt raakte. Maar ik wist dat dat schijn was en er van binnen van alles gebeurde. Verder dan een ‘het doet ineens geen pijn meer’ kwam ze niet.
De groep liet horen hoe dit voor ieder gevoeld werd en hoe het knaagt aan het groepsvertrouwen. Er werd besproken hoe belangrijk het is dat ze elkaar vertrouwen en wat de gevolgen zijn als dat vertrouwen wordt beschaamd. Ik luisterde, keek en zei in eerste instantie niet veel.
Het was een les met elkaar in morele opvoeding. Maar ook in empathie. Want ik bracht vervolgens een onderwerp ter sprake, waarmee ik het van de persoon Sira afhaal en het in een algemener verband plaatste: de behoefte van iedereen om gezien en gehoord te worden, de behoefte aan aandacht. Hoe belangrijk en noodzakelijk dat is om je goed te voelen. En hoe dat soms uit balans kan raken, waardoor er op een negatieve manier aandacht wordt gevraagd en daar dan vervolgens ook negatief op wordt gereageerd. En wat dát dan weer doet met jou als persoon.
Daar was dit een voorbeeld van.
Maar je kunt jezelf daar bewust van worden en jezelf veranderen. Hoe fijn is het niet om aandacht te krijgen waardoor je trots wordt op jezelf.
Dit werd door Sira beaamd en ze gaf zelf een voorbeeld van een positief moment .
Dit prachtige en voor ieder leerzame moment van bewustwording was mogelijk omdat deze groep zich veilig wist en voelde, doordat de leerkracht het moment herkende en juist interpreteerde en doordat er ruimte werd gemaakt om het er over te hebben. En doordat iedereen - ook Sira - in tact werd gelaten.
Met Sira ben ik daarna in contact gebleven over haar manier van aandacht vragen, over wat zij graag wil bereiken met die aandacht en hoe ze dat in praktijk kan brengen. Sinds zij deze gesprekjes met me heeft (óók aandacht natuurlijk) laat ze merken dat ze er bewust mee bezig is. Ze beschrijft voorbeelden van hoe ze op een positieve manier aandacht vraagt. En laatst schreef zij in het klassenschrift een mooi voorval over hoe zij iemand hielp die hulp nodig had en hoe blij die ander toen was.
Ik vind haar meer open en blijer dan ze eerder was. Ze moet er wel haast gelukkiger door zijn geworden. De rest van de groep heeft goed begrepen dat Sira hierin iets te leren had en was empathisch genoeg om op de juiste momenten haar te laten weten en voelen hoe goed het gaat (goede support).
Dit is één voorval van persoonlijke ontwikkeling - zo hebben alle kinderen hun eigen thema’s, volgen ze hun individuele weg. Maar de groep voedt mede op, fungeert als spiegel en als trouwe vertrouweling.
Jessica Blokker is leerkracht op OBS de Krijtmolen in Amsterdam en tevens kindercoach volgens de Kernvisiemethode.
Reacties