Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

‘Omdat alle hersengebieden bij een verhaal betrokken zijn, kost dat enorme inspanning.’

4 november 2015

Als Jorien van Engen net begonnen is met het vertellen van een verhaal, en de klas er net lekker inkomt, verzucht een kind uit de groep of het digibord er niet bij aan kan. Jorien is even van haar stuk, en probeert er bij de jongen achter te komen wat er achter deze vraag zit. Zijn antwoord is kort maar krachtig: ‘Als het bord aan is, word ik niet zo moe.’


digibord1‘Juf, mag het digibord aan, met een filmpje van jouw verhaal?’ Met een diepe zucht komt deze vraag uit de mond van een lang slank Marokkaans jongetje uit groep 4. Hij heeft de eerste woorden van ‘Er was eens’ gehoord en direct daarna komt deze noodkreet.

Getroffen kijk ik op en ben direct de draad van mijn zojuist begonnen verhaal kwijt. Even weet ik niet wat ik moet zeggen. De andere kinderen voelen mijn aarzeling en vrezen dat het verhaal door hun neus wordt geboord en roepen ‘Doorgaan juf, toe, doorgaan’. Maar ik kijk nog eens naar Adam. Hij zakt onderuit op zijn stoel, het toonbeeld van stoere onverschilligheid. Ik besluit om eerst eens uit te zoeken wat er aan de hand is. ‘Waarom wil je dat het digibord aangaat? Dat hoort toch niet bij een spannend verhaal?’

‘Ik word er zo moe van, juf’, zucht hij. 'Als het bord aan is, word ik niet zo moe.’ Ik weet niet goed wat ik er mee aan moet en besluit het verhaal gewoon te vertellen. Tenslotte is hij de enige die niet wil luisteren naar het verhaal. Toch blijft zijn opmerking in mijn hoofd rondspoken en eerder dan de bedoeling is, sluit ik het verhaal af. De groep is niet helemaal tevreden met het verhaal, maar morrend besluiten ze het erbij te laten.

Later die dag overdenk ik wat er gebeurde. Het is dan dat ik me realiseer dat een vertelling enorm veel energie kost. Niet alleen van mij als verteller, maar ook van de kinderen. Zij bewegen met mij mee, hun hersenen moeten op volle toeren werken om te kunnen verbeelden, volgen en luisteren. En omdat alle hersengebieden bij een verhaal betrokken zijn, kost dat enorme inspanning.

Verzette Adam zich tegen de inspanning die het kostte om beelden op te roepen? Of speelde zijn beperktere woordenschat als tweedetaalverwerver mee? Misschien wilde hij liever op een andere manier ontspannen. De andere kinderen ontspanden zich juist door zich in te spannen en het verhaal te volgen, maar dat was teveel voor hem.

Ondanks dat ik het belangrijk vind dat kinderen hun eigen beelden vormen, is het misschien beter om Adam bij een vertelling een soort overzichtstekening van het verhaal te geven. Dan hoeft hij zich niet zo in te spannen om het verhaal te verbeelden en kan hij gewoon volgen. Op die manier deelt hij wel in het verhaal en kan hij op zijn manier genieten. Nu moet ik nog beter leren tekenen… dat is andere koek.

Jorien van Engen is jarenlang werkzaam geweest in het (speciaal) basisonderwijs en als intern begeleider. Ze werkt nu als invaljuf en is bezig met het opzetten van Wijs met Verhalen.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief